Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Allerheiligste maagd  → Moeder van God.

Laten we nu aan zijn gezegende Moeder denken, die ook onze Moeder is. Op de Calvarieberg, naast de plaats der terechtstellingen, bidt zij. Dat is geen nieuwe houding voor Maria. Dat is altijd het kenmerk van haar gedrag geweest, bij het vervullen van haar plichten, bij het regelen van haar huishouden. Te midden van haar dagelijkse bezigheden bleef ze gericht op God. Christus, perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), heeft gewild, dat ook zijn Moeder, het meest hoogverheven schepsel, zij die vol van genade is, in ons het verlangen versterkt altijd onze blik te richten op de goddelijke liefde. Denk nog eens aan het tafereel van de Boodschap van de Engel. De Aartsengel komt haar de goddelijke boodschap brengen dat zij de Moeder van God zal worden. Hij treft haar aan in afzondering, in gebed. Maria heeft haar hele wezen op God gericht als Sint Gabriël haar begroet: Gij zijt vol van genade, de Heer is met u (Luc 1, 28). Een paar dagen erna laat zij haar vreugde ten hemel stijgen in het Magnificat — de jubelzang van Maria die de Heilige Geest ons door de fijngevoelige trouw van de heilige Lucas meegedeeld heeft, vrucht van de dagelijkse omgang van de allerheiligste Maagd Maria met God.

Onze Moeder heeft vaak en lang stilgestaan bij de woorden van de heilige vrouwen en mannen uit het Oude Testament, bij hun verlangen naar de Heiland en bij de gebeurtenissen waarin ze een rol speelden. Ze is ontroerd bij het zien van de opeenstapeling van wonderen, bij het zien van de overvloed aan barmhartigheid van God voor zijn volk, dat zo vaak ondankbaar is. Bij het beschouwen van die liefdevolle genegenheid van de Hemel, die er telkens opnieuw is, stroomt haar onbevlekt hart over: Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God, mijn Redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd (Luc 1, 46­48). De kinderen van die goede Moeder, de eerste christenen, hebben haar tot voorbeeld genomen. Ook wij kunnen en moeten van haar voorbeeld leren.

Alle Mariafeesten zijn grote feesten, want het zijn gelegenheden die de Kerk ons biedt Maria daadwerkelijk onze liefde te tonen. Maar als ik een feestdag zou mogen uitkiezen, dan zou dat die van vandaag zijn: het goddelijk Moederschap van de heilige Maagd.

Dit feest brengt ons ertoe enkele van de belangrijkste mysteries van ons geloof te overwegen: de menswording van het Woord, het werk van de drie Personen van de Allerheiligste Drie-eenheid. Maria, dochter van God de Vader, is door de menswording van de Heer in haar onbevlekte schoot de Bruid van de Heilige Geest en de Moeder van God de Zoon.

Toen de heilige Maagd in alle vrijheid 'ja' zei op de plannen die de Schepper haar onthulde, nam het goddelijk Woord de menselijke natuur aan: de redelijke ziel en het lichaam in de allerzuiverste schoot van Maria. De goddelijke en de menselijke natuur zijn in een enkele Persoon verenigd: Jezus Christus, waarlijk God en vanaf dat moment waarlijk Mens; Eniggeboren van eeuwigheid, voortkomend van de Vader; en eveneens vanaf dat moment als Mens de echte zoon van Maria. Daarom is de allerheiligste Maagd de Moeder van het vleesgeworden Woord, van de tweede Persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid die —zonder vermenging— voor altijd de menselijke natuur tot de zijne had gemaakt. Wij kunnen als grootste lof met luide stem deze woorden tot Maria zeggen, die de uitdrukking zijn van haar hoogste waardigheid: Moeder van God.

Het geloof van het christenvolk

Dit is altijd het vaste geloof geweest. Tegen hen die dit ontkennen heeft het concilie van Efese plechtig verklaard dat, “als iemand niet belijdt dat de Emmanuel werkelijk God is en de heilige Maagd om die reden de moeder van God, daar zij het vleesgeworden Woord van God naar het vlees heeft gebaard, hij zij in de ban” (Concilie van Efese, can 1; DS 252113).

De geschiedenis heeft de getuigenissen van de vreugde der christenen over deze heldere en duidelijke uitspraken voor ons bewaard, die nog eens bevestigden wat zij allen geloofden: “Van de eerste morgenuren tot in de nacht bleef heel het volk van Efese gespannen op de uitspraak wachten… Toen wij vernamen dat de schrijver van de godslasteringen was afgezet, begonnen wij allen als uit één mond God te verheerlijken en de Synode toe te juichen, omdat de vijand van het geloof was gevallen. Nauwelijks waren wij buiten de kerk of we werden met toortsen naar huis begeleid. Het was nacht. Heel de stad was verheugd en vol lichten” (H. Cyrillus van Alexandrië, Epistolae 24 (PG 77, 138)). Dat schrijft de heilige Cyrillus en ik kan niet ontkennen dat die uiting van vroomheid, zelfs na zestien eeuwen, een diepe indruk op mij maakt.

God geve dat ditzelfde geloof in onze harten brandt en dat van onze lippen een danklied opstijgt: immers de Allerheiligste Drie-eenheid heeft door de uitverkiezing van Maria tot moeder van Christus, mens zoals wij, ieder van ons onder haar moederlijke bescherming geplaatst. Zij is de Moeder van God en onze Moeder.

Laten we nu verder gaan met het overwegen van het mysterie van Maria's goddelijk Moederschap in een stil gebed, terwijl we uit het diepst van onze ziel verzuchten: O Maagd en Moeder van God, Hij die door het heelal niet omvat kan worden, sloot Zich op in uw schoot en is mens geworden (Alleluia, Mis van het Goddelijk Moederschap van Maria).

Kijk eens naar datgene wat de liturgie ons vandaag laat bidden: Zalig de schoot van de Maagd Maria, die de Zoon van de eeuwige Vader gedragen heeft (Communio, gemeenschappelijke van de heilige Maagd Maria). Een oude maar toch steeds nieuwe, menselijke en goddelijke uitroep. Daarmee zeggen wij tot de Heer, zoals gebruikelijk is op sommige plaatsen wanneer men iemand wil prijzen: gezegend de moeder die U ter wereld bracht!

Verwijzingen naar de H. Schrift