Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Vriendschap → apostolaat van vriendschap.

Het is bekend dat van het Opus Dei mannen en vrouwen uit alle rangen en standen, getrouwd en ongetrouwd lid zijn. Wat is nu het gemeenschappelijke kenmerk dat de roeping voor het Werk onderscheidt? Welke verplichtingen neemt ieder lid op zich om de doelstelling van het Opus Dei te verwezenlijken?

Ik zal het u in een paar woorden zeggen: de heiligheid zoeken midden in de wereld, midden op straat. Wie van God de specifieke roeping tot het Opus Dei krijgt weet en leeft ernaar dat hij de heiligheid in zijn eigen levensstaat moet zoeken, in de uitoefening van zijn arbeid, of dat nu hand- of intellectueel werk is. Ik zeg u, hij weet het en leeft ernaar, want het gaat niet om het accepteren van een alleen maar theoretisch postulaat, maar om het elke dag weer in het gewone leven in praktijk te brengen.

Het willen bereiken van de heiligheid ondanks de persoonlijke fouten en ellende, waarmee ieder mens in zijn leven te maken heeft, betekent zich inspannen om, met de genade van God, de liefde te beleven die immers de volheid van de wet en de band van de volmaaktheid is. De liefde is niet iets abstracts. Ze is een echte en onbeperkte overgave in de dienst aan God en aan alle mensen: dienst aan God, die in de stilte van het gebed en in het lawaai van de wereld spreekt; en dienst aan de mensen wier levensweg de onze kruist.

Als wij volgens de Liefde leven, beoefenen wij alle natuurlijke en bovennatuurlijke deugden van de christen. Deze vormen tezamen een eenheid en zijn niet beperkt tot een telbare lijst. De liefde vereist het in praktijk brengen van rechtvaardigheid, gemeenschapszin, verantwoordelijkheid voor gezin en maatschappij, onthechting, vreugde, kuisheid, vriendschap enzovoort.

Men ziet onmiddellijk dat het beoefenen van deze deugden vanzelf tot het apostolaat leidt, ja, het is al apostolaat. Want als je zo probeert midden in het dagelijkse werk te leven, wordt het christelijk gedrag meteen een voorbeeld, een getuigenis, een concrete en doeltreffende hulp. Je leert de voetsporen te volgen van Christus, die bij zijn voorbeeld ook het woord voegde: coepit facere et docere (Hnd 1,1), Hij begon te doen en te onderwijzen. Daarom heb ik dit werk al meer dan veertig jaar het apostolaat van vriendschap en vertrouwen genoemd.

Alle leden van het Opus Dei delen in deze ijver naar heiligheid en apostolaat. Daarom zijn er in het Werk geen rangen of standen onder de leden. Wel bestaat er verschil in de posities die ieder persoonlijk in de wereld inneemt. Aan deze verscheidenheid past zich de voor allen gelijke en unieke, specifieke en door God zelf gewilde roeping tot het Werk aan: de roeping tot overgave, tot een persoonlijke, vrije en verantwoordelijke inzet om de wil van God te vervullen, die voor ieder van ons duidelijk geworden is.

Zoals u ziet is het pastorale verschijnsel van het Opus Dei iets dat van onder af groeit, dat wil zeggen vanuit het gewone leven van de christen, die samen met de andere mensen leeft en werkt. Het ligt niet op het vlak van een verwereldlijking, van een desacralisatie van het monastieke of religieuze leven en vormt ook niet het laatste stadium van de toenadering van de religieuzen tot de wereld.

Wie de roeping tot het Opus Dei ontvangt, krijgt een nieuwe kijk op de dingen om hem heen. Hij ontdekt een nieuw licht in zijn sociale contacten, in zijn beroep, in zijn zorgen, zijn verdriet en zijn blijdschap. Maar nooit trekt hij zich van dat alles terug. Het is daarom niet juist om van aanpassing aan de wereld of aan de moderne maatschappij te spreken. Niemand past zich aan aan wat van hemzelf is. Men is in datgene wat men heeft als iets eigens. De ontvangen roeping is dezelfde als de roeping die in de harten van de vissers, landarbeiders, kooplieden of soldaten opbloeide, die in Galilea om Christus heen zaten en Hem hoorde zeggen: Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is. (Mat 5,48).

Ik herhaal dat het bij de volmaaktheid die de leden van het Opus Dei zoeken gaat om de specifieke volmaaktheid van iedere christen als zodanig, de volmaaktheid dus waartoe elke christen geroepen is en die ervan uitgaat dat men helemaal volgens de eisen van het geloof leeft. Het gaat ons niet om de evangelische volmaaktheid die men beschouwt als eigen aan de religieuzen en aan sommige instellingen die lijken op de religieuzen. Nog minder gaat het ons om het zogenoemde leven van evangelische volmaaktheid, dat kerkrechtelijk betrekking heeft op de religieuze staat.

De weg van de religieuze roeping beschouw ik als noodzakelijk en zegenrijk in de Kerk. Wie deze niet zou waarderen, zou niet de geest van het Werk bezitten. Maar die weg is niet de mijne noch die van de leden van het Opus Dei. Men kan zeggen dat wie bij het Opus Dei komen, dit doen op de uitdrukkelijke voorwaarde, dat ze niet van levensstaat veranderen. Ons specifieke kenmerk bestaat in de heiliging van onze eigen staat in de wereld en in de persoonlijke heiliging van elk lid op de plaats waar hij Christus ontmoet. Dat is de verplichting die elk lid op zich neemt om de doelstellingen van het Opus Dei te verwezenlijken.

Zou u ons iets kunnen zeggen over de uitbreiding van het Werk in zijn veertigjarig bestaan? Wat zijn de belangrijkste apostolische activiteiten?

Op de eerste plaats wil ik er graag de nadruk op leggen hoe dankbaar ik God ben, dat hij mij toegestaan heeft het Werk al veertig jaar na zijn stichting over de hele wereld verspreid te zien. Toen het Werk in 1928 in Spanje ontstond was het al rooms, wat voor mij katholiek, universeel betekent. En het kon niet anders of het bezat al van meet af aan de drang om zich over de hele aarde uit te breiden.

Als ik aan de afgelopen jaren terugdenk herinner ik me vol blijdschap veel dingen die gebeurd zijn. Want gepaard met de moeilijkheden en zorgen die in zekere zin het zout van het leven zijn, doen ze mij denken aan de doeltreffendheid van Gods genade en aan de opofferingsgezinde en blijde overgave van zovele mannen en vrouwen die trouw wisten te zijn. Want ik wil zeer nadrukkelijk stellen dat het wezenlijke apostolaat van het Opus Dei dàt is, wat elk lid individueel op de plaats waar hij werkt, in zijn gezin, onder zijn vrienden en kennissen, ontwikkelt. Dat werk valt niet op en is niet gemakkelijk in statistieken vast te leggen, maar het brengt vruchten van heiligheid voort in duizenden mensen die stil en effectief in het dagelijks beroepswerk Christus navolgen.

Veel meer is er over dit thema bijna niet te zeggen. Ik zou u kunnen vertellen over het voorbeeldige leven van zovele mensen, maar het zou de menselijke en de goddelijke schoonheid van dat werk misvormen door er namelijk de intimiteit van prijs te geven. Nog erger zou het zijn dat alles in getallen en statistieken te willen uitdrukken, want dat zou hetzelfde zijn als de tot mislukken gedoemde poging om de uitwerking van de genade in de menselijke ziel te catalogiseren.

Ik kan wel iets vertellen over de apostolaatsactiviteiten die leden van het Werk in veel landen leiden. Bij deze activiteiten met een zuiver geestelijke en apostolische doelstelling gaat het erom te werken met toewijding en met ook menselijke volmaaktheid. Daarbij werken vele anderen met ons mee die niet van het Opus Dei zijn maar die de bovennatuurlijke waarden van die taak begrijpen, of die positief staan tegenover de menselijke waarde ervan, zoals dat bijvoorbeeld bij veel niet-christenen het geval is die ons doeltreffende hulp verlenen. Steeds gaat het om initiatieven met een laïcaal en seculier karakter. Ze worden namelijk opgezet door gewone burgers: mensen die hun burgerrechten uitoefenen, die handelen in overeenstemming met de wetten van het betreffende land en werken met een professionele mentaliteit. Het gaat dus om activiteiten die geen enkele aanspraak maken op privileges of op een voorkeursbehandeling.

Waarschijnlijk kent u een van dit soort werken, dat in Rome wordt ontwikkeld: ik bedoel Centro ELIS, dat zich via scholen, sport- en culturele activiteiten, bibliotheken enzovoort wijdt aan de beroepsopleiding en algemene vorming van arbeiders. Het centrum beantwoordt aan de behoeften in Rome en aan de bijzondere omstandigheden van het sociale milieu waarin het ontstaan is, namelijk de wijk Tiburtino. Dergelijke instellingen bestaan in vele andere plaatsen, bijvoorbeeld in Madrid, Chicago, Mexico.

Een ander voorbeeld dat ik noemen wil is het Strathmore College of Arts and Science in Nairobi. Het betreft een college dat op de universiteit voorbereidt en dat reeds door honderden leerlingen uit Kenia, Oeganda en Tanzania bezocht werd. In dat college wordt door een aantal leden van het Opus Dei uit Kenia, samen met andere landgenoten, uitermate belangrijk werk gedaan op het gebied van onderwijs en sociale zorg. Strathmore was de eerste instelling in Oost-Afrika waar volledige rassenintegratie ingevoerd werd en heeft door het daar gedane werk veel tot de afrikanisering van de cultuur bijgedragen. Hetzelfde kan gezegd worden van het Kianda College, eveneens in Nairobi, dat baanbrekend werk doet voor de positie van de Afrikaanse vrouw.

Verder wijs ik, om nog een voorbeeld te noemen, op de Universiteit van Navarra in Spanje. Die werd in 1952 gesticht en heeft vandaag de dag in totaal 18 faculteiten, scholen en instituten waar meer dan zesduizend studenten ingeschreven staan. In tegenstelling tot wat enige kranten onlangs schreven moet ik zeggen, dat de Universiteit van Navarra niet door overheidssubsidie gesteund wordt. De Spaanse staat verleent geen enkele subsidie voor kosten van onderhoud, maar heeft alleen maar enige bijdragen ter beschikking gesteld voor het scheppen van nieuwe studieplaatsen. De Universiteit van Navarra bestaat bij de gratie van de hulp van privé-personen en particuliere instellingen. Het onderwijssysteem en het universitaire leven zijn geïnspireerd door het criterium van persoonlijke verantwoordelijkheid en van solidariteit onder allen die er werken. Dat systeem functioneert uitstekend en kan als een zeer positieve ervaring in de huidige situatie van de universiteit in de wereld beschouwd worden.

Ik zou het ook kunnen hebben over instellingen van andere aard in de Verenigde Staten, Japan, Argentinië, Australië, Engeland, Frankrijk, op de Filippijnen etc. Maar dat is niet nodig. Ik volsta ermee te zeggen dat het Opus Dei op dit ogenblik over de vijf continenten verspreid is, en dat er mensen lid van zijn die tot zeer verschillende rassen en maatschappelijke standen behoren en die uit meer dan zeventig landen afkomstig zijn.