Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Hoop → aan de wereld de hoop doorgeven.

De Heer heeft ons niet geschapen om hier een blijvende Stad (vgl. Heb 13, 14) te bouwen: “deze wereld is de weg naar de andere, dat is een verblijf zonder verdriet” (Jorge Manrique, Coplas, 5). Als kinderen van God moeten we echter niet zonder aandacht zijn voor de aardse bezigheden, waarin we God loven door deze te heiligen, door die bezigheden te doordrenken met ons gezegend geloof, het enige dat echte vrede en authentieke vreugde brengt aan de zielen in alle milieus. Dit is mijn bestendige prediking geweest vanaf 1928: er moet haast gemaakt worden met het kerstenen van de maatschappij; het wordt tijd alle lagen van de mensheid zich bewust te maken van hun bovennatuurlijke bestaansgrond, zodat dezen en genen, wij allen ons inspannen onze dagelijkse bezigheden, ons beroep en ons vak te verheffen tot de orde van de genade. Zo worden alle bezigheden van de mens verlicht met een nieuwe hoop die de tijd en nietigheid van deze wereld overstijgt.

Door het doopsel zijn we de dragers van het woord van Christus dat gewonde gewetens bedaart, zuivert en tot rust brengt. Zeggen we Hem, opdat de Heer in ons en door ons handelt, dat we bereid zijn elke dag te strijden, ook al zijn we in onze ogen krachteloos en zonder nut, ook al zien we de enorme last van onze persoonlijke kleine fouten en onze arme persoonlijke zwakte. Het is goed te herhalen, dat we op Hem vertrouwen, op zijn bijstand: als het nodig is, zoals bij Abraham, tegen alle hoop in (Rom 4, 18). Zo zullen we met vernieuwde inspanning werken en de mensen leren met kalmte, vrij van haat, achterdocht, onwetendheid, onbegrip, pessimisme op te treden, omdat God alles kan.

Wat zal het prachtig zijn als onze Vader ons zegt: Goede en getrouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal Ik u aanstellen. Ga binnen in de vrede van uw Heer (Mat 25, 21). Wees hoopvol. Dat is het wonder van de contemplatieve ziel. Wij leven uit het geloof, de hoop en de liefde. En de hoop maakt ons machtig. Denk nog eens aan de heilige Johannes: Ik schrijf u, jongemannen, dat gij sterk zijt. Gods woord woont in u en gij hebt de boze overwonnen (1 Joh 2, 14). God dringt bij ons aan, omwille van de eeuwige jeugd van zijn Kerk en van de hele mensheid. Al het menselijke kunt u goddelijk maken, zoals koning Midas alles wat hij aanraakte, in goud veranderde.

Vergeet het nooit, na de dood zult u ontvangen worden door de Liefde. En in de liefde van God zult u bovendien alle zuivere liefde vinden die u op aarde bezat. De Heer heeft het zo beschikt, dat wij deze korte reis van ons bestaan afleggen met werken en, zoals zijn Eniggeborene, weldoende rond te gaan (vgl. Hand 10, 38). Ondertussen moeten wij alert zijn op het horen van de roep die de heilige Ignatius van Antiochië waarnam in zijn ziel, toen het uur van zijn marteldood aanbrak: “Kom naar de Vader” (H. Ignatius van Antiochië, Epistola ad Romanos, 7 (PG 5, 694)), kom naar uw Vader die vol verlangen op u wacht.

Vraag de heilige Maria, Spes nostra, onze hoop, dat zij in ons het heilig verlangen doet ontbranden allen bijeen te wonen in het huis van de Vader. Niets zal ons zorgen baren, als wij besluiten ons hart te verankeren in het verlangen naar het echte Vaderland: de Heer zal ons leiden met zijn genade en het schip met gunstige wind naar wolkeloze kusten stuwen.