Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is apostolaat → instrumenten van God.

Punt 484 van uw geestelijke codex De Weg luidt: “Wees een instrument”. Welke betekenis heeft deze stelling in verband met de vorige vragen?

De Weg een codex? Zeker niet! Het grootste deel van dat boek heb ik in 1934 geschreven als samenvatting van mijn ervaringen als priester voor alle mensen met wie ik in aanraking kwam, of ze nu wel of geen lid van het Opus Dei waren. Toen kon ik nog niet vermoeden dat dat boek dertig jaar later op zo'n ruime schaal verspreid zou zijn: miljoenen exemplaren in zoveel talen! Het is niet alleen een boek voor de leden van het Opus Dei. Het richt zich tot alle mensen, ook tot de niet-christenen. Onder de mensen die het uit eigen initiatief vertaald hebben bevinden zich Oosters-orthodoxen, protestanten en zelfs niet-christenen. De Weg moet je met een minimum aan bovennatuurlijke geest, aan innerlijk leven en apostolische ijver lezen. Het is geen codex voor activisten… Het is bedoeld als een boek dat de mensen inspireert om God te beminnen, om dichter bij Hem te komen en om alle mensen te dienen: om instrument te zijn - dat was uw vraag - zoals de apostel Paulus het van Christus wilde zijn. Een vrij en verantwoordelijk instrument. Wie in dit boek tijdelijke doeleinden wil zien, vergist zich. U mag niet vergeten dat geestelijke schrijvers van alle tijden de mensen vaak als instrument in de hand van God beschouwd hebben.

Het Opus Dei speelt een vooraanstaande rol in het ontwikkelingsproces van de leek, dat nu aan de gang is. Wij zouden u op de eerste plaats willen vragen wat naar uw mening de voornaamste kenmerken van dat proces zijn?

Het is altijd mijn opvatting geweest dat de bewustwording van de waardigheid van de christelijke roeping het fundamentele kenmerk is in het ontwikkelingsproces van de leken. De roepstem van God, het merkteken van het Doopsel en de genade maken dat iedere christen het geloof volledig kan en moet verwezenlijken. Iedere christen moet onder de mensen een alter Christus, ipse Christus (een andere Christus, Christus zelf) zijn. De heilige Vader heeft het op ondubbelzinnige wijze onder woorden gebracht: “Wij moeten aan het feit dat wij gedoopt zijn en door dit sacrament in het mystieke lichaam van Christus, de Kerk, opgenomen, weer zijn volle betekenis teruggeven (…). Het christen-zijn, het ontvangen van het Doopsel mag niet als iets onbetekenends beschouwd worden dat geen bijzondere aandacht verdient; het dient een onuitwisbaar en verblijdend stempel op het geweten van iedere gedoopte te drukken” (Encycliek Ecclesiam suam, deel 1).

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift