Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Hart van Christus → hart van de mens geworden God.

Het zal ons niet ontgaan dat er nog veel te doen is. Op een dag zei Jezus tegen zijn leerlingen, misschien terwijl Hij naar de golvende beweging van de rijpe aren keek: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten (Mt 9, 38). Net zoals toen zijn er ook nu te weinig arbeiders die de last van de dag en de brandende hitte (Mt 20, 12) willen verdragen. En als wij, die wel werken, niet trouw zijn, zal gebeuren wat de profeet Joël heeft geschreven: Ontredderd ligt de akker, het land is verdroogd, ja, het koren ligt ontredderd, de most is verschrompeld, de olie verdord. Verslagen moet gij staan, gij boeren, weeklagen moet gij, gij wijnbouwers, om de tarwe en de gerst, want de oogst op het veld is verloren gegaan (Joël 1, 10-11).

Er zal geen oogst zijn als je niet edelmoedig bereid bent om lange, vermoeiende arbeid te doen: ploegen, zaaien, het land onderhouden, en later oogsten en dorsen… Het Rijk van God wordt opgebouwd in de geschiedenis, in de tijd. De Heer heeft die taak aan ons toevertrouwd en niemand kan zich daarvan vrijgesteld voelen. Nu wij Christus in de Eucharistie aanbidden en over Hem mediteren, kunnen we eraan denken dat de tijd om uit te rusten nog niet is aangebroken, dat de dag nog niet ten einde is.

In het boek Spreuken lezen we: Wie zijn land bewerkt, heeft volop te eten (Spr. 12, 11). Laten we de geestelijke les van deze woorden op ons toepassen: wie het land van God niet bewerkt, wie niet trouw is aan de goddelijke opdracht om zich aan anderen te geven en hen te helpen Christus te leren kennen, zal moeilijk kunnen begrijpen wat het eucharistisch Brood is. Niemand waardeert dingen waar hij geen moeite voor hoeft te doen. Als we de heilige Eucharistie willen waarderen en liefhebben moeten we de weg van Jezus volgen: tarwe zijn, sterven, met nieuwe kracht weer opstaan en overvloedig vrucht dragen: honderdvoudig! (zie Mc 4, 8).

Deze weg kan in één woord worden samengevat: liefhebben. Liefhebben is een groot hart hebben, de zorgen delen van de mensen om ons heen, kunnen vergeven, begrip tonen: zich samen met Jezus opofferen voor alle zielen. Door lief te hebben met het hart van Christus zullen we leren dienen en zullen we de waarheid duidelijk en met liefde verdedigen. Daarvoor moet ieder van ons alles uit zijn leven bannen wat het leven van Christus in de weg staat: de gehechtheid aan het gemak, de bekoringen van het egoïsme, de drang onszelf centraal te stellen. Alleen als het leven van Christus zich in ons herhaalt, kunnen wij het aan anderen doorgeven. Alleen door de dood van de graankorrel te ervaren, zullen we in het binnenste van de aarde kunnen werken, haar van binnenuit kunnen omvormen, haar vruchtbaar kunnen maken.

God de Vader heeft ons in het Hart van zijn Zoon infinitos dilectionis thesauros (Gebed uit de mis van het heilig Hart), oneindige schatten van liefde, barmhartigheid en tederheid geschonken. Als wij de zekerheid willen hebben dat God van ons houdt — dat Hij niet alleen naar onze gebeden luistert, maar ze zelfs vóór is — dan hoeven we de redenering van de heilige Paulus maar te volgen: Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken? (Rom 8, 32).

De genade vernieuwt de mens van binnenuit en maakt hem van een zondig en opstandig wezen tot een goede en trouwe dienaar (zie Mt 25, 21). De bron van alle genade is de liefde van God die Hij ons niet alleen met woorden, maar ook met daden heeft geopenbaard. De goddelijke liefde maakt dat de tweede Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid, het Woord, de Zoon van God de Vader, ons vlees aanneemt, dat wil zeggen onze menselijke natuur, behalve de zonde. En het Woord van God is het Verbum spirans amorem, het Woord dat liefde uitademt [H. Thomas, Summa theologiae, I, q. 43, a. 5 (cit. H. Augustinus, De Trinitate, IX, 10)], het Woord waar de liefde uit voortkomt.

De liefde openbaart zich in de menswording en in het verlossend rondtrekken van Jezus op onze aarde en leidt Hem naar het uiteindelijke offer aan het kruis. En aan het kruis manifesteert zijn liefde zich door een nieuw teken: Een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water uit (Joh 19, 34). Het water en het bloed van Jezus laten zijn overgave tot het uiterste zien, tot het consummatum est, alles is volbracht, (Joh 19, 30) uit liefde.

Nu wij op het feest van vandaag de centrale mysteries van ons geloof nog eens overwegen, kunnen we ons verwonderen over deze diepe realiteit die wordt uitgedrukt in gebaren die heel dicht bij de mens staan: de liefde van God de Vader die zijn Zoon overlevert, de liefde van de Zoon waardoor Hij sereen naar Golgota kan gaan. God richt zich niet tot ons met een houding van macht en heerschappij. Hij komt naar ons toe door het bestaan van een slaaf op zich te nemen en aan de mensen gelijk te worden (Fil 2, 7). Nooit stelt Jezus zich afstandelijk of ontoegankelijk op, ook al zien we Hem in de jaren van zijn prediking soms ontstemd en pijnlijk getroffen door de kwaadwilligheid van de mensen. Maar als we een beetje beter kijken, zien we meteen dat zijn boosheid en verontwaardiging voortvloeien uit zijn liefde, dat Hij ons op die manier alleen maar wil losrukken uit onze ontrouw en onze zonden. Zou ik soms behagen scheppen in de dood van de zondaar, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer, en niet veel liever zien dat hij zijn leven betert en in leven blijft? (Ez 18, 23). Deze woorden zijn een verklaring voor alles in het leven van Jezus en ze maken ons duidelijk waarom Hij met een hart van vlees naar ons toekomt, een hart als het onze, een onmiskenbaar bewijs en een voortdurende getuigenis van het onuitsprekelijk mysterie van de goddelijke liefde.

We waren zojuist aanwezig bij de gebeurtenis in Naïn. We zouden ons ook veel andere gebeurtenissen voor de geest kunnen halen, want het evangelie staat er vol van. Deze verhalen hebben het hart van de mensen altijd geraakt en zullen dat blijven doen. Ze gaan niet alleen over het oprechte gebaar van een man die medelijden heeft met zijn medemensen, maar vooral over de openbaring van de onmetelijke liefde van God. Het hart van Jezus is het hart van de mensgeworden God, van de Emmanuël, God met ons.

De Kerk wordt, met Christus verenigd, geboren uit een doorstoken Hart (Hymne bij de vigilie van het feest van het heilig Hart). Uit dit hart dat wijd openstaat, ontvangen wij het leven. Moeten we hierbij niet vanzelf, al is het maar even, bij de sacramenten stilstaan waardoor God in ons werkt en ons laat delen in de verlossende kracht van Christus? Het is toch vanzelfsprekend dat wij met een bijzondere dankbaarheid aan het allerheiligst sacrament van de Eucharistie denken, aan het heilig offer van Calvarië en de voortdurende onbloedige hernieuwing ervan in de heilige Mis? Het is Jezus die zich als voedsel aan ons geeft. Omdat Jezus tot ons komt wordt alles anders, want er werkt een kracht in ons — de hulp van de heilige Geest — die onze ziel vult en die vorm geeft aan onze daden, onze gedachten en onze gevoelens. Het hart van Christus geeft vrede aan de christen.

Het fundament van de overgave die de Heer van ons vraagt zijn niet alleen onze eigen wensen of onze eigen krachten die zo vaak beperkt en hulpeloos zijn; de overgave steunt in de eerste plaats op de genade die het liefdevolle hart van de mensgeworden God voor ons heeft veroverd. Daarom kunnen en moeten wij volharden in ons geestelijk leven als kinderen van onze Vader die in de hemel is, zonder toe te geven aan ontmoediging of neerslachtigheid. Ik wijs er graag op dat de christen juist in het dagelijks leven, in de gewone dingen en in de normale omstandigheden, vanuit het geloof, de hoop en de liefde leeft. Hierin ligt namelijk de essentie van het doen en laten van de mens die vertrouwt op de hulp van God. In deze theologale deugden vindt hij vreugde, kracht en innerlijke vrede.

Dit zijn de vruchten van de vrede van Christus, van de vrede die zijn allerheiligst Hart ons brengt. Want, het is goed daar nog eens op terug te komen, de liefde van Jezus voor de mensen is een van die onpeilbare diepten van het goddelijk mysterie, van de liefde van de Zoon voor de Vader en voor de heilige Geest. De heilige Geest, de liefdesband tussen de Vader en de Zoon, ontmoet in het Woord een menselijk hart.

Het is niet mogelijk over deze centrale mysteries van ons geloof te spreken zonder ons bewust te zijn van de beperktheid van ons verstand en de rijkdom van de openbaring. Toch geloven wij nederig en vast in deze waarheden, ook al kunnen we ze met ons verstand niet bevatten. Gesteund door het getuigenis van Christus weten we dat het zo is; dat de liefde in de schoot van de Drie-eenheid over alle mensen wordt uitgegoten via de liefde van het hart van Jezus.