Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Zwakheid, menselijke  → nabijheid van de Heer.

De vijgeboom zonder vruchten

We laten opnieuw de heilige Matteüs aan het woord. Hij vertelt hoe Jezus uit Betanië terugkeerde met honger (vgl. Mat 21, 18). Ik ben altijd ontroerd door Christus, en nog het meest als ik zie dat Hij werkelijk Mens is, volmaakt, Hij die ook volmaakt God is. Zo leert Hij ons gebruik te maken van onze behoeftigheid en onze natuurlijke zwakheden, met het doel onszelf volledig —precies zoals we zijn— te geven aan de Vader die deze opoffering gretig aanvaardt.

Hij had honger. De Schepper van hemel en aarde, de Heer van al had honger! Heer, ik dank U, dat gij er voor gezorgd hebt, dat de gewijde schrijver —door goddelijke ingeving— in deze passage dat detail laat zien. Daardoor ben ik verplicht U meer te beminnen, daardoor word ik gesterkt in mijn vurig verlangen uw Allerheiligste Mensheid te beschouwen. Perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), volmaakt God en volmaakt Mens, van vlees en bloed zoals u en ik.

Dagelijks leven en contemplatie

Gaan we nog eens naar het heilig evangelie en laten we dan stilstaan bij wat de heilige Matteüs ons beschrijft in het eenentwintigste hoofdstuk. 's Morgens vroeg, op de terugweg naar de stad, kreeg Hij honger. Hij zag een vijgeboom langs de weg staan en ging er naar toe (Mat 21, 18­19). Wat een vreugde, Heer, U hongerig te zien, U ook dorstig te zien toen U bij de put van Sichar zat! (vgl. Joh 4, 7). Ik bezie U perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), waarlijk God, maar ook waarlijk mens, met vlees zoals mijn vlees. Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen (Fil 2, 7), opdat ik er nooit aan twijfel, dat Hij me begrijpt en van me houdt.

Hij had honger. Als we moe worden —van het werk, de studie, apostolische activiteiten— als de hemel betrekt, dan moeten we onze blik opslaan naar Christus. Naar Jezus, die goed is, naar Jezus die moe is, naar Jezus die honger en dorst heeft. Heer, wat laat Gij U gemakkelijk begrijpen! Wat maakt U het ons gemakkelijk U te beminnen! U toont uzelf als een van de onzen, geheel aan ons gelijk behalve in de zonde, opdat we voelen, dat wij met uw hulp onze kwade neigingen kunnen overwinnen en al onze fouten te boven kunnen komen. Vermoeidheid, honger, tranen… Het is allemaal van geen belang. Christus heeft ook vermoeidheid gekend, Hij heeft honger gehad, Hij heeft dorst gehad, Hij heeft geweend. Het enige dat van belang is, is de strijd —een gevecht dat we graag aangaan, want de Heer is steeds aan onze zijde— om de wil te volbrengen van de Vader die in de hemel is (vgl. Joh 4, 34).