Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Heilige Geest  → de komst van de H. Geest.

De dood van Christus roept ons tot de volheid van het christelijk leven

Wij hebben zojuist het drama van Calvarië weer beleefd. Ik zou dat de eerste Mis willen noemen, de “oermis” die door Jezus is opgedragen. God de Vader geeft zijn Zoon over aan de dood. Jezus, de eniggeboren Zoon, omhelst het kruishout, het werktuig voor de terechtstelling, en zijn offer wordt door de Vader aanvaard. Als vrucht van het kruis stort de heilige Geest zich uit over de mensheid (zie Rom 3, 24 e.v.; Heb 10, 5 e.v.; Joh 7, 39).

In de tragedie van de passie komen ook ons eigen leven en de geschiedenis van de hele mensheid tot vervulling. We kunnen van de Goede Week niet louter een herdenking maken, want we overwegen deze week het mysterie van Jezus Christus dat in onze ziel zijn voortzetting heeft: de christen is verplicht een alter Christus, ipse Christus te zijn, een andere Christus, Christus zelf. Door het doopsel zijn we aangesteld tot priester over ons eigen leven om geestelijke offers op te dragen die door Jezus Christus welgevallig zijn aan God, (1 Pe 2, 5) om te handelen in een geest van gehoorzaamheid aan de wil van God en zo de zending van de Godmens voort te zetten.

Tegen deze achtergrond wordt de ernst van onze persoonlijke fouten duidelijk. Toch mag die gedachte ons niet ontmoedigen en we kunnen ook niet vervallen in de sceptische houding van mensen die hun grote idealen hebben laten varen. Want de Heer wil ons zoals we zijn, Hij wil dat we aan zijn leven deelnemen en strijden om heilig te worden. Heiligheid! Hoe vaak is dat woord niet meer dan een lege klank! Voor velen klinkt het als een onbereikbaar ideaal, een ascetisch cliché, maar niet als een concreet doel, als een levende werkelijkheid. De eerste christenen dachten daar anders over. Zij noemden elkaar heel vaak en in alle natuurlijkheid “heiligen”: Alle heiligen groeten u (Rom 16, 15). Groet alle heiligen in Christus Jezus (Fil 4, 21).

Nu we onze ogen richten op de Calvarieberg waar Jezus gestorven is en de heerlijkheid van zijn triomf zich nog niet heeft gemanifesteerd, hebben we een uitstekende gelegenheid ons verlangen naar een christelijk leven, naar heiligheid, te onderzoeken. Het is een geschikt moment om met een akte van geloof te reageren op onze zwakheden en met vertrouwen in de macht van God het voornemen te maken om liefde te leggen in onze dagelijkse bezigheden. De ervaring van de zonde moet ons verdriet doen en ons ook helpen om een rijper en dieper besluit te nemen om trouw te zijn, ons echt met Christus te identificeren, om hoe dan ook te volharden in de priesterlijke zending die Hij al zijn leerlingen zonder uitzondering heeft toevertrouwd en die ons motiveert om het zout en het licht van de wereld te zijn (Mt 5, 13-14).

In gesprek met Jezus in het Brood en in het Woord

Als we het mysterie van Christus overwegen en Hem met een zuivere blik willen zien, dan zullen we merken dat we ook nu heel dicht bij Hem kunnen komen, bij zijn ziel en bij zijn lichaam. Hij heeft ons duidelijk de weg gewezen: het Brood en het Woord. We voeden ons met de Eucharistie, nemen kennis van wat Hij ons is komen leren en brengen dat in praktijk, en tegelijk spreken we met Hem in ons gebed. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem (Joh 6, 57). Wie mijn geboden onderhoudt die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren (Joh 14, 21).

Dat zijn meer dan beloften. Het is de kern en de realiteit van echt leven: het leven van de genade, dat maakt dat we persoonlijk en rechtstreeks met God kunnen omgaan. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf (Joh 15, 10). Deze uitspraak van Jezus bij het Laatste Avondmaal is de beste inleiding op de dag van zijn hemelvaart. Hij wist dat Hij moest gaan, want op een mysterieuze manier die wij nooit zullen kunnen begrijpen zou na zijn hemelvaart de derde Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid komen, door een nieuwe uitstorting van de goddelijke liefde: Toch zeg Ik u de waarheid. Het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu ik wel ga zal ik Hem tot u zenden (Joh 16, 7).

Jezus is weggegaan en stuurt ons de heilige Geest die onze ziel leidt en die ons heiligt. De Vertrooster is in ons werkzaam en Hij bevestigt daarmee wat Christus had verkondigd: dat wij kinderen van God zijn en dat wij niet een geest van slaafsheid hebben ontvangen die ons opnieuw vrees zou aanjagen, maar de geest van kindschap die ons doet uitroepen: Abba, Vader! (Rom 8, 15).

Zien jullie? Dit is de werking van Drie-eenheid in onze ziel. Het is voor iedere christen weggelegd dat God in het meest innerlijke van zijn wezen woont als hij aan de genade beantwoordt die ons één laat worden met Christus in het Brood en in het Woord, in de Eucharistie en in het gebed. De Kerk brengt iedere dag weer de werkelijkheid van het levend Brood onder onze aandacht en heeft er in het liturgisch jaar twee grote feesten aan gewijd: het feest van Witte Donderdag en dat van Corpus Christi, Sacramentsdag. Laten we op deze Hemelvaartsdag de tijd nemen om bij Jezus te zijn en aandachtig naar zijn Woord te luisteren.

Met de beschrijving van de gebeurtenissen op die pinksterdag toen de heilige Geest in de gedaante van vurige tongen op de leerlingen van onze Heer neerdaalde, laten de Handelingen van de apostelen ons aanwezig zijn bij de grote manifestatie van Gods macht waarmee de Kerk haar weg onder de volkeren is begonnen. Met goddelijke schittering werd de overwinning van Christus over de dood en de zonde geopenbaard, die Hij door zijn gehoorzaamheid, zijn kruisoffer en zijn verrijzenis verworven had.

De leerlingen die getuigen waren geweest van de heerlijkheid van de verrijzenis, ervaren nu de kracht van de heilige Geest en hun verstand en hun hart openden zich voor een nieuw licht. Ze waren Christus gevolgd en hadden zijn leer in geloof aanvaard, maar ze konden niet altijd tot de diepe betekenis ervan doordringen. De komst van de Geest der waarheid was nodig om de volle waarheid te kunnen begrijpen (zie Joh 16, 12-13). Ze wisten dat ze alleen bij Jezus woorden van eeuwig leven konden vinden en ze waren bereid Hem te volgen en hun leven voor Hem te geven. Maar ze waren zwak, en toen het uur van de beproeving kwam vluchtten zij en lieten ze Hem alleen. Op de dag van Pinksteren was dat allemaal voorbij: de heilige Geest, de Geest van sterkte, maakt hen standvastig, zeker en moedig. In de straten en op de pleinen van Jeruzalem hoort men de moedige en meeslepende woorden van de apostelen.

De mannen en vrouwen die in die dagen de stad bevolken en die uit verschillende streken afkomstig waren, horen verbaasd toe. Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden (Hand 2, 9-11). De wonderen die ze voor hun ogen zien gebeuren, wekken hun belangstelling voor de prediking van de apostelen. De heilige Geest, die in de leerlingen van de Heer werkzaam is, raakt hun hart en brengt hen tot het geloof.

De heilige Lucas vertelt dat na de getuigenis van de heilige Petrus over de verrijzenis van Christus, velen naar hem toe kwamen met de vraag: Wat moeten we doen, mannen broeders? En de apostel antwoordt: Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen. En de gewijde tekst eindigt met de mededeling dat er die dag ongeveer drieduizend mensen in de Kerk werden opgenomen (zie Hand 2, 37-41).

De plechtige komst van de heilige Geest op die pinksterdag was geen losstaande gebeurtenis. Er is bijna geen bladzijde in de Handelingen van de apostelen waar niet over Hem en zijn werking wordt gesproken, waarmee Hij het leven en het handelen van de vroegste christelijke gemeenschap begeleidt en bezielt. Hij inspireert de prediking van de heilige Petrus,[Zie Hand 4, 8) sterkt de leerlingen in het geloof (zie Hand 4, 31). Hij bezegelt met zijn aanwezigheid de oproep die tot de heidenen wordt gericht,[Zie Hand 10, 44-47). Hij stuurt Saulus en Barnabas naar verre landen om nieuwe wegen te openen voor de leer van Jezus (zie Hand 13, 2-4). In één woord: alles wordt door zijn aanwezigheid en zijn handelen beheerst.

De actualiteit van Pinksteren

De diepe realiteit die de teksten van de heilige Schrift voor ons ontsluiten, is geen verslag van het verleden, van een soort gouden eeuw die achter ons ligt in de geschiedenis van de Kerk. Ondanks de ellende en de zonden van ieder van ons, is dit de realiteit van de Kerk van vandaag en van de Kerk in alle tijden. Op mijn gebed — kondigde de Heer zijn leerlingen aan — zal de Vader u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven (Joh 14, 16). Jezus is zijn beloften nagekomen: Hij is verrezen, ten hemel opgestegen, en in eenheid met de eeuwige Vader stuurt hij ons de heilige Geest om ons te heiligen en het leven te geven.

De kracht en de macht van God verlichten het aanzien van de aarde. De heilige Geest staat de Kerk van Christus voortdurend bij, zodat zij, altijd en in alles, voor de volkeren het verheven teken is dat de goedheid en de liefde van God aan de mensheid verkondigt (zie Jes 11, 12). Wij kunnen vol vertrouwen en met grote blijdschap naar de hemel kijken, ook al zijn onze beperkingen nog zo groot: God houdt van ons en bevrijdt ons van onze zonden. De aanwezigheid en de werking van de heilige Geest in de Kerk zijn de garantie en de belofte van het eeuwige geluk, van de vreugde en vrede die God voor ons bereidt.

Net zoals de eersten die daarvoor op de dag van Pinksteren naar Petrus kwamen, zijn ook wij gedoopt. Door het doopsel heeft God, onze Vader, bezit genomen van ons leven, ons ingelijfd in het leven van Christus en ons de heilige Geest gestuurd. De Heer, zegt de heilige Schrift, heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing die het werk zijn van de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland. Zo zijn wij door zijn genade gerechtvaardigd en erfgenamen geworden van het eeuwig leven waar onze hoop op gericht is (Tit 3, 5-7).

De ervaring van onze zwakheid en fouten, het aanstootgevende en pijnlijke schouwspel van kleinzieligheid, de bekrompenheid van sommigen die zich christen noemen, het ogenschijnlijk vastlopen van een of andere apostolische onderneming, de verwarring die er is, dat alles — het constateren van de realiteit van de zonde en van de menselijke beperkingen — kan ons geloof op de proef stellen en er kunnen bekoringen en twijfels in ons opkomen, want waar blijft de kracht en de macht van God? Op zo”n moment moeten we zo zuiver en krachtig mogelijk de deugd van de hoop beleven en proberen onze trouw te versterken.

Binnen de perken van onze huidige situatie, want de zonde is op een of andere manier nog in ons aanwezig, kan de christen met een nieuwe helderheid de grote rijkdom van zijn goddelijk kindschap zien wanneer hij beseft dat hij uit vrije wil in de zaken van zijn Vader werkt en dat zijn vreugde constant wordt omdat niets zijn hoop teniet kan doen.

Juist dan kan hij ook heel de schoonheid van de aarde bewonderen, alle rijkdom en goedheid naar waarde schatten, liefhebben met de kracht en zuiverheid waarvoor het menselijk hart geschapen is. Dan ontaardt het verdriet om de zonde ook niet in een bittere, wanhopige of trotse houding, want het berouw en het besef van de persoonlijke zwakheid brengen hem er opnieuw toe zich te verenigen met het grote verlangen van Christus om te verlossen, en een diepere solidariteit met alle mensen te voelen. Als de christen ten slotte onmiskenbaar de kracht van de heilige Geest in zich ervaart, zal het eigen falen hem niet ontmoedigen, maar een aansporing zijn om opnieuw te beginnen en een trouwe getuige van Christus te blijven op alle wegen van de aarde, ondanks de persoonlijke ellende, die in deze gevallen doorgaans uit lichte fouten bestaat waardoor de ziel nauwelijks wordt vertroebeld. Maar ook al zouden deze fouten ernstig zijn, de vrede met God komt weer terug als hij vol berouw zijn toevlucht neemt tot het sacrament van de boete, en opnieuw wordt hij een goede getuige van de goddelijke barmhartigheid.

Dit is een korte samenvatting die door de ontoereikendheid van de menselijke taal nauwelijks kan weergeven wat de rijkdom van het geloof en het leven van de christen is, als die zich door de heilige Geest laat leiden. Daarom kan ik niet beter eindigen dan door me aan te sluiten bij het smeekgebed van een van de liturgische hymnen van Pinksteren, die als het ware een echo is van het aanhoudend gebed van de hele Kerk: Daal neer, o Geest die Schepper zijt, kom naar de geesten van hen die U toebehoren, vervul de harten die U geschapen hebt met hemelse genade. Geef dat wij door U de Vader leren kennen, dat wij ook de Zoon erkennen en dat wij steeds geloven in U, de Geest die uit beiden voortkomt (Hymne Veni Creator Spiritus, uit de Mis van pinksterzondag).