Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Deugden → menselijke deugden .

Ieder van ons moet proberen in zijn eigen binnenste, in zijn uiterlijk gedrag, in zijn omgang met anderen, in zijn werk, zonder onderbreking in aanwezigheid van God te zijn, door een gesprek —een tweegesprek— dat aan de buitenkant niet te merken is. Of nog beter, door een tweegesprek dat zich gewoonlijk zonder het geluid van woorden uit, maar dat niettemin merkbaar is door de vasthoudendheid en de liefdevolle ijver die wij aan de dag zullen leggen om al onze taken —de belangrijkste zowel als de onbeduidendste— goed te vervullen. Als wij niet met die vasthoudendheid bezig zijn, dan zullen we weinig in overeenstemming zijn met onze status van kind van God, want dan hebben we de hulpmiddelen verspild die de Heer in zijn voorzienigheid binnen ons bereik heeft gebracht met de bedoeling, dat we slagen in het vormen van die volmaakte Man, die de mannenmaat van Christus heeft bereikt (Ef 4, 13).

Tijdens de Spaanse burgeroorlog heb ik heel wat afgereisd om mijn priesterlijke diensten aan te bieden aan veel jongens die zich aan het front bevonden. In een loopgraaf hoorde ik een gesprek dat in mij gegrift is gebleven. In de buurt van Teruel zegt een jonge soldaat over een andere, kennelijk een beetje een weifelaar, een lafaard: ?het is geen man uit één stuk!? Ik zou erg bedroefd zijn, als men met recht en rede van een van ons zou kunnen stellen dat hij niet voldoende uit één stuk is; een man die verzekert werkelijk christen, werkelijk heilig te willen zijn, maar die de hulpmiddelen minacht, omdat hij niet voortdurend aan God zijn genegenheid, zijn kinderliefde toont in het vervullen van zijn plichten. Als dat onze manier van doen was, dan zouden wij evenmin, u noch ik, christenen uit één stuk zijn.

De heilige Lucas vertelt in het zevende hoofdstuk van zijn evangelie dat een Farizeeër Hem bij zich te eten vroeg. Hij trad het huis van de Farizeeër binnen en ging aanliggen (Luc 7, 36). Toen kwam er ook een vrouw binnen die publiekelijk als zondares bekend stond. Zij trad naar voren om de voeten te wassen van Jezus die volgens de gebruiken van die tijd aanlag om te eten. Tranen zijn het water van deze ontroerende voetwassing; als droogdoek gebruikt ze haar haren. Met balsem die zij in een rijke, albasten vaas meebracht, zalft zij de voeten van de meester. En kust ze.

De Farizeeër denkt daar kwaad van. Het komt niet in zijn hoofd op, dat Jezus in zijn hart zoveel barmhartigheid herbergt. Als dit een profeet was —zei de Farizeeër bij zichzelf— zou hij weten wie en wat voor een vrouw het is die Hem aanraakt (Luc 7, 39). Jezus leest zijn gedachten en legt hem uit: Ge ziet die vrouw daar? Ik kwam uw huis binnen; gij hebt niet eens water over mijn voeten gegoten, maar mijn voeten zijn nat geworden door haar tranen en zij heeft ze met haar haren afgedroogd. Gij hebt mij niet eens een kus gegeven, maar zij hield, sinds Ik binnenkwam, niet op mijn voeten te kussen. Gij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten gezalfd met balsem. Daarom zeg ik u: haar zonden zijn haar vergeven, al waren ze vele, want zij heeft veel liefde betoond (Luc 7, 44-47).

Wij kunnen nu niet stilstaan bij de goddelijke wonderen van het barmhartige Hart van onze Heer. Laten we eens kijken naar een ander aspect van het tafereel: hoe Jezus al die kleine blijken van hoffelijkheid en menselijke fijngevoeligheid moet missen die de Farizeeër Hem niet heeft kunnen betonen. Christus is perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), God, Tweede Persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid, en volmaakte mens. Hij brengt het heil en niet de vernietiging van de natuur. Laten wij van Hem leren dat het niet christelijk is ons slecht te gedragen tegenover de mens, schepsel van God, gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis (vgl. Gen 1, 26).

Natuurlijke deugden

Een bepaalde laïcistische mentaliteit en een andere denkwijze die we 'piëtistisch' kunnen noemen, treffen elkaar in zoverre ze de christen niet als een gehele en complete mens zien. Volgens de eerste zouden de eisen van het evangelie de menselijke kwaliteiten verstikken; volgens de andere brengt de geschonden menselijke natuur de zuiverheid van het geloof in gevaar. Het resultaat is hetzelfde: het miskennen van de diepte van de Menswording van Christus, ontkennen dat het Woord is vlees —mens— geworden en onder ons gewoond heeft (vgl. Joh 1, 14).

Uit mijn ervaring als mens, als christen en als priester weet ik volstrekt het tegendeel: er bestaat geen hart —al is het nog zo bevlekt met zonden— dat niet —zoals het kooltje onder de as— een glimp van edelmoedigheid bevat. En wanneer ik bij deze harten aanklopte, een voor een en met het woord van Christus, hebben ze altijd geantwoord.

In deze wereld hebben veel mensen geen omgang met God. Het zijn schepsels die misschien het goddelijk woord nooit gehoord hebben, of het vergeten zijn. Maar hun aard is menselijk gesproken oprecht, trouw, meelevend, eerlijk. En ik durf te stellen dat, wie deze karaktertrekken in zich verenigt, er heel na aan toe is God een eerlijke kans te geven, want de natuurlijke deugden vormen het fundament van de bovennatuurlijke deugden.

Het is natuurlijk zo dat die persoonlijke aanleg niet voldoende is. Niemand redt zich zonder de genade van Christus. Maar als een persoon een rechtschapen uitgangspunt handhaaft en verzorgt, zal God hem de weg effenen. En hij zal heilig kunnen worden, omdat hij een rechtschapen leven zal kunnen leiden.

U hebt misschien andere gevallen gezien in een bepaalde tegengestelde richting. Er zijn er heel wat die zich christen noemen —want ze zijn gedoopt en ontvangen de andere sacramenten— maar die blijk geven van ontrouw, leugenachtigheid, onoprechtheid, hoogmoed… En plotseling vallen ze. Zij zijn net sterren die een ogenblik stralen aan de hemel en dan, plotseling, onherroepelijk naar beneden storten.

Als we werkelijk zijn kinderen willen zijn, wil God dat we zeer menselijk zijn. Dat ons hoofd de hemel raakt, maar dat onze beide benen op de grond staan. De tol voor een christelijk leven is niet op te houden mens te zijn, op te houden met pogen die deugden te verwerven die sommigen hebben zonder Christus te kennen. De prijs van elke christen is het verlossend bloed van de Heer die wil dat wij zijn —ik zeg het nog eens duidelijk— zeer menselijk en zeer goddelijk in onze dagelijkse poging tot navolging van Hem die perfectus Deus, perfectus homo, volmaakte God, volmaakte mens is.

Natuurlijkheid en eenvoud zijn twee prachtige menselijke deugden die de mens in staat stellen de boodschap van Christus te ontvangen. En, in tegenstelling daarmee, vormt alles wat verward en gecompliceerd is, wat om zichzelf draait en kronkelt, vaak een muur die een beletsel is om de stem van de Heer te horen. Denk aan wat Christus de Farizeeërs hard verwijt: ze hebben zich verstrikt in een sluwe wereld waar je tienden moet betalen over mint, dille en komijn, terwijl de wezenlijkste plichten uit de wet, rechtvaardigheid en geloof, veronachtzaamd worden. Met veel zorg filtreren ze alles wat ze drinken, opdat er geen mug doorschiet, maar ze schrokken een kameel naar binnen (vgl. Mat 23, 23-24).

Nee. Noch het leven van een goed mens die —buiten zijn schuld— Christus niet kent, noch het leven van een christen is vreemd, buitenissig. Die natuurlijke deugden waar we vandaag gedachten aan gewijd hebben, leiden allemaal tot dezelfde slotsom. Werkelijk mens is hij die tracht waarachtig, loyaal, oprecht, moedig, matig, edelmoedig, rustig, rechtschapen, ijverig, geduldig te zijn. Een dergelijk gedrag kan moeilijk zijn, maar nooit vreemd. Als sommigen zich hierover verbazen, zal dat wel zijn omdat ze met vertroebelde blik kijken, beneveld door een heimelijke lafheid, door gebrek aan vastberadenheid.

Bovendien, wie heeft bepaald dat het nodig is merkwaardige en vreemde dingen te doen om over Christus te spreken en om zijn leer te verbreiden? Leef uw gewone leven; werk waar u bent, zorg ervoor daar uw plichten van staat te vervullen, de verplichtingen van uw beroep of werk na te komen, steeds beter, elke dag uzelf verbeterend. Wees trouw en vol begrip voor anderen en veeleisend voor uzelf. Wees offervaardig en blijmoedig. Dat zal uw apostolaat zijn. En zonder dat u —door uw eigen armzaligheid— het kunt verklaren, zullen ze uit uw omgeving naar u toe komen en in een vanzelfsprekend gesprek, gewoon na het werk, bij een familiebijeenkomst, in trein of bus, tijdens een wandeling, waar dan ook, met u praten over de onrust die ieder in zijn binnenste heeft, hoewel sommigen dat niet duidelijk beseffen. Ze zullen die onrust pas begrijpen, als ze op weg gaan om God echt te zoeken.

Vraag aan Maria, Koningin der Apostelen, de vaste wil deel te hebben aan het verlangen naar 'oogst en vangst' dat zindert in het Hart van haar Zoon. Ik verzeker u, dat u —als u begint— net als de vissers uit Galilea zult zien, dat uw boot tot over de rand gevuld zal worden. En u zult ook Christus zien die op het strand op u wacht. Want de vangst is van Hem.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift