Lijst van punten

Er zijn 7 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Verantwoordelijkheid → verantwoordelijkheid en vrijheid.

De vereniging legt nadruk op de vrijheid van de leden om hun persoonlijke mening tot uitdrukking te brengen. Maar je zou dit ook van een andere kant kunnen bekijken. In hoeverre is volgens u het Opus Dei als vereniging moreel verplicht om in het openbaar of privé in bepaalde wereldlijke of geestelijke fundamentele kwesties zijn mening te uiten? Zijn er situaties waarin het Opus Dei zijn invloed en de invloed van zijn leden zou aanwenden om principes te verdedigen die het als onaantastbaar beschouwt? Als voorbeeld uit een recent verleden noem ik de ondersteuning van de wetgeving over de godsdienstvrijheid in Spanje!

Bij het Opus Dei willen we steeds en in alles solidair zijn met de Kerk van Christus: sentire cum Ecclesia. We hebben geen andere leer dan die welke de Kerk aan alle gelovigen leert. De enige bijzonderheid die wij hebben is de eigen geest van het Opus Dei, dat wil zeggen, een concrete manier om volgens het evangelie te leven door ons in de wereld te heiligen en door middel van ons beroep apostolisch werkzaam te zijn.

Daaruit volgt direct dat alle leden van het Opus Dei dezelfde vrijheid bezitten als andere katholieken. Ook zij kunnen er persoonlijke opvattingen op na houden en ernaar handelen. Daarom kan en mag het Opus Dei als vereniging geen eigen mening laten horen, het kan er eigenlijk niet eens een hebben. Als het om een kwestie gaat waarover het leergezag van de Kerk een duidelijke uitspraak heeft gedaan, zal elk lid zich die leer eigen maken. Maar gaat het om kwesties waarover het leergezag - de Paus en de bisschoppen - geen uitspraak heeft gedaan, dan zal ieder lid daarvan denken wat hij juist vindt en er zich in zijn handelen naar richten.

Met andere woorden: het principe waardoor de houding van de directeuren van het Opus Dei in dit opzicht bepaald wordt, is het respect voor de persoonlijke vrijheid om in tijdelijke zaken zelf te beslissen. Dat heeft niets te maken met een zich maatschappelijk afzijdig houden van de kant van de leiding van het Werk. Want waar het hier om gaat, is dat ieder lid met zijn eigen verantwoordelijkheid wordt geconfronteerd en zich geroepen weet deze volgens zijn eigen geweten op zich te nemen en in vrijheid ernaar te handelen. Om die reden is het ongerijmd om het Opus Dei te noemen als men spreekt over partijen, groeperingen, politieke stromingen of eigenlijk over alle zuiver menselijke taken of projecten. Sterker nog, het is onrechtvaardig en het lijkt op laster, want het zou tot een verkeerde veronderstelling kunnen leiden. Immers, het is gewoon niet waar dat leden van het Werk eenzelfde ideologie zouden aanhangen, eenzelfde mentaliteit zouden hebben of gemeenschappelijke tijdelijke belangen zouden nastreven.

Natuurlijk zijn de leden katholiek, en katholieken die ernaar streven om consequent volgens hun geloof te leven. Katholiek kun je ze, als je wilt, allemaal noemen, maar dan moet niet vergeten worden dat katholiek zijn niet wil zeggen dat je een bepaalde groepering vormt, zelfs niet op cultureel of ideologisch gebied, en zeker niet op politiek gebied. Sinds het begin van het Werk, en niet pas vanaf het Concilie, hebben we geprobeerd om volgens een open katholicisme te leven. We staan op de bres voor de legitieme vrijheid van de gewetens om alle mensen, katholiek of niet-katholiek, in broederlijke liefde te ontmoeten en met allen samen te werken bij de oplossing van de vele problemen die de wereld bezig houden.

Laten we eens een voorbeeld nemen. Wat het rassenprobleem in de Verenigde Staten betreft zal ieder lid van het Opus Dei uitgaan van de duidelijke formuleringen van de christelijke leer over de gelijkheid van alle mensen en het onrechtvaardige van elke discriminatie. Ook zal hij de concrete aanwijzingen van de Amerikaanse bisschoppen over dat onderwerp met aandacht volgen en ter harte nemen. Hij zal dus de legitieme rechten van alle burgers verdedigen en zich met kracht tegen discriminerende situaties of plannen verzetten. Bovendien zal hij er steeds van doordrongen zijn, dat het voor een christen niet voldoende is om de rechten van andere mensen te eerbiedigen, maar dat hij eigenlijk in alle mensen zijn broeders moet zien, aan wie hij een oprechte liefde en onbaatzuchtige dienstbaarheid verschuldigd is.

Bij de vorming die het Opus Dei aan zijn leden geeft zal men in de Verenigde Staten op die principes van de christelijke leer bijzonder de nadruk leggen, misschien meer dan in een ander land waar dat probleem niet, of in veel mindere mate, speelt. Maar het Opus Dei zal nooit een praktische oplossing voor het probleem voorschrijven, het zal zelfs geen voorstel in die richting doen. De beslissing of hij dit of dat wetsvoorstel moet ondersteunen, of hij zich bij een bepaalde vereniging moet aansluiten of niet, of hij aan demonstraties moet deelnemen of niet, dat soort beslissingen moet het individuele lid zelf nemen. En inderdaad, je ziet het overal dat de leden niet als groep optreden, maar dat ieder op vanzelfsprekende wijze naar eigen inzicht handelt, met een logisch pluralisme.

Juist die voor ons zo uiterst belangrijke eerbied voor de persoonlijke vrijheid verklaart het feit, dat zovele Spaanse leden van Opus Dei voorstander zijn van het wetsvoorstel over de godsdienstvrijheid in hun land in de vorm zoals het onlangs ingediend is. Natuurlijk betreft het hier een persoonlijke keuze, zoals ook de mening van degenen die op het bewuste wetsvoorstel kritiek hebben persoonlijk is. Maar allemaal hebben ze van de geest van het Opus Dei geleerd dat ze de vrijheid moeten liefhebben en de mensen van alle overtuigingen moeten leren begrijpen. Het Opus Dei is de eerste katholieke vereniging die met toestemming van de Heilige Stoel sinds 1950 ook niet-katholieken en niet-christenen als medewerkers opneemt: zonder enige discriminatie, want onze liefde richt zich tot alle mensen.

Is het een mythe, een halve waarheid, of is het een realiteit dat het Opus Dei in Spanje in een politieke en economische macht veranderd is en wel dankzij de positie van sommige leden in het politieke en economische leven?

Het is gewoon onjuist. De meeste leden van het Opus Dei leven in gewone en zelfs bescheiden sociale omstandigheden, als arbeiders, kantoorpersoneel, boeren, ambtenaren, onderwijzers enzovoort. Ook zijn er - echter in vergelijking met de zojuist genoemden maar weinig - die een beroep hebben in het politieke of economische leven. Maar allen handelen geheel op persoonlijke titel, werken met volledige autonomie en zijn persoonlijk verantwoordelijk voor hun daden.

Het Opus Dei heeft uitsluitend geestelijke doelstellingen. Van zijn leden verlangt het Opus Dei alleen maar, en het doet er niet toe of ze nu veel of weinig invloed in het maatschappelijke leven hebben, dat ze strijden om een consequent christelijk leven te leiden. Het Opus Dei geeft hun geen richtlijnen over de manier waarop ze moeten werken. Het probeert niet hun werk te coördineren en bedient zich niet van de posities die de leden door hun beroep bekleden.

In dit opzicht zou men het Werk met een sportvereniging of met een of andere liefdadigheidsvereniging kunnen vergelijken, die met de politieke of economische activiteiten van hun leden niets te maken hebben.

Bent u het met de bewering eens dat het Opus Dei bepaalde ondernemingen zoals banken en dagbladuitgeverijen in feite “controleert”? Als dat zo is, wat betekent controle dan in dat verband?

Er is een aantal leden van het Opus Dei - veel minder dan men soms hoort beweren - dat beroepshalve in de leiding van ondernemingen werkzaam is. Sommigen leiden familiebedrijven die ze van hun ouders geërfd hebben. Anderen zitten in de directie van maatschappijen die ze alleen of samen met collega's opgericht hebben. Weer anderen zijn door de eigenaars van een onderneming als directeur aangesteld, omdat men vertrouwen had in hun kennis en capaciteiten. Zij hebben hun positie bereikt langs dezelfde normale weg, die voor iedereen die een dergelijke functie bereiken wil, open staat. Het gaat, met andere woorden, om iets dat geen enkel verband houdt met hun lidmaatschap van het Opus Dei.

De mensen die een onderneming leiden en die bij het Opus Dei zijn aangesloten, streven ernaar, net zoals alle andere leden, om in hun beroep volgens de geest van het evangelie te leven. Een eerste vereiste daarvoor is dat ze in hun werk zeer nauwgezet naar de principes van rechtvaardigheid en eerlijkheid handelen. Daarom zullen zij hun werknemers een rechtvaardig loon betalen, de rechten van de aandeelhouders of eigenaars en van de maatschappij eerbiedigen en de wetten van het land respecteren. Zij zullen ook elke vorm van partijdigheid of begunstiging ten opzichte van anderen, of die nu wel of geen lid van het Opus Dei zijn, zorgvuldig vermijden. Ik denk dat iedere vorm van favoritisme niet alleen in strijd is met het streven naar christelijke volmaaktheid - en dit streven is toch immers de drijfveer om lid van het Opus Dei te worden - maar ook met de meest elementaire eisen van de moraal van het evangelie.

Over de volledige vrijheid van de leden van het Werk in hun beroep heb ik al gesproken. Dat wil in dit geval zeggen dat de leden die aan het hoofd van een onderneming staan zich daarbij geheel door hun eigen inzicht en oordeel laten leiden, zonder dat ze van de leiding van het Opus Dei welke richtlijnen dan ook met betrekking tot hun werk zouden krijgen. Zowel het financiële en economische beleid van de onderneming als de ideologische achtergrond - als het gaat om de media - behoren uitsluitend tot het terrein van hun persoonlijke verantwoordelijkheid. De voorstelling van het Opus Dei als een centrale die tijdelijke of economische belangen behartigt of richtlijnen geeft, is dan ook geheel ongegrond.

Zouden studenten of docenten, gebruik makend van hun vrijheid, de universiteit mogen politiseren, indien de politieke situatie in hun land zich zo toespitst dat ze een dergelijke handelwijze volgens hun geweten beslist nodig vinden, omdat het hun aan geoorloofde middelen ontbreekt om het hoofd te bieden aan een algemene noodsituatie in hun land?

Als in een land geen enkele vorm van politieke vrijheid bestaat dan kan het gebeuren dat de universiteit ontaardt, dat ze ophoudt een gemeenschappelijke plaats voor allen te zijn en verandert in een slagveld van groepen met tegengestelde opvattingen.

Maar toch zou het volgens mij beter zijn die jaren voor een serieuze opleiding te gebruiken en zo tot een echt sociale mentaliteit op te voeden. Dan zullen de mensen die later eens de leidende posities zullen bekleden - dat zijn de studenten van vandaag - zich niet op een dergelijke pathologische wijze opstellen tegenover de persoonlijke vrijheid. Als de universiteit verandert in een plaats waar over de concrete politieke problemen gedebatteerd en beslist wordt, heeft dat al gauw tot gevolg dat de academische sfeer van evenwicht geheel verloren gaat en dat de studenten gevormd worden in een partijgeest. Op deze wijze slepen universiteit en natie altijd het chronische kwaad mee van het totalitarisme, welk stempel het ook draagt.

Het moge duidelijk zijn dat als ik zeg, dat de universiteit niet de juiste plaats is om aan politiek te doen, ik geenszins uitsluit, maar zelfs wens, dat er een mogelijkheid is dat alle burgers normaal hun politieke opvattingen uiten. Maar al heb ik over dit punt zeer concrete opvattingen, ik zal het hierbij laten, want mijn taak ligt niet op het politieke vlak, maar op dat van de zielzorg. Wat ik hier tegen u zeg ligt binnen mijn competentie, want ik beschouw mij als lid van de universiteit en in alles wat met de universiteit te maken heeft ben ik erg geïnteresseerd. Ik doe niet aan politiek, en ik wil en kan er niet aan doen, maar mijn mentaliteit van jurist en van theoloog - en niet op de laatste plaats mijn christelijk geloof - brengen mij ertoe om altijd de legitieme vrijheid van alle mensen te verdedigen.

Niemand mag zich aanmatigen in tijdelijke kwesties dogma's op te leggen, die niet bestaan. Ten aanzien van welk concreet probleem dan ook is er maar een oplossing, namelijk het goed bestuderen en daarna naar geweten handelen, met persoonlijke vrijheid en ook persoonlijke verantwoordelijkheid.

U noemde de aanwezigheid van de vrouw in het openbare en politieke leven. Tegenwoordig tekenen zich in Spanje in dat opzicht belangrijke ontwikkelingen af. Wat is volgens u de specifieke taak die de vrouw op dat terrein zou moeten vervullen?

De aanwezigheid van de vrouw in het grote geheel van het sociale leven is een logisch en volledig positief verschijnsel en vormt een deel van het eerder door mij genoemde gegeven. Een moderne, democratische maatschappij moet de vrouw het recht laten om actief aan het politieke leven deel te nemen en moet de noodzakelijke voorwaarden scheppen om aan allen die dat willen, de gelegenheid te geven van dat recht ook inderdaad gebruik te maken.

De vrouw die in openbare functies actief leiding wil geven, is verplicht om zich er eerst op een gepaste wijze op voor te bereiden,zodat haar werk verantwoordelijk en positief is. Elke beroepsbezigheid vereist een opleiding en verder een voortdurende bijscholing, om zich aan nieuwe omstandigheden te kunnen aanpassen. Die eis geldt vooral voor al degenen die een leidende functie in de maatschappij ambiëren, want zij hebben een belangrijke dienst te verrichten waarvan het welzijn van allen afhankelijk is.

Voor een vrouw met de vereiste vooropleiding zouden op elk niveau van het openbare leven alle mogelijkheden open moeten staan. In die zin kan niet van specifieke taken gesproken worden die alleen voor vrouwen bestemd zijn. Zoals ik zo-even al zei, is de specifieke rol van de vrouw eigenlijk niet toegespitst op bijzondere taken en posities, maar wel op de manier waarop zij functioneert, op de nuances die het vrouw-zijn bij de oplossing van actuele problemen kan aanbrengen en zelfs op het ontdekken en aanpakken van deze problemen.

Op grond van haar natuurlijke aanleg kan de vrouw het openbare leven zeer verrijken. Dat is zonder meer duidelijk als we het oog richten op het uitgestrekte terrein van de gezins- of sociale wetgeving. De specifieke bekwaamheden van de vrouw zijn de beste garantie dat bij alle beslissingen, die op de een of andere wijze met gezins-, opvoedings- of jeugdproblemen te maken hebben, de echt menselijke en christelijke waarden gerespecteerd worden.

Ik noemde hier het belang van de christelijke waarden voor de oplossing van sociale en gezinsproblemen, en ik wil nu de grote betekenis onderstrepen van die waarden voor het gehele openbare leven. Net als aan de man, geeft het christelijk geloof ook aan de vrouw die politiek actief wil zijn, de verantwoordelijkheid om echt apostolaat te beoefenen, dat wil zeggen de gehele maatschappij in echt christelijke zin te dienen. Dit betekent niet dat je in het politieke leven officieel of officieus de Kerk vertegenwoordigt, en zeker niet dat je je van de Kerk bedient voor de eigen persoonlijke carrière of voor de belangen van een partij. Het gaat er integendeel om dat je je in alle tijdelijke kwesties met christelijke vrijheid en conform je persoonlijke geloofsovertuiging een eigen zelfstandige mening vormt en de volledige persoonlijke verantwoording voor je eigen denken en doen op je neemt.

Deze leer van de heilige Schrift - en zoals jullie weten behoort die tot de kern van de spiritualiteit van het Opus Dei - moet jullie ertoe brengen jullie werk zo volmaakt mogelijk te doen, God en jullie medemensen zo lief te hebben dat jullie juist in de kleine dingen van elke dag je liefde legt. Dan zullen jullie dit goddelijk iets ontdekken dat in die kleinigheden besloten ligt. Hoe goed passen hier die verzen van de dichter van Castilla!: Despacito, y buena letra: / el hacer las cosas bien / importa más que el hacerlas (Schrijf rustig en met mooie letters, want belangrijker dan het doen, is de dingen goed te doen. A. Machado, Poesias completas, CLXI).

Ik verzeker jullie dat, als een christen de onbenulligste kleinigheid van elke dag met liefde doet, die kleinigheid met de grootheid van God vervuld wordt. Dat is de reden waarom ik er steeds maar weer op hamer, dat de christelijke roeping erin bestaat van het proza van elke dag heldendichten te maken. Hemel en aarde lijken aan de horizon een te worden. Maar in werkelijkheid gebeurt dat in jullie harten, wanneer jullie je dagelijks leven op heilige wijze leiden.

Het gewone van elke dag heilig beleven, zei ik zojuist. Met die woorden bedoel ik het hele programma van jullie christelijk handelen. Geef je dus niet over aan vals idealisme, aan dromen en fantasieën, aan wat ik pleeg te noemen ach-was-ik-maar-mystiek: Was ik maar ongetrouwd gebleven, had ik maar een ander beroep gekozen, was ik maar gezonder, was ik nog maar jong, was ik toch maar ouder …! Houd je liever nuchter aan de heel materiële en directe realiteit, want daar is de Heer: Kijk naar mijn handen en voeten; Ik ben het, zegt Jezus na zijn verrijzenis. Raak me aan en overtuig jezelf. Een geest heeft toch geen vlees en bloed, zoals jullie zien dat Ik heb? (Luc 24,39)

Vele aspecten van de omgeving waarin jullie je bewegen zullen verlicht worden vanuit deze waarheden. Denk, bijvoorbeeld, aan jullie handelen als burgers in het openbare leven. Wie ervan overtuigd is dat de wereld, en niet alleen het kerkgebouw, de plaats is waar je Christus ontmoet, heeft de wereld echt lief. Hij doet moeite om een goede wetenschappelijke en professionele vorming te ontvangen, hij vormt - in volle vrijheid - zijn eigen mening over de problemen waarmee hij in zijn omgeving te maken heeft, en neemt in overeenstemming daarmee zijn persoonlijke beslissingen. Als christen zal hij aan zijn beslissing een persoonlijke bezinning laten voorafgaan, waarin hij er nederig naar streeft om de wil van God in de grote en kleine gebeurtenissen van zijn leven te leren zien.

Maar een christen zal nooit op het idee komen te denken of te zeggen, dat hij van het kerkgebouw naar de wereld afdaalt om daar de Kerk te vertegenwoordigen, of dat zijn opvattingen de katholieke opvattingen voor de betreffende problemen zijn. Dat mag in geen geval! Dat zou klerikalisme, officieel katholicisme of hoe je het verder noemen wilt, zijn. In elk geval zou op die wijze aan de natuur der dingen geweld aangedaan worden. Aan jullie de taak om overal een echte lekenmentaliteit te verspreiden, die tot drie conclusies moet leiden:

- je moet eerlijk genoeg zijn om je persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen;

- je moet christen genoeg zijn om ook die broeders in het geloof te respecteren die in kwesties waarover je van mening kunt verschillen, andere opvattingen hebben dan jijzelf;

- je moet katholiek genoeg zijn om je niet van onze Moeder de Kerk te bedienen door haar bij zuiver menselijke partijbelangen te betrekken.

Het is duidelijk dat jullie op dit en op ieder ander terrein dit programma van heiligheid in het gewone leven niet kunnen verwezenlijken, als je niet die volledige vrijheid geniet, die aan de mens - ook volgens de leer van de Kerk - op grond van zijn waardigheid als evenbeeld van God toekomt. De persoonlijke vrijheid - en als ik over vrijheid praat bedoel ik natuurlijk altijd de verantwoordelijke vrijheid - is van essentiële betekenis voor het christelijke leven.

Jullie moeten mijn woorden dus zo opvatten als ze bedoeld zijn: als een uitnodiging om elke dag weer, en niet alleen in speciale noodsituaties, jullie rechten uit te oefenen; om eerlijk jullie plichten als staatsburgers in de politiek, de economie, het universitaire leven en het beroep te vervullen, en om moedig de gevolgen van jullie persoonlijke beslissingen en ook de last van de jullie toekomende persoonlijke onafhankelijkheid op je te nemen. Deze christelijke lekenmentaliteit zal jullie in staat stellen om iedere vorm van intolerantie en fanatisme te vermijden. Of, positief uitgedrukt, die mentaliteit zal jullie helpen om in vrede te leven met al jullie medeburgers en om het vreedzame samenleven in de onderscheiden sectoren van de maatschappij te bevorderen.

Verwijzingen naar de H. Schrift