Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Roeping, christelijke .

Het werk heiligen, zich heiligen in het werk, anderen heiligen door het werk

Als ik de geest van het Opus Dei — de organisatie waaraan ik mijn leven gewijd heb — uiteenzet, dan zeg ik dat de spil waar alles om draait het gewone werk is, het beroepswerk midden in de wereld. De goddelijke roeping nodigt ons uit om deel te nemen aan de unieke zending van de Kerk door van Christus te getuigen tegenover onze medemensen en alles naar God te voeren.

De roeping steekt een licht aan waardoor we de zin van ons leven kunnen zien. In het heldere licht van het geloof wordt het waarom van ons aardse bestaan duidelijk. Ons leven — het verleden, het heden en wat nog komen zal — krijgt dan een nieuwe dimensie met een ongekende diepte. Alles in ons leven krijgt een plaats: we begrijpen waar Onze Lieve Heer ons naar toe wil brengen en we voelen ons volkomen opgenomen door de taak die ons is toevertrouwd.

God haalt ons uit de duisternis van onze onwetendheid, Hij maakt een einde aan onze onzekere weg door het leven en roept ons met luide stem, zoals Hij eens deed met Petrus en Andreas: Venite post me, et faciam vos fieri piscatores hominum, kom, volg Mij, Ik zal u vissers van mensen maken, (Mt 4, 19) ongeacht onze plaats in de wereld.

Wie leeft uit het geloof kan met moeilijkheden, conflicten, verdriet en zelfs met bitterheid te maken krijgen, maar hij wordt nooit ontmoedigd of wanhopig, want hij weet dat zijn leven zin heeft, hij weet waarom hij op de wereld is. Ego sum lux mundi, heeft Christus uitgeroepen, qui sequitur me non ambulat in tenebris, sed habebit lumen vitae, Ik ben het licht van de wereld, wie Mij volgt dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht des levens bezitten (Joh 8, 12).

Als we het waard willen zijn dit licht van God te ontvangen, dan moeten we liefhebben. We moeten in alle nederigheid ons verlangen naar verlossing onderkennen en met Petrus uitroepen: Heer, naar wie zouden wij gaan?Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt (Joh 6, 69-70). Als wij ons hart echt openen voor de stem van God kunnen wij ook zeggen dat wij niet in het duister ronddwalen, want boven onze armzaligheid en onze persoonlijke tekortkomingen schijnt het licht van God, zoals de zon boven de onweerswolken.

Het geloof en de christelijke roeping zijn van invloed op heel ons leven, en niet alleen op een gedeelte daarvan. De relatie met God kan niet anders dan een relatie van overgave zijn en krijgt daardoor een absoluut karakter. De houding van de mens die gelooft, is het leven met al zijn dimensies in een nieuw perspectief te zien: het perspectief dat God eraan geeft.

We zijn hier nu bij elkaar op dit feest van de heilige Jozef en ik realiseer me dat jullie in verschillende beroepen werkzaam zijn, dat jullie een gezin hebben, van verschillende landen en rassen zijn en verschillende talen spreken. Jullie zijn opgeleid in onderwijsinstellingen, op werkplaatsen en kantoren, en in die jaren hebben jullie professionele en persoonlijke banden met jullie collega”s gekregen en meegewerkt aan de oplossing van de gemeenschappelijke problemen in je bedrijf en in de maatschappij.

Welnu, ik wil jullie er nog eens aan herinneren dat niets daarvan vreemd is aan de plannen van God. Jullie menselijke roeping is een deel, een belangrijk deel, van jullie goddelijke roeping. Daarom moeten jullie heilig willen worden en ook bijdragen aan de heiliging van jullie medemensen; met andere woorden, jullie moeten naar heiligheid streven door je werk en je omgeving te heiligen. Het werk dat jullie dagen vult, drukt een stempel op je persoonlijkheid en op de manier waarop jullie in de wereld en in jullie gezin staan en in het land waar jullie geboren zijn en waarvan jullie houden.

Ook ons beroepswerk is apostolaat, want het is een gelegenheid om ons aan andere mensen te geven, met hen over Christus te spreken en hen, door de liefde die de heilige Geest in de zielen uitstort, naar God de Vader te leiden. Onder de aanwijzingen die de heilige Paulus aan de Efeziërs geeft over de verandering die moet volgen op hun bekering, op hun roeping tot het christendom, vinden we deze: Wie een dief was moet niet meer stelen, maar zich inspannen met eerlijke arbeid; dan kan hij de behoeftige iets geven (Ef 4, 28). Het brood van de aarde hebben we nodig om te kunnen leven, en het brood van de hemel om licht en warmte in ons hart te hebben. Dit gebod van de apostel kunnen en moeten jullie concreet vorm geven in je werk en in alles wat daarmee samengaat: gesprekken, contacten en initiatieven.

Als wij in deze geest werken zal ons leven, met alle beperkingen van het aardse bestaan, vooruitlopen op de heerlijkheid van de hemel, de gemeenschap met God en de heiligen, waar alleen liefde zal heersen, overgave, trouw, vriendschap en blijdschap. In je gewone beroepswerk zul je de concrete en kostbare materie vinden waarop je een christelijk leven kunt bouwen en waarin je aan de genade van God kunt beantwoorden.

Door je in je beroepswerk op God te richten zullen geloof, hoop en liefde een rol gaan spelen. De gebeurtenissen, contacten en problemen op je werk zullen voedsel geven voor je gebed. Bij de inspanning om je dagelijks werk vooruit te brengen zul je het kruis tegenkomen dat zo essentieel is voor de christen. Zwakheden en mislukkingen horen bij menselijke ondernemingen, ze zullen je realistischer maken, nederiger en met meer begrip voor de anderen. Bij successen en bij alles wat je blij maakt zul je de behoefte hebben om dank te zeggen en je zult merken dat je niet voor jezelf leeft, maar voor de mensen en voor God.

Christus aan de top van de menselijke activiteiten

Het is meer dan een mooie droom, het is haalbaar! Als wij maar zouden besluiten de liefde van God in ons hart toe te laten! Christus is gekruisigd en vanaf het kruis heeft Hij de wereld verlost door de vrede tussen God en de mensen te herstellen. Daar herinnert Jezus iedereen aan: Et ego, si exaltatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum, en wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik alles tot Mij trekken (Joh 12, 32). Als jullie Mij aan de top van alle activiteiten plaatsen, als jullie ieder ogenblik je plicht vervullen, als jullie in het grote en in wat klein lijkt van Mij getuigen, dan omnia traham ad meipsum, zal ik alles tot Mij trekken. Mijn rijk onder jullie zal een realiteit zijn!

Christus onze Heer wil ook vandaag het zaad van het heil onder alle mensen en over de hele schepping uitzaaien, in onze wereld die goed is omdat zij uit de handen van God is voortgekomen. Het was de belediging van Adam, de zonde van de menselijke trots, die de goddelijke harmonie in de schepping verbrak.

Maar toen de volheid van de tijden gekomen was, heeft God de Vader zijn eniggeboren Zoon gezonden die — door het werk van de heilige Geest — het vlees heeft aangenomen uit de Maagd Maria om de vrede te herstellen en de mensen vrij te kopen van de zonde, ut adoptionem filiorum reciperemus (Gal 4, 5), opdat wij kinderen van God zouden worden die bij machte zijn om deel te hebben aan het goddelijk leven. En zo is het aan deze nieuwe mens gegeven, aan dit nieuwe geslacht van kinderen van God (zie Rom 6, 4-5), de hele wereld te bevrijden van de wanorde en alles te herstellen in Christus (zie Ef 1, 9-10), die alles met God heeft verzoend (zie Kol 1, 20).

Dit is onze christelijke roeping, dit is onze apostolische taak en dit is de ijver die ons moet verteren: bereiken dat het koninkrijk van Christus werkelijkheid wordt, haat en wreedheid uitbannen, de krachtige en vredelievende balsem van de liefde op aarde verspreiden. Laten we vandaag aan onze koning vragen dat Hij ons nederig en vastbesloten laat meewerken met het goddelijk plan, om bij elkaar te brengen wat gebroken is, te redden wat verloren is, om orde te brengen in wat de mens tot een wanorde heeft gemaakt, op de goede weg te brengen wat van de weg is afgeraakt, om de harmonie in alles wat geschapen is te herstellen.

Het christelijk geloof accepteren, betekent dat je je verplicht de zending van Jezus onder de mensen voort te zetten. Ieder van ons moet alter Christus, ipse Christus zijn, een andere Christus, Christus zelf. Alleen dan zullen we die grote, enorme, oneindige taak op ons kunnen nemen: alle tijdelijke structuren van binnenuit heiligen, en daar het zuurdesem van de verlossing brengen.

Ik spreek nooit over politiek. Ik zie de taak van de christenen op aarde niet als het vormen van een politiek-religieuze stroming — dat zou dwaasheid zijn —, zelfs niet als men dit met de goede intentie doet om de geest van Christus in alle menselijke activiteiten uit te dragen. Het hart van ieder mens, wie het ook is, moet naar God gebracht worden. Laten we proberen om met iedere christen op zo'n wijze te spreken dat hij door woord en voorbeeld getuigenis kan geven van het geloof dat hij belijdt, waar hij ook is, en niet alleen in omstandigheden die worden bepaald door zijn plaats in de Kerk of in de maatschappij, maar in alle mogelijke situaties van zijn leven.

De christen heeft, zoals ieder mens, het volste recht om in de wereld te leven. Als hij toelaat dat Christus in zijn hart woont, dat Christus daar heerst, dan zal de verlossende werkzaamheid van de Heer heel duidelijk uit zijn doen en laten blijken. Het is van geen enkel belang of die bezigheid hoog of laag staat aangeschreven, want wat menselijk gezien hoog is kan in de ogen van God laag zijn, en wat wij gering of bescheiden noemen kan een christelijke top van heiligheid en dienen zijn.