Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Dienst → nederigheid en strijd.

Als we over hoogmoed horen spreken, hebben we misschien een heerszuchtig, overweldigend karakter voor ogen; horen we luide stemmen de overwinnaar toejuichen die, als een Romeins keizer, onder de hoge triomfbogen voorbijtrekt en aanstalten maakt zijn hoofd te buigen, omdat hij bang is zijn glorieuze voorhoofd tegen het witte marmer te stoten.

Laten we met beide benen op de grond blijven: die hoogmoed bestaat alleen in de fantasie van een dwaas. De vormen van hoogmoed waar wij tegen moeten strijden zijn veel moeilijker te herkennen, maar komen veel vaker voor: de neiging onze eigen voortreffelijkheid hoger te achten dan die van de naaste; ijdelheid in gesprekken, gedachten en gebaren; de bijna ziekelijke overgevoeligheid die zich geraakt voelt door woorden of daden die op geen enkele manier beledigend zijn.

Dat alles kan een gewone bekoring zijn en is het in feite ook. De mens acht zichzelf een zon en het middelpunt van zijn omgeving. Alles moet om hem draaien en het is geen uitzondering als hij, in zijn ziekelijk verlangen, zijn toevlucht neemt tot het veinzen van pijn, verdriet en ziekte, opdat anderen hem verzorgen en vertroetelen.

De verbeelding is de broedplaats voor het grootste deel van de conflicten in het innerlijk leven van veel mensen: ze hebben gezegd; ze zullen wel denken; ze schenken aandacht aan mij… En die arme ziel lijdt door zijn droeve ingebeeldheid, vanwege argwaan die geen wortels in de werkelijkheid heeft. In dit ongeluksavontuur is de ziel geen moment vrij van bitterheid en is hij bezig bij anderen onrust te stoken. Die ziel kent geen nederigheid, die heeft niet geleerd zichzelf te vergeten door zich te geven, vol edelmoedigheid, ten dienste van anderen uit liefde tot God.

Het belang van strijd

Er is een list waarvoor ik u moet waarschuwen. De duivel —hij neemt nooit vakantie— voelt zich niet te min die list toe te passen om ons de vrede te ontnemen. Misschien bekruipt u op een bepaald moment twijfel, de verleiding te denken dat er een treurige teruggang is, of dat er nauwelijks sprake van vooruitgang is. Zelfs kan de overtuiging post vatten, dat er niettegenstaande onze moeite ons te beteren sprake is van een verslechtering. Ik verzeker u, dat een dergelijke pessimistische inschatting gewoonlijk de weerslag is van een verkeerd verwachtingspatroon, een bedrog dat beter afgewezen kan worden. Het kan, in dat soort gevallen, gebeuren, dat de ziel opmerkzamer wordt, het geweten verfijnder, de liefde veeleisender. En het kan ook gebeuren, dat de werking van de genade intenser verlichting brengt en veel details in het oog laat springen, die in de schemering niet opgemerkt zouden zijn. Wat daar van zij, onderzoekt u die onrust nauwkeurig, want de Heer vraagt ons, met zijn licht, meer nederigheid en edelmoedigheid. Geef toe, dat de Voorzienigheid van God ons zonder onderbrekingen leidt en dat Hij niet beknibbelt op zijn hulp —met indrukwekkende en kleinere wonderen— waarmee Hij zijn kinderen vooruit wil helpen.

Militia est vita hominis super terram, et sicut dies mercenarii, dies eius (Job 7, 1), het leven van de mens op aarde is een krijgsdienst, zijn dagen verstrijken onder de druk van het werk. Niemand ontsnapt aan deze wetmatigheid; ook niet de gemakzuchtigen die er niet achter willen komen: zij deserteren uit de gelederen van Christus. Zij storten zich in andere gevechten om voldoening te vinden voor hun luiheid, hun ijdelheid, hun kleinzielige ambities. Zij trekken op als slaven van hun grillen.

Aangezien het strijden als zodanig overeenstemt met de menselijke natuur, is het van belang dat wij zorgen onze taken te vervullen met volharding, vol goede wil biddend en werkend, met de goede bedoeling, met de blik op wat God graag heeft. Zo zal onze zucht naar Liefde haar bevrediging vinden. Zo trekken wij voort naar de heiligheid, ook al moeten wij aan het einde van elke dag vaststellen, dat er nog een lange weg te gaan is.

Vernieuw elke morgen met een serviam!, met een vastbesloten ?U zal ik dienen, Heer?, het voornemen niet op te geven, niet te vervallen tot luiheid of nietsnutten, de bezigheden met meer hoop, met meer optimisme aan te vatten. Wees ervan overtuigd, dat u en ik als verliezer uit een schermutseling te voorschijn kunnen treden, en toch met een oprechte akt van liefde die nederlaag te boven zullen komen.

Verwijzingen naar de H. Schrift