Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Kleine dingen  → de heiliging van het gewone.

Het zout van de versterving

Om heilig te worden heeft de gewone christen geen habijt of ander uiterlijk teken nodig. Hij is geen kloosterling en hij trekt zich niet uit de wereld terug, omdat de wereld de plaats is waar hij Christus ontmoet. Hij onderscheidt zich door het innerlijke: door het voortdurend aanwezig hebben van God en door de geest van versterving. In feite gaat dit samen, want versterving is niets anders dan het gebed van de zintuigen.

De christelijke roeping is een roeping tot offer, tot boete en verzoening. We moeten eerherstel brengen voor onze eigen zonden — hoe vaak hebben we onze blik niet afgewend om God niet te hoeven zien! — en voor die van alle mensen. We moeten Christus van dichtbij volgen: altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, zijn zelfverloochening, zijn lijden aan het kruis, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden (2 Kor 4, 10). Onze weg is die van het offer, en in deze zelfverloochening zullen wij gaudium cum pace, vreugde en vrede vinden.

We kijken niet met een trieste blik naar de wereld. Sommige schrijvers van heiligenlevens hebben, misschien onbedoeld, de catechese een slechte dienst bewezen. Ze wilden hoe dan ook buitengewone dingen in het leven van Gods dienaren vinden, te beginnen met het huilen van de pasgeboren baby. Ze vertellen dat sommige heiligen als klein kind niet huilden en dat ze op vrijdag uit versterving geen moedermelk dronken… Jij en ik zijn gewoon huilend ter wereld gekomen en wij dronken aan de borst van onze moeder, zonder ons zorgen te maken over vasten- en onthoudingsdagen…

Maar met de hulp van God hebben wij geleerd om in de opeenvolging van schijnbaar eentonige dagen een tijd van echte boetedoening, spatium verae penitentiam, te ontdekken, en ons op zulke momenten voor te nemen om emendatio vitae, ons leven te beteren. Dat is de manier om onze ziel open te stellen voor de genade en de ingevingen van de heilige Geest. Met die genade, herhaal ik, komen gaudium cum pace, vreugde, vrede en volharding op onze weg (Gaudium cum pace, emendationem vitae, spatium verae poenitentiae, gratiam et consolationem Sancti Spiritus, perseverantiam in bonis operibus, tribuat nobis omnipotens et misericors Dominus. Amen (Breviarium Romanum, voorbereidingsgebed voor de heilige Mis).

De versterving is het zout van ons leven. En de beste versterving is in de loop van de dag te strijden in kleine dingen: tegen de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en tegen de hoogmoed. Verstervingen die geen versterving voor anderen zijn, die ons helpen om meer attenties te hebben, meer begrip en een grotere openheid voor iedereen. Je hebt geen geest van versterving als je lichtgeraakt bent, als je alleen maar met je egoïsme bezig bent, als je dominant bent, als je geen afstand kunt doen van het overbodige en soms zelfs van het noodzakelijke, en als je humeurig wordt wanneer de dingen niet lopen zoals je had gedacht. Maar je hebt wel geest van versterving als je jezelf alles voor allen kunt maken, om er zoveel mogelijk te winnen (1 Kor 9, 22).

Jezus is de Weg, de Middelaar. In Hem is alles! Buiten Hem is niets! In Christus en door Hem onderwezen durven wij de almachtige God onze Vader te noemen. Hij, die hemel en aarde gemaakt heeft, is een liefdevolle Vader die er op wacht dat we steeds weer met de houding van de verloren zoon naar Hem terugkeren

Ecce Agnus Dei… Domine, non sum dignus… Zie het Lam Gods… Heer, ik ben niet waardig. We gaan de Heer ontvangen. Bij de waardige ontvangst van belangrijke personen hoort verlichting, muziek en feestelijke kleding. Maar hoe kunnen we onze ziel voorbereiden op de komst van Christus? Hebben we er wel eens over nagedacht wat we zouden doen als we Hem maar één keer in ons leven zouden kunnen ontvangen?

In mijn kinderjaren was de praktijk van de veelvuldige communie nog niet algemeen. Ik herinner me heel goed hoe men zich daar naar lichaam en ziel op voorbereidde. Men deed zijn beste kleren aan, men was schoon en goed gekamd, gebruikte misschien een beetje parfum… Dat waren attenties van mensen die verliefd zijn en die weten hoe ze met een fijne en sterke liefde aan liefde kunnen beantwoorden.

De heilige Mis eindigt met Christus in onze ziel. De zegen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest begeleidt ons de hele dag bij onze eenvoudige en gewone taak om alle nobele bezigheden van de mens te heiligen.

Door de heilige Mis zullen jullie leren hoe je met elk van de drie goddelijke Personen omgaat: met de Vader, die de Zoon voortbrengt; met de Zoon, die door de Vader wordt voortgebracht; en met de heilige Geest, die uit beiden voortkomt. Tot welk van de drie Personen we ons ook richten, we richten ons steeds tot de ene God. En als wij ons tot de Drie in de Drie-eenheid richten, richten we ons ook tot de enige en ware God. Houd van de Mis, mijn kinderen, houd van de Mis. Ga vol verlangen ter communie, ook al ben je innerlijk koud, ook al zit het gevoel niet mee. Ontvang Hem met geloof, met hoop en brandend van liefde.

Toepassing op ons dagelijks leven

We hebben enkele bladzijden uit het evangelie genomen om te overwegen hoe Jezus met de mensen omgaat. Wij leren daarvan dat we Hem naar onze broeders en zusters kunnen brengen door zelf Christus te zijn. Laten we deze les op ons eigen leven toepassen. Al is ons dagelijks leven onder de mensen nog zo gewoon, een leven zoals dat van iedereen, het is daarom nog niet kleurloos en vlak. Juist in deze omstandigheden wil God dat de overgrote meerderheid van zijn kinderen zich heiligt.

We moeten steeds weer benadrukken dat Jezus zich niet richtte tot een groep bevoorrechten, maar dat Hij ons de universele liefde van God is komen openbaren. God houdt van alle mensen, van allen verwacht Hij liefde. Van allen: het maakt niet uit wat hun persoonlijke eigenschappen zijn en hun sociale positie, beroep of functie. Het gewone, dagelijkse leven is niet onbelangrijk: alle wegen op aarde kunnen een gelegenheid zijn voor een ontmoeting met Christus, die ons oproept om ons met Hem te identificeren en zijn goddelijke zending te verwezenlijken op de plaats waar wij zijn.

God roept ons via alle gebeurtenissen van het dagelijks leven, via het lijden en de vreugde van de mensen om ons heen, via de aardse zorgen van onze medemensen en de kleine dingen van het gezinsleven. God roept ons ook via de grote problemen, conflicten en opgaven die iedere periode in de geschiedenis kenmerken en waar de hoop en de energie van een groot deel van de mensheid naar uit gaat.

We moeten een levend geloof hebben dat ons er echt toe aanzet op God te vertrouwen en steeds met Hem in gesprek te zijn. Het christelijk leven hoort een leven te zijn van doorlopend gebed, zodat we van de morgen tot de avond en van de avond tot de morgen proberen met onze gedachten bij de Heer te zijn. Een christen is nooit alleen omdat hij in een voortdurend contact met God leeft die bij ons en in de hemel is.

Sine intermissione orate, bidt zonder ophouden (1 Tess 5, 17), luidt de opdracht van de apostel. En Clemens van Alexandrië herinnert aan dit apostolisch voorschrift als hij schrijft: Het is ons bevolen het Woord te prijzen en te eren, in de overtuiging dat Hij onze Heiland en Koning is; en door Hem ook de Vader, niet, zoals sommigen doen, alleen op speciale dagen, maar voortdurend, ons hele leven, en op alle mogelijke manieren [Clemens van Alexandrië, Stromata, 7, 7, 35 (PG 9, 450)].

Bij onze dagelijkse bezigheden, op het moment dat we de drang tot egoïsme overwinnen, wanneer we blij zijn om onze vriendschap met andere mensen, steeds moet een christen God weer ontmoeten. Door Christus en in de heilige Geest heeft de christen een innige verbondenheid met God de Vader en gaat hij zijn weg op zoek naar dat koninkrijk dat niet van deze wereld is, maar dat in deze wereld wel een begin heeft en dat hier wordt voorbereid.

We moeten vol vertrouwen met Christus omgaan in het Woord en in het Brood, in de Eucharistie en in het gebed. Met Hem omgaan zoals we met een vriend omgaan, met iemand die echt leeft, want Christus leeft omdat Hij is verrezen. In de brief aan de Hebreeën lezen we dat Christus een onvergankelijk priesterschap bezit, omdat Hij in eeuwigheid blijft. Daarom is Hij ook in staat hen voor altijd te redden die door zijn tussenkomst tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten (Hebr 7, 24-25).

Christus, de Christus die is verrezen, is onze metgezel, onze vriend. Hij is een metgezel die alleen als in een schaduw zichtbaar is, maar wiens werkelijkheid ons hele leven vult en ons doet verlangen definitief bij Hem te zijn. De Geest en de Bruid zeggen:“Kom!” Laat wie het hoort, zeggen:“Kom!” Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet (…). Hij die dit alles waarborgt, spreekt: “Ja, Ik kom spoedig.”Amen. Kom, Heer Jezus! (Apok 22, 17 en 20).

De school van het gebed

De Heer zal jullie zeker ook andere aspecten van de trouwe beantwoording van de Maagd Maria hebben laten ontdekken die ons uitnodigen om haar als voorbeeld te nemen: haar zuiverheid, haar nederigheid, haar sterkte, haar edelmoedigheid, haar trouw… Ik wil het nu hebben over iets dat al het andere insluit, omdat het de voedingsbodem is voor geestelijke vooruitgang, namelijk het gebedsleven.

Als we de genade die onze Moeder ons vandaag geeft goed willen benutten en we de ingevingen van de heilige Geest die de herder van onze ziel is op ieder moment willen volgen, dan moeten we ons serieus geroepen voelen om het persoonlijk contact met God te verzorgen. Wij mogen ons niet verschuilen achter de anonimiteit, want een innerlijk leven zonder een persoonlijke ontmoeting met God is geen innerlijk leven. Het is niet eigen aan de christen oppervlakkig te zijn. Toegeven aan sleur in onze ascetische strijd staat gelijk aan het ondertekenen van de overlijdensakte van de contemplatieve ziel. God zoekt ons één voor één, en we moeten hem één voor één antwoorden: Heer, hier ben ik omdat U mij geroepen hebt? (1 Sam 3, 5).

Bidden, dat weten we allemaal, is spreken met God. Misschien vraagt iemand: maar waarover? Waarover anders dan over de dingen van God en over de dingen waar onze dag mee gevuld is? Over de geboorte van Jezus, over zijn rondtrekken door de wereld, over zijn verborgen leven en zijn prediking, zijn wonderen, zijn verlossend lijden, zijn kruis en verrijzenis… En in de tegenwoordigheid van de Ene en Drie-ene God, met de heilige Maagd als middelares en de heilige Jozef, onze vader en heer — tot wie ik veel devotie heb — als voorspreker, spreken wij over ons werk van elke dag, over ons gezin, onze vrienden en bekenden, over onze grote plannen en over onze kleine misstappen.

Het thema van mijn gebed is het thema van mijn leven. Dit is de manier waarop ik het aanpak. Als ik mijzelf zie zoals ik ben, komt vanzelf het vaste voornemen om te veranderen, me te beteren, volgzamer te zijn aan de liefde van God. Een oprecht en concreet voornemen. Dit gaat samen met een dringend gebed tot de heilige Geest, dat ook vol vertrouwen is, om ons niet aan ons lot over te laten, want Gij Heer, zijt mijn kracht (Ps 42, 2).

Wij zijn gewone christenen, wij werken in heel verschillende beroepen en al onze bezigheden verlopen in een voorspelbaar ritme, ze volgen de normale weg. De dagen lijken allemaal hetzelfde, misschien zelfs monotoon… Maar toch: het dagelijks programma dat zo gewoon lijkt heeft een goddelijke waarde, het interesseert God omdat Christus mens wil worden in onze bezigheden en zelfs onze gewoonste handelingen van binnenuit wil bezielen.

Deze gedachte is een heldere en ondubbelzinnige werkelijkheid en is niet bedoeld als troost voor mensen die net als wij hun naam niet in het gouden boek van de geschiedenis zullen graveren. Christus interesseert zich voor het werk dat wij doen — en dat we wel duizend en één keer herhalen — op kantoor, in de fabriek, in de werkplaats, op school of op het land, of we nu ons beroep uitoefenen met ons hoofd of met onze handen. Hij is ook geïnteresseerd in het verborgen offer dat we brengen als we ons slecht humeur niet op anderen afreageren.

Denk in het gebed nog eens over deze thema”s na en benut ze om Jezus te zeggen dat je Hem aanbidt. Zo zul je midden in de wereld bij het lawaai op straat, overal, contemplatief zijn. Dit is de eerste les in de school van de omgang met Jezus. Maria is de beste lerares van die school, want zij heeft deze gelovige houding altijd gehad, deze bovennatuurlijke visie op alles wat er om haar heen gebeurde: Zij bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart (Lc 2, 51).

Laten wij vandaag aan Maria vragen om ons contemplatief te maken, ons te helpen begrijpen dat de Heer voortdurend een beroep op ons doet en bij de deur van ons hart aanklopt. Laten we haar zeggen: Moeder, U hebt Jezus ter wereld gebracht die ons de liefde van God onze Vader openbaart. Help ons Hem bij de bezigheden van elke dag te herkennen. Motiveer ons verstand en onze wil om goed te luisteren naar de stem van God en de impulsen van de genade te volgen.