Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Hoop → theologische deugd .

De hoop van de Advent

Meer wilde ik op deze eerste zondag van de Advent niet zeggen. We beginnen de dagen tot de geboorte van de Verlosser af te tellen. We hebben de realiteit van onze christelijke roeping overwogen. We hebben overdacht hoe de Heer op ons vertrouwt om andere mensen tot heiligheid te brengen, dichter bij Hem, hen te verenigen met de Kerk, en het Rijk van God naar het hart van alle mensen te brengen. De Heer wil graag dat wij ons geven, dat wij trouw zijn, toegewijd, liefdevol. Hij wil dat we heilig zijn, helemaal van Hem.

We kennen hoogmoed, zinnelijkheid, leegte en egoïsme, maar ook liefde, overgave, barmhartigheid, nederigheid, offer en vreugde. Je moet kiezen. Je bent geroepen tot een leven van geloof, hoop en liefde. Je mag niet lager inzetten en in een middelmatig isolement blijven steken.

Een tijdje geleden zag ik een arend die zat opgesloten in een ijzeren kooi. Hij was vuil en was de helft van zijn veren kwijtgeraakt. Hij had een stuk rottend vlees in zijn klauwen. Toen vroeg ik me af wat er van mij terecht zou komen als ik de roeping die ik van God gekregen heb in de steek zou laten. Ik had medelijden met die eenzame, gekooide vogel die geboren was om hoog op te stijgen en recht in de zon te kijken. Ook wij kunnen opklimmen tot de nederige hoogten van de liefde tot God, van de dienst aan de mensen. Maar dan mogen er geen verborgen hoeken in onze ziel zijn waar de zon van Christus niet kan doordringen. We moeten alle zorgen die ons van Hem scheiden van ons afzetten: Christus in je verstand, Christus op je lippen, Christus in je hart, Christus in je werken. Dan zal je hele leven — je hart en je werken, je verstand en je woorden — vol zijn van God.

Richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij, (Lc 21, 28). hebben we zojuist in het evangelie gelezen. De adventstijd is een tijd van hoop. Het hele panorama van onze christelijke roeping, deze eenheid van leven die kracht put uit de aanwezigheid van God onze Vader, kan en moet een dagelijkse werkelijkheid zijn.

Laten we dit aan Onze Lieve Vrouw vragen en ons proberen voor te stellen hoe zij de maanden in afwachting van de geboorte van haar Zoon heeft doorgebracht. De Maagd Maria zal ervoor zorgen dat je een alter Christus, ipse Christus wordt: een andere Christus, Christus zelf!

We zijn de Veertigdagentijd begonnen, een tijd van boete, zuivering en bekering. Het is niet eenvoudig dit in praktijk te brengen; het christendom is geen gemakkelijke weg. We kunnen ons niet tevreden stellen met in de Kerk te zijn en de jaren voorbij te laten gaan. In ons leven, in het leven van de christen, is de eerste bekering belangrijk — ieder van ons herinnert zich dat unieke moment waarop ons duidelijk werd wat Onze Lieve Heer van ons vraagt — maar nog belangrijker en moeilijker zijn de bekeringen die daarop volgen. Om het werk van de goddelijke genade te vergemakkelijken moet onze ziel jong blijven, moeten we bidden, naar God luisteren en ontdekken wat we verkeerd doen en daar vergiffenis voor vragen.

Invocabit me et ego exaudiam eum, als gij Mij roept, zal Ik u verhoren, lezen we in de liturgie van deze zondag [Ps 90, 15 (Introïtus van de Mis)]. Is het niet geweldig te zien hoe God voor ons zorgt, hoe Hij voor ons klaarstaat en op ieder ogenblik aandacht heeft voor wat de mens Hem zegt? Hij luistert altijd naar ons, maar in het bijzonder vandaag nu ons hart open staat en het zich wil zuiveren. Wat een vermorzeld en deemoedig hart (Ps 50, 19) aan Hem vraagt, zal Hij zeker niet naast zich neerleggen.

Onze Heer luistert naar ons en wil ons helpen, Hij wil zich in ons leven mengen, ons van het kwade verlossen en ons vullen met het goede: eripiam eum et glorificabo eum, Ik zal hem bevrijden en hem verheerlijken,[Ps 90, 15] zegt Hij over de mens. Dus: hoop op de hemel. En hier staan we, zoals vaker, weer aan het begin van deze innerlijke weg die het geestelijk leven is. De hoop op de verheerlijking maakt ons geloof sterker en doet ons groeien in de liefde. Op die manier beginnen de drie theologale deugden — de goddelijke deugden die ons doen lijken op God, onze Vader — zich te ontvouwen.

Is er een betere manier om de Veertigdagentijd te beginnen? Wij hernieuwen ons geloof, onze hoop en onze liefde, de bron van de geest van boetvaardigheid, van het verlangen naar zuivering. De Veertigdagentijd biedt ons een gelegenheid om meer uitwendige werken van boete te doen. Maar als het daarbij zou blijven, zou de diepe betekenis van de Veertigdagentijd voor het leven van de christen ons ontgaan, want nogmaals, uitwendige daden zijn de vrucht van het geloof, van de hoop en van de liefde.

Instaurare omnia in Christo, alles in Christus onder één Hoofd brengen (Ef 1, 10), dit is het motto dat de heilige Paulus aan de christenen van Efeze geeft. De hele wereld in de geest van Jezus vorm geven, Christus in het centrum van alles plaatsen. Si exaltatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum, wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken (Joh 12, 32). Door zijn menswording en zijn arbeidzaam leven in Nazareth, door zijn prediking en zijn wonderen in het land van Judea en Galilea, door zijn dood aan het kruis en zijn verrijzenis, is Christus het centrum van de schepping, de eerstgeborene en Heer van alle schepselen.

Wij hebben als christenen de taak om dit koningschap van Christus door onze woorden en daden uit te dragen. De Heer wil de zijnen op alle kruispunten van de aarde. Sommigen roept Hij tot de afzondering, en doordat zij zich niet mengen in de bedrijvigheid van de samenleving worden de mensen door hun getuigenis aan het bestaan van God herinnerd. Aan anderen vertrouwt Hij het priesterambt toe. De meesten wil Hij midden in de wereld en in de aardse bezigheden. Daarom moeten deze christenen Hem overal uitdragen waar mensen werken: in de fabriek en op het laboratorium, op het land, in de werkplaats, in de drukke straten van de wereldsteden en op de eenzame bergpaden.

In dit verband denk ik graag terug aan het gesprek van Jezus met de leerlingen van Emmaüs. Hij is onderweg met twee mensen die bijna alle hoop verloren hebben en het leven zinloos beginnen te vinden. Hij begrijpt hun verdriet, dringt binnen in hun hart en laat hen delen in iets van het leven dat in Hem is.

Als ze bij het dorp aankomen doet Jezus alsof Hij verder wil gaan. De beide leerlingen houden Hem tegen en dringen aan om bij hen te blijven. Later herkennen ze Hem aan het breken van het brood. Ze roepen uit: de Heer was bij ons! Toen zeiden ze tot elkaar: brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot? (Lc 24, 32). Iedere christen moet Christus bij de mensen bekend maken; hij moet zo leven dat allen die met hem in contact komen de bonus odor Christi, de goede geur van Christus (zie 2 Kor 2, 15) opmerken, en zo handelen dat men door de daden van de leerling heen het gelaat van de Meester kan ontdekken.

Het feest van de hemelvaart van de Heer wijst ook op iets anders: dezelfde Christus die ons aanmoedigt bij onze taak in de wereld, wacht op ons in de hemel. Met andere woorden: we houden van ons leven hier op aarde, maar dat is niet definitief, want wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomstige (Heb 13, 14), de permanente.

Laten we proberen om het woord van God niet binnen een te nauwe horizon uit te leggen. Hij wil niet dat we op onze aardse weg ongelukkig zijn en alleen maar hopen op de troost in het hiernamaals. God wil dat we hier al gelukkig zijn, terwijl we vol verlangen uitzien naar de uiteindelijke vervulling van dat andere geluk, dat alleen Hij in overvloed kan geven.

Het beschouwen van de bovennatuurlijke werkelijkheid, de werking van de genade in onze ziel en de naastenliefde als rijpe vrucht van Gods liefde, zijn hier op aarde al een vooruitlopen op de hemel, een vertrekpunt van waaruit er iedere dag weer verdere groei is. Wij christenen verdragen geen dubbelleven; ons leven vormt een eenvoudige en sterke eenheid waarvan heel ons doen en laten doordrongen is.

Christus wacht op ons. Laten we nu al leven als burgers van de hemel (Fil 3, 20), hoewel we ten volle burgers van de aarde zijn en te midden van moeilijkheden, onrecht en onbegrip leven, maar ook te midden van vreugde en sereniteit, want we weten dat we geliefde kinderen van God zijn. Laten we volharden in de dienst aan onze God en we zullen zien dat dit vredebrengende christelijke leger, dit volk dat voor de medeverlossing bestemd is, in aantal en heiligheid groeit. Laten we mensen van gebed zijn die voortdurend in gesprek zijn met de Heer en van de eerste tot de laatste gedachte van de dag met ons hart bij Hem te zijn. Laten we, door de tussenkomst van onze Moeder Maria dicht bij Hem komen, en door Hem bij de Vader en de heilige Geest.

Als de hemelvaart van Jezus ondanks alles een spoor van bitterheid en droefheid in ons achterlaat, dan kunnen we naar zijn Moeder gaan zoals de apostelen deden: Toen keerden zij naar Jeruzalem terug… en bleven eensgezind volharden in het gebed… samen met Maria, de Moeder van Jezus (Hand 1, 12-14).

Het enige recept: persoonlijke heiligheid

De beste weg om de moed niet te verliezen in het apostolaat en de mensen te dienen, is niet anders dan in de volheid van het geloof, de hoop en de liefde te leven; in één woord: heiligheid. Ik ken geen ander recept dan persoonlijke heiligheid!

Verenigd met heel de Kerk vieren we vandaag de triomf van de Moeder, de Dochter en de Bruid van God. En zoals we ons op de derde dag na de dood van de Heer verheugd hebben over de verrijzenis, zijn we vandaag blij omdat zij — na Jezus van Betlehem tot aan het kruis te hebben begeleid —, met lichaam en ziel bij Hem is en de vreugde van de eeuwige heerlijkheid geniet. Dat is het mysterieuze heilsplan van God: Onze Lieve Vrouw, die volledig bij het werk van onze verlossing betrokken was, moest haar Zoon van zeer nabij volgen: in de armoede van Betlehem, in het verborgen leven van het gewone werk in Nazareth, in de openbaring van zijn godheid in Kana in Galilea, in de gruwelen van het lijden en het goddelijk kruisoffer, en in de eeuwige zaligheid van het paradijs.

Dit alles raakt ons direct, want deze bovennatuurlijke weg moet ook onze weg zijn. Maria laat ons zien dat dit pad begaanbaar en veilig is. Zij is ons voorgegaan op de weg van de navolging van Christus, en de verheerlijking van onze Moeder is de vaste hoop op onze redding. Daarom noemen wij haar spes nostra, onze hoop en causa nostrae laetitiae, oorzaak van onze blijdschap.

We mogen nooit de hoop verliezen dat we heilig zullen worden, de uitnodiging van de Heer zullen opvolgen en tot het einde toe zullen volharden. God, die in ons het werk van de heiliging is begonnen, zal het tot een einde brengen (zie Fil 1, 6). Want als de Heer vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd. En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken? (Rom 8, 31-32).

Op dit feest is alles een uitnodiging om blij te zijn. De vaste hoop op onze persoonlijke heiliging is een geschenk van God; maar de mens mag niet passief blijven. Denk aan de woorden van Christus: Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen (Lc 9, 23). Zie je? Het kruis van elke dag. Nulla dies sine cruce, geen dag zonder kruis: geen dag waarop we het kruis van de Heer niet dragen, waarop we zijn juk niet op ons nemen. Daarom heb ik jullie er ook aan willen herinneren dat de blijdschap van de verrijzenis het gevolg is van het lijden aan het kruis.

Maar wees niet bang, de Heer heeft ons gezegd: Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht (Mt 11, 28-30). Kom — is het commentaar van Johannes Chrysostomus — niet om rekenschap af te leggen, maar om van je zonden verlost te worden. Kom, want Ik heb de glorie die je Mij kunt brengen niet nodig. Ik heb je redding nodig. Wees niet bang als je over het juk hoort spreken, want het is zacht. Wees niet bang als Ik spreek van de last, want die is licht [In Matthaeum homiliae, 37, 2 (PG 57, 414)].

Onze weg van persoonlijke heiliging gaat iedere dag weer via het kruis: die weg is niet troosteloos, want Christus zelf helpt ons en bij Hem is er geen plaats voor droefheid. Ik herhaal dikwijls: in laetitia, nulla dies sine cruce, de ziel overvol van vreugde, en geen dag zonder het kruis!