Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is apostolaat → de wereld heiligen.

Er is niets dat de belangstelling van Christus niet heeft. Als we het zuiver theologisch bekijken, en dus geen genoegen nemen met een functionele classificatie, dan kunnen we stellen dat er geen zaken zijn — goede, edele, en zelfs neutrale zaken — die uitsluitend profaan zijn, aangezien het Woord van God onder de mensenkinderen heeft geleefd, honger en dorst heeft gehad, met zijn handen heeft gewerkt, vriendschap en gehoorzaamheid heeft gekend en lijden en sterven heeft meegemaakt. Want in Christus heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten, om alles in de hemel en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen (Kol 1, 19-20).

We moeten van de wereld houden, van ons werk, van elke menselijke bezigheid, want de wereld is goed. De zonde van Adam heeft de goddelijke harmonie in de schepping verbroken, maar God de Vader heeft zijn eniggeboren Zoon gestuurd om de vrede te herstellen, opdat wij, die aangenomen kinderen zijn geworden, de schepping van de wanorde zouden kunnen bevrijden en alle dingen met God zouden kunnen verzoenen.

Geen enkele situatie waarin de mens verkeert herhaalt zich. Zij is de vrucht van een unieke roeping die we met overgave moeten beleven door er de geest van Christus te verwezenlijken. Zo zullen wij door een christelijk leven te leiden op een natuurlijke manier, maar trouw aan ons geloof, Christus zijn die aanwezig is onder de mensen.

Ik wil jullie iets vertellen dat mij een aantal jaren geleden is overkomen. Een vriend, iemand met een goed hart maar zonder geloof, wees op een wereldkaart en zei: Kijk nou eens goed, van het noorden naar het zuiden en van het westen naar het oosten… Ik vroeg: Wat moet ik zien? Hij antwoordde: De mislukking van Christus. Er wordt al zoveel eeuwen geprobeerd zijn leer in het leven van de mensen in te voeren, en kijk eens naar het resultaat… In eerste instantie was ik daar erg verdrietig om. Het is inderdaad heel triest als je erbij stilstaat dat veel mensen Onze Lieve Heer nog niet kennen en dat er onder degenen die Hem wel kennen, velen zijn die leven alsof ze Hem niet kennen.

Maar dit gevoel duurde maar even en maakte plaats voor liefde en dankbaarheid omdat Jezus heeft gewild dat ieder mens uit vrije wil meewerkt met zijn verlossingswerk. Christus is niet mislukt; zijn leer en zijn leven leveren voortdurend vruchten op en zijn verlossingswerk is afdoende en overvloedig.

God wil geen slaven, maar kinderen en daarom respecteert Hij onze vrijheid. De verlossing gaat steeds door en wij nemen daar aan deel. Het is de wil van Christus dat wij, zoals de heilige Paulus het krachtig uitdrukt, in ons vlees, in ons leven, aanvullen wat aan zijn lijden ontbreekt, pro corpore eius, quod est Ecclesia, ten bate van zijn Lichaam, dat de Kerk is (zie Kol 1, 24).

Het is de moeite waard dat we ons volledig geven en beantwoorden aan de liefde van God en aan het vertrouwen dat Hij in ons stelt. Het is vooral de moeite waard dat we het besluit nemen om ons christelijk geloof serieus te nemen. Als wij de geloofsbelijdenis bidden belijden wij ons geloof in God de almachtige Vader, in Jezus Christus zijn Zoon die gestorven en verrezen is, in de heilige Geest die Heer is en het leven geeft. Wij belijden dat de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk het Lichaam van Christus is dat door de heilige Geest wordt bezield. Wij belijden vol blijdschap de vergiffenis van de zonden en de hoop op het eeuwig leven. Dringen deze waarheden tot in het diepst van ons hart door, of komen ze alleen maar op onze lippen? De goddelijke boodschap van Pinksteren, de boodschap van overwinning, vreugde en vrede moet een onwrikbaar fundament zijn voor het denken, handelen en leven van iedere christen.

Vandaag, op het feest van het heilig Sacrament, kunnen we samen overwegen hoeveel Christus wel van ons moet houden dat Hij in zijn liefde zover is gegaan dat Hij, verborgen onder de sacramentele gedaanten, bij ons is willen blijven. Het is of we zelf aanwezig zijn bij zijn onderricht aan de menigte: Eens (…) ging een zaaier uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een gedeelte op de rotsachtige plekken waar het niet veel aarde had; het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag. Toen de zon was opgekomen kreeg het te lijden van de hitte, zodat het verdorde bij gebrek aan wortel. Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op, zodat het verstikte. Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond en leverde vrucht op: deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig (Mt 13, 3—8).

Dit tafereel is ook nu actueel. Ook vandaag gaat de goddelijke zaaier uit om te zaaien. Hij gaat door met het verlossingswerk en Hij wil zich daarbij van ons bedienen. Hij wil dat de christenen alle wegen op aarde openen voor zijn liefde en Hij nodigt ons uit de goddelijke boodschap tot in de verste uithoeken van de wereld te verkondigen door een goed voorbeeld en door de verspreiding van de leer. Hij ziet graag dat wij als burger en als lid van de Kerk onze plichten trouw vervullen, dat we zoals Christus worden door ons beroepswerk en de verplichtingen van onze levensstaat te heiligen.

Als we om ons heen kijken in de wereld waarvan we houden omdat die door God is gemaakt, dan zien we de parabel werkelijkheid worden. Het woord van Jezus is vruchtbaar, het maakt in velen het verlangen wakker om zich te geven en trouw te zijn. Het leven en het gedrag van de mensen die God dienen heeft de geschiedenis veranderd. Ook veel mensen die Hem niet kennen laten zich leiden door idealen die uit het christendom voortkomen, misschien zonder dat zij zich daarvan bewust zijn.

We zien echter ook dat een deel van het zaad op onvruchtbare aarde valt of tussen distels en dorens terecht komt; dat er harten zijn die zich afsluiten voor het licht van het geloof. De idealen van vrede, verzoening en broederschap worden geaccepteerd en verkondigd, maar ze worden niet zelden door de feiten gelogenstraft. Sommige mensen doen tevergeefs hun best om de stem van God te smoren en met bruut geweld verhinderen ze de verbreiding ervan, of ze maken gebruik van een minder opvallend wapen dat misschien nog wreder is omdat het de geest gevoelloos maakt: onverschilligheid

Het brood en de oogst: gemeenschap met alle mensen

Jezus, zei ik jullie aan het begin, is de zaaier. En door de christenen zet Hij zijn goddelijk zaaien voort. Hij drukt het zaad in zijn gewonde handen, doordrenkt het met zijn bloed, reinigt het, zuivert het en strooit het uit in de voren die de wereld symboliseren. Hij strooit de korrels één voor één uit, opdat iedere christen in zijn eigen omgeving getuigenis geeft van de vruchtbaarheid van de dood en de verrijzenis van de Heer.

In de handen van Christus moeten we ons door zijn verlossend bloed laten doordrenken, ons in het rond laten strooien en het leven aanvaarden zoals God het voor ons wil. We moeten ervan overtuigd zijn dat het zaad in de aarde moet vallen en moet sterven als het vrucht wil dragen (zie Joh 12, 24] Daarna schiet de halm op en komt de aar tevoorschijn. De aar wordt brood dat door God zal worden omgezet in het Lichaam van Christus. Zo verenigen wij ons opnieuw met Jezus die de zaaier is. Omdat het brood één is, vormen wij allen samen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood (1 Kor 10, 17).

Laten we nooit uit het oog verliezen dat er geen vruchten zijn als er niet eerst gezaaid wordt. Als we willen dat de mensen Christus leren kennen en, als ze Hem eenmaal kennen, naar Hem gaan hongeren, dan moeten we het woord van God edelmoedig uitstrooien. Dit feest van Sacramentsdag, Corpus Christi, het Lichaam van Christus, het Brood des levens, is een welkome aanleiding om te mediteren over de honger naar waarheid, naar gerechtigheid, eenheid en vrede die we bij de mensen kunnen zien. Wat de honger naar vrede betreft kunnen we met de heilige Paulus zeggen: Christus is onze vrede, pax nostra (Ef 2, 14). Het verlangen naar waarheid moet ons eraan herinneren dat Jezus de weg, de waarheid en het leven is (Joh 14, 6). De mensen die naar de eenheid verlangen moeten wij naar Christus leiden die ons vraagt om consummati in unum, volmaakt één te zijn (Joh 17, 23] De honger naar gerechtigheid moet ons naar de bron van de eendracht onder de mensen brengen: naar het goddelijk kindschap waardoor we broeders en zusters zijn van elkaar.

Vrede, waarheid, eenheid, gerechtigheid. Wat moeilijk lijkt het soms om de hindernissen te overwinnen die de saamhorigheid tussen de mensen in de weg staan! En toch zijn wij christenen geroepen om dat grote wonder van de broederlijkheid waar te maken: om met Gods genade te bereiken dat de mensen elkaar christelijk behandelen, elkanders lasten dragend, (Gal 6, 2) door het gebod van de liefde te beleven dat de band van de volmaaktheid is en de samenvatting van de wet (zie Kol 3, 14; Rom 13, 10).

Christelijk optimisme

Het is niet uitgesloten dat we weleens in de bekoring komen dit allemaal te mooi te vinden om waar te zijn, een droom die niet te verwezenlijken is. Maar ik heb met jullie gesproken over het vernieuwen van het geloof en van de hoop; blijf standvastig in het absolute vertrouwen dat onze idealen door Gods wonderen werkelijkheid zullen worden en daarom moeten we ons vastklampen aan de christelijke deugd van de hoop.

We mogen niet wennen aan de wonderen die we voor onze ogen zien gebeuren: aan het geweldige wonder dat de Heer elke dag weer neerdaalt in de handen van de priester. Jezus wil dat we wakker zijn, zodat we ons van de grootheid van zijn macht kunnen overtuigen en opnieuw zijn belofte kunnen horen: Komt, volgt Mij; Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt (Mc 1, 17) Dan zullen jullie doeltreffend zijn en de zielen meetrekken naar God. We moeten dus vertrouwen op de woorden van de Heer: ons inschepen, de riemen pakken, de zeilen hijsen en uitvaren op de wereldzee die Christus ons als erfenis nalaat. Duc in altum et laxate retia vestra in capturam, vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst! (Lc 5, 4).

De apostolische ijver die Christus in ons hart heeft gelegd mag niet ondermijnd of verstikt worden door valse nederigheid. Het is een feit dat we veel ellende met ons meeslepen, maar het is ook zo dat Onze Lieve Heer rekening houdt met onze fouten. Het ontgaat zijn barmhartige blik niet dat wij mensen zijn met beperkingen, zwakheden, onvolmaaktheden en dat we geneigd zijn te zondigen. Maar Hij verlangt van ons dat we strijden en onze gebreken erkennen; niet met de bedoeling dat we ons daardoor laten afschrikken, maar dat we berouw krijgen en het verlangen koesteren om een beter mens te worden.

We moeten er ook aan denken dat we maar werktuigen zijn: Wat zijn Apollos en Paulus eigenlijk? Niet meer dan ondergeschikten die behulpzaam waren bij uw bekering, en wel ieder van ons op zijn eigen manier, zoals de Heer het ons vergund heeft: ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groei (1 Kor 3, 5-6). De geloofsleer, de boodschap die we moeten verspreiden, heeft haar eigen, oneindige vruchtbaarheid die niet van ons maar van Christus komt. Het is God zelf die het heilswerk wil verrichten en de wereld wil verlossen.