Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Zwakheid, menselijke  → trouw en hoop.

Gewoonlijk stel ik dat er drie zaken zijn die ons op aarde met vreugde vervullen en in de hemel het eeuwig geluk bereiden: een hechte, fijnzinnige, blijde en onwankelbare trouw aan het geloof, trouw aan de roeping die iedereen ontvangen heeft en trouw aan de zuiverheid. Wie blijft haken aan de doornen onderweg —zinnelijkheid, hoogmoed…— zal daar uit eigen wil blijven en, tenzij hij zich betert, ongelukkig worden doordat hij de Liefde van Christus de rug heeft toegekeerd.

Nogmaals stel ik dat wij allemaal onze zwakheden hebben. Maar deze zwakheden mogen er nooit toe leiden, dat wij ons afsluiten voor de Liefde van God. Zij dienen er juist toe dat wij ons onder bescherming van die Liefde stellen, dat wij ons opsluiten in die goddelijke goedheid, zoals de strijders van weleer zich opsloten in hun wapenrusting: het ecce ego, quia vocasti me (1 Sam 3, 6 en 8) —hier ben ik, want Gij hebt mij geroepen— is onze verdediging. Wij hoeven ons niet van God te verwijderen als we onze broosheid ontdekken. Wij moeten onze zwakheden bestrijden, juist omdat God vertrouwen in ons heeft.

Alles vermag ik

Als u niet vecht, zeg me dan niet, dat u ernaar streeft u meer te vereenzelvigen met Christus, Hem te leren kennen om Hem te beminnen. Als wij de 'koninklijke weg'inslaan —het volgen van Christus— en ons gedragen als kinderen van God, dan is het geen geheim wat ons wacht: het heilig Kruis. We doen er goed aan dat te beschouwen als het middelpunt waar wij onze hoop aan ontlenen ons te verenigen met de Heer.

Wees gewaarschuwd: dit programma is geen eenvoudige onderneming; leven zoals de Heer dat aangeeft, vergt inspanning. Ik citeer u het relaas van de Apostel die verhaalt wat hem zoal overkomen is en wat hij heeft moeten lijden om de wil van Jezus te vervullen: Vijfmaal kreeg ik van de Joden de veertig-min-een. Driemaal ben ik met stokken geslagen, eenmaal gestenigd. Driemaal heb ik schipbreuk geleden, eens een heel etmaal doorgebracht in volle zee. Altijd op reis, gevaren van rivieren en gevaren van rovers, gevaren van de kant van mijn eigen volk en van de heidenen, gevaren in steden en in de woestijn, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders, met zwoegen en tobben, veel slapeloze nachten, honger en dorst, vaak zonder eten, in koude en naaktheid. En afgezien van al het overige: dag in dag uit drukt mij de zorg voor al de kerken (2 Kor 11, 24­28).

In deze gesprekken met God beperk ik me graag tot de werkelijkheid waarin wij ons bevinden, zonder theorieën te ontwikkelen, zonder te dromen van grote, heldhaftige momenten van onthechting en zelfverloochening, die gewoonlijk niet voorkomen. Het is van belang de tijd te benutten en haar niet door de vingers te laten glippen. Want voor een christen is tijd meer dan geld waard, omdat het een voorschot is op glorie die ons later verleend zal worden.

Onze dagen verlopen natuurlijk niet met zoveel en zo erge tegenslagen als Saulus tijdens zijn leven op zijn weg vond. Wij zullen de laagheid van ons egoïsme, de strapatsen van onze zinnelijkheid, de grijpklauwen van een onnutte en lachwekkende trots en een heleboel andere ondeugdelijkheden ontdekken: zoveel, zo ontzettend veel zwakten. Opgeven? Nimmer. Met de heilige Paulus herhalen we tot de Heer: ik vind voldoening in mijn zwakten, smaad, nood, vervolging en benauwdheid uit liefde voor Christus; want als ik zwak ben, ben ik sterk (2 Kor 12, 10).

Soms, als alles nog erger misgaat dan we hadden kunnen denken, komen ons spontaan de woorden op de lippen: Heer, het is me te veel, veel te veel… Dan is precies het moment gekomen om de koers aan te passen: ik zal, met U samen, zelfverzekerd doorgaan, want Gij zijt juist mijn kracht, quia tu es, Deus, fortitudo mea (Ps 43, 2).

Ik heb u gevraagd er aan te denken, midden onder uw bezigheden, uw ogen voortdurend op te slaan naar de hemel, want de hoop zal ons aanzetten die sterke hand te grijpen die God ons zonder onderbreking reikt, opdat wij het bovennatuurlijk perspectief nooit uit het oog verliezen. Hij reikt ons ook zijn hand als onze passies zich roeren en ons belagen om ons op te sluiten in de miezerige wijkplaats van ons eigen ik, of als wij —met kinderachtige ijdelheid— vinden dat wij het middelpunt van de wereld zijn. Ik leef in de overtuiging dat ik niets zal presteren zonder mijn blik naar boven, zonder Jezus. Ik weet dat mijn sterkte, om te overwinnen en mijzelf te overwinnen, voortkomt uit het herhalen van deze leus: alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft (Fil 4, 13), die herinnert aan de zekere belofte van God zijn kinderen niet in de steek te laten, als zijn kinderen Hem niet in de steek laten.

God wordt het vergeven nooit moe

De Heilige Schrift merkt op, dat ook de rechtvaardige zevenmaal valt (Spr 24, 16). Elke keer na het lezen van die woorden huivert mijn ziel met een heftige schok van liefde en van smart. Nogmaals komt de Heer ons tegemoet, met dit goddelijk vermaan, om ons te spreken over zijn barmhartigheid, zijn tederheid, zijn goedertierenheid, die geen einde kennen. Wees ervan overtuigd: God wil onze ellende niet, maar hij kent die wel en hij rekent juist op onze zwakheden om van ons heiligen te maken.

Een schok van liefde, zei ik zojuist. Kijk ik naar mijn leven, kijk ik eerlijk, dan zie ik dat ik niets ben, niets waard ben, niets heb, niets kan; sterker, ik ben het niets! Hij echter is het al en, tegelijkertijd, is Hij van mij, en ik ben de zijne omdat Hij mij niet afwijst, omdat Hij zich voor mij overgeleverd heeft. Hebt u ooit een grotere liefde mogen zien?

En een schok van smart, want ik overzie mijn gedrag en schrik van de opeenhoping van mijn nalatigheden. Het is voldoende de uren van deze dag, sinds ik opgestaan ben, te onderzoeken om zoveel gebrek aan liefde en aan trouwe beantwoording te ontdekken. Dit gedrag van mij doet me werkelijk verdriet, maar het berooft me niet van de vrede. Ik werp me voor God op de knieën en zet mijn situatie duidelijk uiteen. Onmiddellijk krijg ik de zekerheid van zijn hulp. En in het diepst van mijn hart hoor ik Hem langzaam herhalen: meus es tu (Jes 43, 1); Ik wist —Ik weet— hoe het met je gesteld is; vooruit, verder!

Op een andere manier kan het niet. Als we voortdurend onze toevlucht nemen tot het ons in aanwezigheid van de Heer brengen, zal ons vertrouwen toenemen bij het vaststellen dat zijn Liefde en zijn roepstem aktueel blijven: God wordt het nooit moe ons te beminnen. De hoop laat ons zien, dat wij, zonder Hem, er niet in slagen zelfs de kleinste plicht te vervullen. Met Hem daarentegen, met zijn genade, helen onze wonden; worden wij weer bekleed met zijn kracht om alle aanvallen van de vijand te weerstaan, en zullen wij ons beteren. Kortom: de wetenschap dat wij slechts aarden kruiken zijn, dient vooral tot het versterken van onze hoop op Jezus Christus.

De deugd van de hoop —de zekerheid dat God ons regeert met zijn almachtige voorzienigheid, waarmee Hij ons de noodzakelijke middelen verschaft— spreekt ons over de ononderbroken goedheid van de Heer jegens de mensen, u en mij. Hij houdt nooit op met luisteren. Hij stelt belang in uw blijdschap, uw successen, uw liefde en ook in uw nood, uw smart en uw mislukkingen. Hoop daarom niet alleen op Hem als u uit zwakheid struikelt. Richt u tot de Vader in de hemel in voor- en tegenspoed, zoek uw toevlucht in zijn barmhartige bescherming. En verder de zekerheid dat onze persoonlijke nietswaardigheid —er is geen grote nederigheid voor nodig om dit als een feit te erkennen: wij zijn een stelletje nullen— zal veranderen in een onweerstaanbare kracht, omdat aan de linkerzijde van deze nullen Christus zal staan en dat geeft een enorm getal: De Heer is mijn kracht en mijn toevlucht, wie zal ik vrezen? (Ps 27, 1).

Maak er een gewoonte van achter alle dingen God te zien, te weten dat Hij altijd op ons wacht, dat Hij ons gadeslaat. Terecht vraagt Hij ons Hem trouw te volgen, zonder de plaats te verlaten die ons in deze wereld beschikt is. Wij moeten onze weg gaan met liefdevolle waakzaamheid en met de eerlijke instelling te strijden, opdat wij in het bezit zullen blijven van zijn goddelijk gezelschap.

Bent u bang, dat uw zonden zo talrijk zijn, dat de Heer u niet kan aanhoren? Dat is niet zo, omdat de Heer vol barmhartigheid is. Als u, ondanks die wonderlijke waarheid, toch onder uw ellende gebukt gaat, doe dan als de tollenaar: Heer, wees mij zondaar genadig (Luc 18, 13). Luister goed wat Matteüs ons vertelt, wanneer men een lamme bij Jezus brengt. Die zieke weet niets te zeggen. Hij is daar alleen maar, in Gods aanwezigheid. Christus is ontroerd door dat grote berouw, door de pijn van de man die weet niets waard te zijn. Hij reageert meteen met zijn gewone barmhartigheid: Heb goede moed, mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven (Mat 9, 2).

Ik raad u aan in zo'n passage uit het evangelie op te treden: een personage meer. Vorm u eerst een beeld van het tafereel of het geheim dat u zal helpen uw gedachten te verzamelen en te mediteren. Laat daarna uw verstand zijn werk doen bij het beschouwen van een aspect van het leven van de Meester: zijn vertederd Hart, zijn nederigheid, zijn zuiverheid, zijn onderworpenheid aan de Wil van de Vader. Zeg Hem daarna, wat u gewoonlijk op dat terrein overkomt, wat er bij u gebeurt, wat er aan de hand is. Blijf opletten. Hij probeert u misschien ergens op te wijzen. Zo komen ook die inwendige roerselen, die ontdekkingen en vermaningen te voorschijn.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift