Lijst van punten

Er zijn 11 punten in «De Voor» waarvan het onderwerp is Egoïsme.

Toen zij er met hem over spraken om zich persoonlijk in te zetten, was zijn reactie deze redenering: “Ja, in dat geval zou ik dit kunnen doen…, en ik zou dat moeten doen…”.

- Ze antwoordden hem: “Hier wordt niet met God gemarchandeerd. Je aanvaardt de wet van God, de uitnodiging van de Heer zoals hij is, of je aanvaardt dit niet. Je moet beslissen: voorwaarts, zonder enige reserve en met veel geestdrift, of weggaan. Qui non est mecum - wie niet met Mij is, is tegen Mij.”

Van een tekort aan edelmoedigheid naar lauwheid is maar één stap.

Uit een brief schrijf ik een voorbeeld over van lafheid, in de hoop dat jij dat niet zal navolgen: “natuurlijk ben ik u er zeer erkentelijk voor dat u aan mij denkt, want ik heb veel gebed nodig. Maar ik zou u ook dankbaar zijn als u bij uw gebed tot de Heer om een “apostel” van mij te maken, geen moeite zou doen om Hem te vragen dat Hij zou willen dat ik mijn vrijheid zou moeten opgeven.”

Die kennis van je, een heel intelligent iemand, een goed burger, een goed mens, zei: “Je moet de wet naleven, maar met mate, zonder te overdrijven, precies voor zover het strikt nodig is”.

En hij voegde eraan toe: “Zondigen? Nee; maar zichzelf geven, ook niet.”

Ze zijn werkelijk meelijwekkend, die zuinige, berekenende mensen die niet in staat zijn om een offer te brengen, om zich aan een nobel ideaal te geven.

Als je egoïsme je afhoudt van het gemeenschappelijke streven naar het gezonde en gezegende welzijn van de mensen, als je berekenend bent en de materiële of morele ellende van je naasten je niets doet, dwing je me iets heel hartigs tegen je te zeggen, recht in je gezicht, om je in beweging te krijgen: als je geen gelukkige broederschap voor de mensen, je broeders, en buiten de grote christelijke familie leeft, ben je een arme vondeling.

Hij toont veel enthousiasme en begrip. Maar als hij in de gaten krijgt dat het om “hem” gaat, dat “hij” serieus moet meedoen, trekt hij zich laf terug.

Hij doet me denken aan diegenen die in het uur van het gevaar met valse dapperheid “oorlog, oorlog!” schreeuwden, maar die geen geld wilden geven en zich ook niet wilden aanmelden om hun land te verdedigen.

Je staat alleen, je beklaagt je, je ergert je aan alles. Omdat je egoïsme je van je broeders isoleert en omdat je God niet nadert.

Je houdt je aan een veeleisend leefplan: je staat vroeg op, doet je gebed, ontvangt de sacramenten, werkt of studeert veel, bent matig, doet aan verstervingen - maar je voelt, dat je iets mist.

Overweeg in je gesprek met God het volgende: omdat heiligheid - de strijd om die te bereiken - de volheid der liefde is, moet je je liefde tot God en, door Hem, je liefde tot de mensen herzien. - Misschien zul je dan diep in je ziel grote gebreken gaan ontdekken waar je nog niet tegen gestreden hebt: je bent geen goede zoon, geen goede broer, geen goede kameraad, geen goede vriend, geen goede collega. En omdat je op een verkeerde manier houdt van - jouw eigen soort van heiligheid - ben je afgunstig.

Je - offert je op - in veel kleine dingen die een - persoonlijke - betekenis voor je hebben, daarom zit je vast aan je ik, aan je eigen persoon, en leef je uiteindelijk niet voor God, noch voor anderen, alleen maar voor jezelf.

Je hebt geen greintje bovennatuurlijke kijk op het leven en in anderen zie je alleen maar personen met een hogere of lagere maatschappelijke positie. Je denkt helemaal niet aan hun ziel en dient hen niet. Daarom ben je niet edelmoedig, en leef je heel ver van God met je valse vroomheid, al bid je nog zoveel.

De Meester heeft heel duidelijk gesproken: “Ga weg van Mij, in het eeuwige vuur, want Ik had honger, Ik had dorst, zat in de gevangenis, en je hebt Me niet geholpen.”

God volmaakt liefhebben is niet te verenigen met je te laten overheersen door je egoïsme - of je apathie - in de omgang met de naaste.

Je naastenliefde moet zich richten naar, zich aanpassen aan de behoeften van anderen - niet aan die van jou.

Verwijzingen naar de H. Schrift