Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Schietgebeden.

Het gebedsleven

Een gebed tot de God van mijn leven (Ps 41, 9) Als God voor ons het leven is, dan zal het ons niet verbazen dat ons christelijk leven met gebed verweven moet zijn. Maar beschouw het gebed niet als een handeling die je verricht en die je meteen weer achter je laat. De rechtvaardige vindt zijn welbehagen in de wet van Jahwe en over zijn wet peinst hij dag en nacht (Ps 1, 2). In de ochtend denk ik aan U (zie Ps 62, 7) en in de avond stijgt mijn gebed als wierook naar U op (zie Ps 140, 2). De hele dag kan een tijd van gebed zijn: van de avond tot de morgen en van de morgen tot de avond. Het gaat nog verder: de Schrift herinnert ons eraan dat zelfs slapen gebed moet zijn (zie Deut 6, 6 en 7).

Denk aan wat het evangelie ons over Jezus vertelt. Soms bracht Hij de hele nacht door in een intens gesprek met zijn Vader. Wat een indruk zal de gestalte van de biddende Christus op de eerste leerlingen hebben gemaakt! Toen ze die houding van voortdurend gebed gadesloegen vroegen ze Hem: Domine, doce nos orareLc 11, 1), Heer, leer ons zo te bidden.

De heilige Paulus verkondigt overal het levend voorbeeld van Christus: Orationi instantes, weest volhardend in het gebed (Rom 12, 12), schrijft hij. En de heilige Lucas schetst in een paar woorden de houding van de eerste gelovigen: Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed (Hand 1, 14).

Het karakter van een goed christen wordt met de hulp van de genade gevormd in de smidse van het gebed. Het gebedsleven kan verschillende vormen aannemen. Meestal uiten we onze gevoelens met woorden, met de mondgebeden die God ons heeft geleerd, het Onze Vader, of de woorden van zijn engel, het Wees gegroet. Bij andere gelegenheden gebruiken we gebeden die in de loop der jaren gerijpt zijn en waarin de vroomheid van miljoenen broeders en zusters in het geloof zich steeds heeft uitgedrukt: die van de liturgie — lex orandi –, of de gebeden die zijn voortgekomen uit een liefhebbend hart, zoals veel Maria—antifonen: Sub tuum praesidium…, Memorare…, Salve Regina…, Onder uw bescherming…, Gedenk…, Wees gegroet, koningin…

Op andere momenten volstaan twee of drie uitdrukkingen die we als liefdespijltjes op de Heer afschieten: iaculata, schietgebeden, die we door het aandachtig lezen van het leven van Christus kunnen leren: Domine, si vis, potes me mundare, Heer, als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen; (Mt 8, 2) Domine, tu omnia nosti, tu scis quia amo te, Heer, Gij weet alles, Gij weet dat ik U bemin; (Joh 21, 17). Credo, Domine, sed adiuva incredulitatem meam, Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp (Mc 9, 23), versterk mijn geloof; Domine, non sum dignus, Heer, ik ben niet waardig! (Mc 8, 8) Dominus meus et Deus meus, Mijn Heer en mijn God! (Joh 20, 28). Of andere korte, liefdevolle zinnetjes die bij een concrete situatie uit het diepst van ons hart naar boven komen.

Het gebedsleven moet overigens kunnen steunen op de momenten die wij iedere dag uitsluitend bestemmen voor een ontmoeting met God. Tijd voor een gesprek, zonder het lawaai van woorden, als het kan bij het tabernakel, om Onze Lieve Heer ervoor te bedanken dat Hij al twintig eeuwen — zó alleen! — op ons wacht. Deze dialoog met God is mentaal gebed, van hart tot hart, waar heel onze ziel bij betrokken is: het verstand en de verbeeldingskracht, het geheugen en de wil. Zo”n gesprek draagt eraan bij dat we aan ons armzalig menselijk leven, ons gewone dagelijkse leven, een bovennatuurlijke waarde geven.

Door deze tijden van gebed, door de mondelinge gebeden en de schietgebeden, kunnen we van onze dag op een natuurlijke en onopvallende manier een voortdurende lofprijzing van God maken. We zullen Hem bij ons aanwezig hebben zoals verliefden voortdurend in elkaars gedachten zijn, en al onze handelingen — ook de kleinste — zullen een grote bovennatuurlijke uitwerking hebben.

Als een christen de weg van een voortdurende vertrouwelijkheid met de Heer gaat — een weg voor iedereen, en niet een smal pad voor bevoorrechte mensen — dan zal het geestelijk leven groeien en zeker en sterk worden. Dan gaat de mens de mooie en tegelijk veeleisende strijd aan om de wil van God tot het einde te vervullen.

Vanuit het gebedsleven kunnen we ook een ander punt begrijpen dat bij het feest van vandaag naar voren komt: het apostolaat, het in praktijk brengen van de leer die Jezus kort voordat Hij naar de hemel ging aan de zijnen gaf: Gij zult mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde (Hand 1, 8).

De heilige Johannes heeft in zijn evangelie mooie woorden van Maria opgenomen bij gelegenheid van een gebeurtenis waarover we al hebben nagedacht: de bruiloft van Kana. De evangelist vertelt ons dat Maria zich tot de bedienden richtte en zei: Doet maar wat Hij u zeggen zal (Joh 2, 5). Daar gaat het om: de mensen naar Jezus brengen om Hem te vragen: Domine, quid me vis facere, Heer, wat wilt Gij dat ik doe? (Hand 9, 6).

Het christelijk apostolaat — en ik heb het nu over dat van gewone christenen, van mannen en vrouwen die leven zoals hun medemensen — is één grote catechese waarin het verlangen naar God wordt gewekt door het persoonlijk contact en een trouwe en hechte vriendschap, en waarbij hulp wordt geboden om nieuwe horizonten te ontdekken: op een natuurlijke manier, in alle eenvoud zoals ik al zei, door het voorbeeld van een geloof dat in praktijk wordt gebracht, door een vriendelijk woord, maar met de kracht van de goddelijke waarheid.

Wees moedig. Jullie kunnen rekenen op de hulp van Maria, Regina apostolorum, koningin van de apostelen. Zij zal haar kinderen hun verantwoordelijkheid voorhouden, zonder daardoor minder moeder te zijn. Maria bewijst degenen die naar haar toegaan en over haar leven mediteren altijd de enorme gunst hen naar het kruis te brengen om hen het voorbeeld van de Zoon van God voor ogen te houden. Bij deze ontmoeting die beslissend is voor het christelijk leven komt Maria te hulp, opdat ons gedrag uitmondt in de verzoening van de jongere broer — dat zijn wij: jij en ik — met de eerstgeboren Zoon van de Vader.

Aan veel bekeringen en beslissingen om zich over te geven in dienst van God is een ontmoeting met Maria voorafgegaan. Onze Lieve Vrouw heeft ons gesteund op onze zoektocht en ze heeft de onrust in onze ziel met moederlijke zorg omringd en ons geholpen om te veranderen en naar een nieuw leven te verlangen. En zo heeft het doet maar wat Hij u zeggen zal tot een edelmoedige overgave geleid, tot de christelijke roeping die sindsdien heel ons leven verlicht.

De tijd van ons gesprek met de Heer, waarin wij hebben gemediteerd over de devotie en de liefde tot zijn Moeder en onze Moeder, moet nieuw leven aan ons geloof geven. We staan aan het begin van de meimaand en Hij wil dat wij deze gelegenheid niet onbenut laten en dat we, door vol vertrouwen met zijn Moeder om te gaan, meer van Hem gaan houden en iedere dag meer contact met haar zoeken — in kleine dingen, in liefdevolle attenties — waar gaandeweg een grotere persoonlijke heiligheid en meer apostolische ijver uit voortkomt, dat wil zeggen dat we een voortdurende inspanning doen om bij te dragen aan de verlossing waarvoor Christus naar de wereld is gekomen.

Sancta Maria, spes nostra, ancilla Domini, sedes sapientiae, ora pro nobis! Heilige Maria, onze hoop, dienstmaagd van de Heer, zetel van de wijsheid, bid voor ons!