Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is apostolaat → heilige zuiverheid .

Dat Jezus Christus ons voorbeeld moet zijn, het voorbeeld voor alle christenen, dat weet u heel goed, want dat hebt u al vaak gehoord en overwogen. U hebt het bovendien voorgehouden aan heel wat zielen, in uw apostolaat —menselijke omgang met een goddelijke bedoeling— dat al een deel is van uw ik. U hebt het herhaald, telkens als het ging om dat wonderlijke middel dat de broederlijke vermaning is, zodat hij die de vermaning hoorde, zijn gedrag zou kunnen vergelijken met dat van onze oudste Broer, de Zoon van Maria, de Moeder van God en onze Moeder.

Jezus is het voorbeeld. Hij heeft het gezegd: discite a me (Mat 11, 29), leert van Mij. Vandaag zou ik graag willen spreken over een deugd die, zonder de enige of de eerste te zijn, toch in het christenleven de rol vervult van zout dat bederf tegengaat, de deugd die de toetssteen is voor de apostolische ziel: de deugd van de heilige zuiverheid.

De goddelijke deugd van de liefde toont zich uiteraard als de meest verheven deugd; maar de kuisheid is een middel 'sine qua non', een noodzakelijke voorwaarde om dit intieme gesprek met God aan te knopen. Wie geen moeite doet haar te bewaren, wie er niet voor strijdt, eindigt als een blinde. Hij ziet niets, omdat de vleselijke mens de zaken die van de Geest van God komen, niet waarneemt (1 Kor 2, 14).

Wij willen zien met reine blik, bezield door de prediking van de Meester: Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien (Mat 5, 8). De Kerk heeft deze woorden altijd voorgehouden als een aansporing tot kuisheid. “Zij die een volledig zuiver geweten hebben en zij die de kuisheid beminnen —zegt de heilige Johannes Chrysostomus— houden een gezond hart. Geen enkele deugd is zo noodzakelijk als deze om God te kunnen zien” (H. Johannes Chrysostomus, In Matthaeum homiliae, 15, 4 (PG 57, 227)).

God dragen in ons lichaam

Dat sommigen —velen!— voortdurend de onzuiverheid als uitgangspunt voor hun onderricht nemen, heeft mij altijd veel pijn gedaan. Zij bereiken daarmee alleen maar —dat is in heel wat zielen gebleken— het tegendeel van wat zij nastreven, want wie met deze pek omgaat wordt ermee besmet, en zulk onderricht misvormt de gewetens met complexen en vrees alsof de reinheid van geest een nauwelijks minder dan onoverkomelijke belemmering zou zijn. Wij niet; wij moeten de heilige zuiverheid behandelen met positieve en reine redeneringen, in zedige en duidelijke bewoordingen.

Uitweiden over dit thema betekent spreken over de Liefde. Ik heb u zojuist aangegeven dat het me helpt hiervoor mijn toevlucht te nemen tot de Allerheiligste Mensheid van Onze Lieve Heer, tot dat onzegbare wonder van God die zich vernedert door mens te worden en die zich niet verlaagd voelt door een lichaam te hebben aangenomen gelijk aan het onze, met alle beperkingen en zwakheden van dien, afgezien van de zonde; en dat alles omdat Hij onpeilbaar veel van ons houdt. Hij verlaagt zich niet met zijn zelfvernedering; ons daarentegen, ons verheft en vergoddelijkt Hij naar lichaam en ziel. Het louter beamen van zijn liefde met een heldere, vurige en geordende genegenheid, dat is de deugd van kuisheid.

Over de hele wereld moeten wij het uitschreeuwen met onze mond en met het getuigenis van ons gedrag: laten wij ons lichaam niet vergiftigen, alsof wij arme beesten zijn, beheerst door de primitiefste instincten. Een christelijk auteur heeft het als volgt uitgelegd: “Zie, het hart van de mens is niet klein, het kan allerhande zaken bevatten. Meet de omvang niet naar de lichamelijke afmetingen ervan, maar naar de kracht van zijn denken, waardoor het kan komen tot de kennis van zoveel ware dingen. In het hart is het mogelijk de weg van de Heer te bereiden, een recht pad te banen, opdat daarlangs het Woord en de Wijsheid van God zullen gaan. Met eerbaar gedrag, met onberispelijke werken moet gij de weg van de Heer bereiden, het pad effenen opdat het Woord van God ongehinderd zijn weg naar u kan vinden en u de kennis geeft van zijn geheimen en zijn komst” (Origenes, In Lucam homiliae, 21 (PG 13, 1856)).

De Heilige Schrift openbaart ons, dat dit grootse werk van de heiliging, die verborgen en prachtige taak van de Vertrooster, plaatsheeft in de ziel en in het lichaam. Gij weet toch, dat uw lichamen ledematen zijn van Christus? roept de Apostel uit. Zou ik dan de leden aan Christus ontnemen en er de leden van een lichtekooi van maken? … Weet gij soms niet dat uw lichaam een tempel van de Heilige Geest is die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. U bent niet van uzelf. U bent immers gekocht tegen een hoge prijs. Verheerlijk dus God en draag Hem in uw lichaam (1 Kor 6, 15 en 19-20).

De middelen om te overwinnen

Laten wij eens zien met welke hulpmiddelen wij, christenen, altijd rekening moeten houden om te overwinnen in die strijd om het behoud van de kuisheid: niet als engelen, maar als gezonde, sterke, normale vrouwen en mannen. Ik vereer de engelen met heel mijn ziel. Ik verenig me met dit leger van God met een grote devotie. Ik vergelijk ons echter niet graag met engelen, want zij hebben een natuur die anders is dan de onze. Die niet gelijke naturen met elkaar vergelijken zou wanorde scheppen.

In veel milieus is een klimaat van sensualiteit gemeengoed geworden dat, samen met de huidige leerstellige verwarring, velen ertoe brengt allerlei afwijkingen goed te praten of, op zijn minst, een zeer ongenuanceerde tolerantie te tonen met betrekking tot een scala van zedeloze gewoonten.

Wij moeten zo rein zijn als wij maar kunnen, met ontzag voor het lichaam, zonder vrees, want seksualiteit is iets heiligs en edels —deelgenootschap in Gods scheppingsmacht— onderdeel van het huwelijk. En zo zult u, rein en zonder vrees, het getuigenis geven, dat de heilige zuiverheid mogelijk en vol schoonheid is.

Op de eerste plaats moeten wij ernstig trachten ons geweten te verfijnen door de noodzakelijke verdieping, totdat wij er zeker van zijn het goed gevormd te hebben. Daarbij moet er een goed onderscheid gemaakt worden tussen een fijngevoelig geweten en een scrupuleus geweten. Het eerste is een echte genade van God, het tweede iets heel anders.

Onderhoud de kuisheid met zorg, en ook die andere deugden die haar geleide zijn —ingetogenheid en schaamte— die als haar lijfwacht optreden. Ga bovendien niet lichtzinnig voorbij aan de normen die zo goed helpen de blik van God waardig te blijven: het actief in toom houden van harten en zinnen; moed —de moed om 'laf' te zijn— om de gelegenheid tot zonde te ontvluchten; het veelvuldig naderen tot de sacramenten, in het bijzonder tot het sacrament van de biecht; volstrekte openhartigheid in de persoonlijke geestelijke leiding; spijt, berouw en het herstellen van fouten. En dat alles gezalfd met een tedere devotie tot Onze Lieve Vrouw, opdat Zij voor ons bij God het geschenk van een heilig en rein leven verkrijgt.