Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Eenvoud.

Een gewone weg

We hebben gesproken over de natuurlijke deugden. En misschien vraagt iemand van u zich nu af: maar een dergelijk gedrag? Moet ik me dan niet terugtrekken uit mijn gewone omgeving? Past dat wel in de wereld van alledag? Nee. Nergens staat geschreven dat de christen een wereldvreemd mens moet zijn. Onze Heer, Jezus Christus, heeft in doen en laten een andere natuurlijke deugd geprezen die mij bijzonder dierbaar is: natuurlijkheid, eenvoud.

Denk nog eens hoe Onze Heer ter wereld kwam: zoals alle mensen. Als kind en als jongeman woonde Hij in een dorp in Palestina, een onder velen. In de jaren van zijn openbare leven weerklinkt telkens opnieuw de echo van zijn dagelijks leven in Nazaret. Hij spreekt over het werk, is bezorgd voor de rust van zijn leerlingen (vgl. Mar 6, 31). Hij gaat naar iedereen toe. Er is niemand met wie Hij weigert te spreken. Hij zegt uitdrukkelijk —tot hen die Hem volgen— dat ze de kinderen niet moeten verhinderen bij Hem te komen (vgl. Luc 18, 16). Hij schetst misschien de tijd van zijn kinderjaren, als Hij de vergelijking trekt met kinderen die op het marktplein spelen (vgl. Luc 7, 32).

Is dat niet allemaal normaal, natuurlijk, eenvoudig? Kan men dan niet volstaan met het leven van het gewone leven? De mensen wennen daarentegen aan wat eenvoudig en gewoon is, en zoeken onbewust het opvallende, het gekunstelde. Het is u, net zoals mij, wel eens opgevallen: men roemt, bijvoorbeeld, de schoonheid van een paar verse, net geplukte rozen met fijne, geurige blaadjes. En dan wordt er gezegd: ze lijken wel van stof.

Natuurlijkheid en eenvoud zijn twee prachtige menselijke deugden die de mens in staat stellen de boodschap van Christus te ontvangen. En, in tegenstelling daarmee, vormt alles wat verward en gecompliceerd is, wat om zichzelf draait en kronkelt, vaak een muur die een beletsel is om de stem van de Heer te horen. Denk aan wat Christus de Farizeeërs hard verwijt: ze hebben zich verstrikt in een sluwe wereld waar je tienden moet betalen over mint, dille en komijn, terwijl de wezenlijkste plichten uit de wet, rechtvaardigheid en geloof, veronachtzaamd worden. Met veel zorg filtreren ze alles wat ze drinken, opdat er geen mug doorschiet, maar ze schrokken een kameel naar binnen (vgl. Mat 23, 23-24).

Nee. Noch het leven van een goed mens die —buiten zijn schuld— Christus niet kent, noch het leven van een christen is vreemd, buitenissig. Die natuurlijke deugden waar we vandaag gedachten aan gewijd hebben, leiden allemaal tot dezelfde slotsom. Werkelijk mens is hij die tracht waarachtig, loyaal, oprecht, moedig, matig, edelmoedig, rustig, rechtschapen, ijverig, geduldig te zijn. Een dergelijk gedrag kan moeilijk zijn, maar nooit vreemd. Als sommigen zich hierover verbazen, zal dat wel zijn omdat ze met vertroebelde blik kijken, beneveld door een heimelijke lafheid, door gebrek aan vastberadenheid.

Verwijzingen naar de H. Schrift