Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Hoogmoed → noodzaak van het gebed.

Verkwik u door het kindschap Gods. God is een Vader vol tederheid, vervuld van oneindige liefde. Noem Hem door de dag vaak ?Vader? en zeg Hem —tussen Hem en u alleen, in uw hart— dat u Hem bemint, dat u Hem aanbidt: dat u zich trots en sterk voelt nu u zijn kind bent. Dit veronderstelt een schema voor het inwendig leven dat al uw vroomheidsbetuigingen aan God —nogmaals, niet veel, maar wel constant— moet kanaliseren, dat u in staat zal stellen u de gevoelens en manieren van een goed kind eigen te maken.

Ik moet u nog wel waarschuwen tegen het gevaar van de sleur —echt de dood voor de vroomheid— die zich vaak aandient onder het mom van het verlangen grote dingen te realiseren of aan te pakken, terwijl men uit gemakzucht de dagelijkse plichten verwaarloost. Als u deze neiging ontdekt, plaats u dan oprecht van hart voor het aanschijn van de Heer. Bedenk of de verveling van almaar dezelfde strijd niet ontstaat, omdat u God te weinig zoekt. Kijk of —uit gebrek aan edelmoedigheid, aan offervaardigheid— de stipte volharding bij het werk niet verzwakt is. Dan lijken uw vrome gewoonten, uw kleine verstervingen, uw apostolische arbeid die niet direct resultaat oplevert, verschrikkelijk steriel. We voelen ons leeg en we beginnen misschien te dromen over nieuwe plannen om de stem van de hemelse Vader te smoren die volstrekte trouw vraagt. En met een nachtmerrie van grootheidswaan in de ziel raken we de meest zekere realiteit kwijt, de weg die ons rechttoe rechtaan tot de heiligheid voert. Dit is het duidelijkste teken dat we de bovennatuurlijke visie kwijt zijn, de overtuiging dat we kleine kinderen zijn, de stellige wetenschap dat onze Vader in ons wonderen bewerkstelligt als we met nederigheid opnieuw beginnen.

Er zou geen dag voorbij moeten gaan zonder ogenblikken die in het bijzonder gewijd zijn aan een gesprek met God. Elke dag moet momenten kennen waarin onze gedachten opgaan naar Hem, waarin de woorden onze lippen niet hoeven te verlaten omdat het hart ze al gezongen heeft. Laten we aan die genormeerde vroomheid voldoende tijd besteden. Op een vast tijdstip als dat kan. Laten we vlak bij het tabernakel Hem gezelschap houden die daar uit liefde aanwezig is. En als dat niet kan, gewoon ergens anders, want God is op een onzegbare wijze in onze ziel aanwezig, mits we in staat van genade zijn. Ik raad u aan toch zo vaak als u kunt naar een 'oratorium', een plaats om te bidden, te gaan. Ik gebruik met opzet niet het woord 'kapel' om duidelijker te laten uitkomen, dat het niet gaat om een plaats waar u zich in goede sier zult vertonen, maar om een plaats waar u de geest verheft met ingetogenheid en diepe verbondenheid met de hemel. Daartoe is de stille en intieme overweging voldoende en vooral de overtuiging dat Jezus Christus ons ziet, ons hoort, op ons wacht en ons voorgaat vanuit het tabernakel waar Hij op verborgen wijze, onder sacramentele gedaante, werkelijk aanwezig is.

Ieder van u kan, als hij dat wil, eigen wegen vinden voor dit gesprek met God. Ik zal hier niet spreken over methoden of over formules, want het is nooit mijn stijl geweest iemand in een keurslijf te dwingen. Ik heb geprobeerd iedereen zover te krijgen dat men nadert tot God. Daarbij heb ik elke ziel gelaten zoals die was met alle bijzonderheden die bij die persoon hoorden. Vraag Hem lijn te brengen in uw leven. Niet alleen in uw hoofd, maar in het diepst van uw hart en in al uw uiterlijke bezigheden. Ik verzeker u, dat u zich zo een hoop narigheid en verdriet als gevolg van egoïsme kunt besparen. En u zult in u de kracht voelen het goede rondom u te verbreiden. Hoeveel hindernissen verdwijnen er niet als we in ons binnenste God tot zeer nabij naderen: deze God van ons die ons nooit verlaat! Deze liefde van Christus voor de zijnen, voor zieken en invaliden, treedt met onderscheiden schakeringen telkens nieuw naar voren en Hij vraagt: Wat gebeurt er, wat overkomt je? Met mij gebeurt… En plotseling is er licht of, minstens, aanvaarding en vrede.

Ik vraag u op die vertrouwelijke manier met de Meester te spreken en ik wijs daarbij met bijzondere nadruk op de moeilijkheden voor u persoonlijk. De versperringen op de weg naar ons geluk komen immers voort uit onze eigen min of meer verborgen hoogmoed. Naar ons eigen oordeel zijn we uitzonderlijk waardevol; hebben we buitengewone eigenschappen. Als anderen daar niet hetzelfde over denken, voelen we ons vernederd. Dat is een goede gelegenheid hulp te zoeken in het gebed en ons oordeel te herzien. We leven met de zekerheid, dat het nooit te laat is om een andere weg te kiezen. Maar het is wel verstandig deze koerswijziging zo vroeg mogelijk in te zetten.

In het gebed kan de hoogmoed, met behulp van de genade, worden omgezet in nederigheid. Dan wordt de ziel vervuld van echte vreugde; ook al voelen we nog slijk op onze vleugels: de modder van onze armetierigheid die aan het opdrogen is. Vervolgens zal door onze versterving het slijk eraf vallen. Onze vlucht zal hoger reiken, omdat we zullen drijven op de warme wind van Gods barmhartigheid.