Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Broederlijkheid.

Jezus Christus, volmaakt God en volmaakt mens

De Zoon van God is vlees geworden; Hij is perfectus Deus, perfectus homo, volmaakt God en volmaakt mens (Geloofsbelijdenis van Athanasius). Dit mysterie heeft iets dat de christen zou moeten raken. Mij heeft het toen erg aangegrepen en dat doet het nog. Ik zou graag nog eens naar Loreto gaan, wat ik nu in gedachten doe, om de kinderjaren van Jezus tot leven te brengen en het Hic Verbum caro factum est te overwegen.

Iesus Christus, Deus Homo: Jezus Christus, Godmens. Dit is een van de magnalia Dei, de machtige werken van God (Hand 2, 11), waarover we in dankbaarheid kunnen nadenken. Hij is gekomen om vrede op aarde te brengen aan de mensen van goede wil (Lc 2, 14), aan alle mensen die hun wil verenigen met de wil van God; niet alleen aan de rijken, niet alleen aan de armen, maar aan alle mensen, alle broeders! Want we zijn allemaal broers in Jezus, kinderen van God, broers van Christus, en zijn Moeder is onze Moeder.

Er is maar één ras op de wereld: het ras van de kinderen van God. We moeten daarom allemaal dezelfde taal spreken, de taal die onze Vader in de hemel ons leert, de taal waarin Jezus met zijn Vader sprak, de taal waarin je bidt, de taal van het hoofd en het hart. Het is de taal van contemplatieve zielen, van mensen die een geestelijk leven leiden omdat zij beseffen dat zij kinderen van God zijn. Die taal drukt zich uit in duizend impulsen van onze wil, in een helder licht in ons verstand, in de gevoelens van ons hart, in het besluit om een integer leven te leiden, het goede te doen, en vreugde en vrede te brengen.

Laten we naar het Kindje in de kribbe kijken dat onze grote liefde is. We beseffen dat we voor een mysterie staan dat we in geloof willen aanvaarden en waarin we ons, ook door het geloof, verder willen verdiepen. Dit vraagt van een christelijke ziel om nederig te zijn. We willen de grootheid van God niet reduceren tot onze eigen, armzalige concepten en onze menselijke interpretaties, maar we willen begrijpen dat dit mysterie in al zijn duisternis een licht is dat richting geeft aan het leven van de mensen.

We zien — zegt de heilige Johannes Chrysostomus — dat Jezus uit ons en uit onze menselijke natuur is voortgekomen en uit de Moeder en Maagd geboren is; maar we vatten niet hoe dit wonder is geschied. Laten we onze energie niet verspillen door het te willen begrijpen, maar liever met nederigheid aannemen wat God ons heeft geopenbaard, zonder te willen doorvorsen wat God verborgen heeft gehouden [(In Matthaeum homiliae, 4, 3 (PG 57, 43)]. Vanuit die houding zullen we begrijpen en liefhebben, en de schitterende les van dit mysterie zal voor ons veel overtuigender zijn dan alle menselijke argumenten.

Als we aan het begin van deze meimaand onze blik laten gaan over de wereld en over het volk van God (zie 1 Petr 2, 10), dan zien we heel diverse uitingen van Mariaverering die — of het nu oude of nieuwe gebruiken zijn — allemaal een grote liefde voor de Moeder van God weerspiegelen.

Het maakt je blij dat deze devotie leeft en dat deze voor de christenen een impuls is om zich als domestici Dei, als leden van de familie van God, te gedragen (Ef 2, 19).

Ook jullie zullen je deze dagen nog meer binnen de Kerk voelen, nog meer broer en zus van al je broeders en zusters die deze dagen op de meest uiteenlopende manieren blijk geven van hun liefde voor Maria. Het is als op een familiereünie waar volwassen kinderen die door het leven uit elkaar zijn gegaan, elkaar weer treffen bij hun moeder. Als ze wel eens woorden hebben gehad en elkaar liefdeloos hebben behandeld, dan is dat op zo”n dag niet aan de orde. Ze voelen zich verenigd en vinden elkaar terug in een hartelijke saamhorigheid.

Maria is voortdurend de Kerk aan het vestigen, aan het verenigen. We kunnen moeilijk een echte devotie tot de Maagd Maria hebben zonder ons meer verbonden te gaan voelen met de andere leden van het Mystiek Lichaam en met het zichtbare hoofd, de paus. Daarom herhaal ik graag: Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam, allen met Petrus naar Jezus, door Maria! Als we onszelf zien als een stukje van de Kerk en we ons broeders in het geloof voelen, dan begrijpen we beter wat bedoeld wordt met de broederlijkheid die ons met de hele mensheid verbindt, want Christus heeft de Kerk naar alle mensen en alle volkeren gezonden (zie Mt 28, 19).

Wat ik net zei hebben we allemaal ervaren, want we hebben gelegenheden genoeg om de bovennatuurlijke effecten van een oprechte devotie tot de Maagd Maria te kunnen constateren. Ieder van ons zou daar veel over kunnen vertellen. Er komt me nu een bedevaart in herinnering die ik in 1933 naar een Mariakapel in Castilië heb gemaakt, naar Sonsoles.

Het was geen bedevaart in de gebruikelijke zin van het woord; niet rumoerig of massaal. We waren met z”n drieën. Ik respecteer en waardeer andere publieke uitingen van vroomheid, maar zelf wil ik mijn genegenheid en enthousiasme voor Maria het liefst door persoonlijke bezoeken of in kleine groepjes uiten, waardoor een gevoel van intimiteit ontstaat.

Bij die bedevaart naar Sonsoles heb ik ervaren waar die aanroeping van Maria “Sonsoles” vandaan komt. Het is misschien een onbeduidend detail, maar het drukt de kinderlijke liefde voor Maria uit van de mensen van die streek. Het beeld van Onze Lieve Vrouw dat in Sonsoles wordt vereerd was tijdens de strijd tussen de christenen en de mohammedanen een tijdlang in Spanje verborgen gehouden. Jaren later werd het door een paar herders gevonden die, zoals de traditie vertelt, bij het zien van het beeld uitriepen: Wat een mooie ogen! Het zijn net zonnen! (In het Spaans: Son soles!).

Maria maakt dat wij ons broeders en zusters voelen

Het is onmogelijk als een kind met Maria om te gaan en alleen maar aan onszelf en onze persoonlijke problemen te denken. Het is onmogelijk met haar om te gaan en persoonlijke egoïstische problemen met zich mee te dragen. Maria brengt ons naar Jezus en Jezus is primogenitus in multis fratribus, de eerstgeborene onder vele broeders (Rom 8, 29). Jezus leren kennen betekent dat we inzien dat ons leven geen andere zin kan hebben dan ons in dienst van de anderen te stellen. Een christen mag zich niet uitsluitend met zijn persoonlijke problemen bezighouden, want zijn leven moet gericht zijn op de universele Kerk en op de redding van alle zielen.

Zo bezien zijn zelfs dingen die als heel intiem en persoonlijk beschouwd zouden kunnen worden — zoals de zorg voor de eigen innerlijke vooruitgang — in werkelijkheid niet persoonlijk, omdat heiliging en apostolaat één geheel zijn. We moeten onze inspanning voor ons inwendig leven en onze inzet om de christelijke deugden te ontwikkelen op het heil van de Kerk richten. Want het is een feit dat we niets goeds kunnen doen, noch Christus aan anderen bekend kunnen maken, als we zelf niet oprecht proberen om de leer van het evangelie te verwezenlijken.

Als we van deze geest doordrongen zijn, zullen we door te bidden verschillende mogelijkheden zien om ons in dienst van anderen te stellen, ook als we met schijnbaar persoonlijke onderwerpen en voornemens beginnen. En als wij ons door de hand van Maria laten leiden, zal zij ervoor zorgen dat wij ons broers en zussen van alle mensen gaan voelen, want we zijn allemaal kinderen van God waarvan zij de Dochter, de Bruid en de Moeder is.

De problemen van onze medemensen moeten onze problemen zijn. De christelijke broederlijkheid moet diep in onze ziel wortelen, niemand kan ons onverschillig laten. Maria, de Moeder van Jezus, die de Heer ter wereld bracht, die Hem heeft opgevoed, op zijn aardse levensweg heeft begeleid en nu bij Hem in de hemel is, zal ons helpen om Jezus te herkennen die bij ons langskomt en die zich aan ons toont in de noden van onze medemensen.