Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Goddelijk kindschap  → erfgenamen van God.

Onder de gaven van de heilige Geest is er één die wij, christenen, naar mijn mening in het bijzonder nodig hebben: de gave van wijsheid waardoor we God kennen en smaken en in staat zijn de situaties en de gebeurtenissen in ons leven naar waarheid te beoordelen. Als wij consequent zouden zijn in ons geloof, dan zou een blik op de geschiedenis en op de wereld om ons heen zonder twijfel de gevoelens in ons oproepen waardoor Christus bezield werd: Bij het zien van die menigte mensen werd Hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder (Mt 9, 36).

De christen ziet al het goede dat er in de mensheid is, hij hecht waarde aan oprechte blijdschap, hij houdt zich niet afzijdig van aardse aspiraties en idealen. Integendeel, dit alles leeft in het diepst van zijn ziel, hij deelt erin en beleeft het met een bijzonder invoelingsvermogen, want niemand kent de diepere dimensie van de menselijke ziel beter dan hij.

Het christelijk geloof maakt ons niet kleingeestig, het beknot de edele drijfveren van de geest niet, integendeel, het maakt ze juist sterker doordat het geloof er de ware en authentieke zin van onthult: wij zijn niet bestemd voor een of ander willekeurig geluk; we zijn geroepen om in het leven van God binnen te treden, om God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest te kennen en lief te hebben en, in de Drie-eenheid van God, alle engelen en alle mensen.

Hier ligt de verbazingwekkende durf van het christelijk geloof: de verkondiging van de waarde en de waardigheid van de menselijke natuur en de bevestiging dat wij zijn geschapen om, door de genade die ons verheft tot de bovennatuurlijke orde, de waardigheid van kinderen van God te bereiken. Dit zou echt een ongelooflijk waagstuk zijn als het niet zou zijn gebaseerd op het heilsplan van God de Vader, bezegeld met het Bloed van Christus en bekrachtigd en mogelijk gemaakt door de voortdurende werking van de heilige Geest.

Wij moeten uit het geloof leven en in het geloof groeien totdat op ieder van ons, op iedere christen, de woorden van een van de grote kerkleraren van het oosten van toepassing zijn: Zoals doorzichtige en heldere lichamen stralen en glanzen als ze de stralen van het licht ontvangen, zo worden de zielen die door de heilige Geest worden geleid en verlicht ook zelf vergeestelijkt, en zo kunnen ze het licht van de genade naar anderen brengen. Van de heilige Geest komt de kennis van de komende dingen, het begrip van de mysteries, inzicht in verborgen waarheden, de uitdeling van gaven, het burgerschap van de hemel, het gesprek met de engelen. Van Hem stamt de nooit eindigende vreugde, de volharding in God, de gelijkvormigheid met God en — dat is het meest verhevene wat men denken kan — de vergoddelijking [H. Basilius, De Spiritu Sancto, 9, 23 (PG 32, 110)].

Het besef van de grootheid van de menselijke waardigheid — die onuitsprekelijk is omdat wij door de werking van de genade kinderen van God zijn geworden — vormt in de christen één geheel met de nederigheid. We worden immers niet door onze eigen kracht gered en krijgen niet door onze eigen kracht het leven, maar door de goddelijke genade. Deze waarheid mogen we nooit vergeten, want anders zou onze vergoddelijking ontaarden in aanmatiging, in hoogmoed en dit zou vroeg of laat, bij de ervaring van onze zwakheid en ellende, op een geestelijke instorting kunnen uitlopen.

Zou ik durven zeggen: ik ben heilig? vroeg de heilige Augustinus zich af. Als ik heilig zou zeggen in de zin van heiligmakend zonder iemand nodig te hebben die mij heiligt, zou ik hoogmoedig zijn en een leugenaar. Maar als heilig wordt opgevat in de zin van geheiligd, naar de woorden van het boek Leviticus: Weest heilig, omdat Ik, God, heilig ben; dan kan ook het Lichaam van Christus, tot de laatste mens aan het uiteinde van de aarde die verenigd is met het Hoofd en zich daaraan onderwerpt, volmondig zeggen: ik ben heilig [Augustinus, Enarrationes in psalmos, 85, 4 (PL 37, 1084)].

Heb de derde Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid lief; luister in de intimiteit van je ziel naar de goddelijke ingevingen — zowel naar de aansporingen als de terechtwijzingen — en ga over de wegen van de aarde in het licht dat in je ziel is binnengekomen; de God van de hoop zal ons dan met vrede vullen, en door de kracht van de heilige Geest zal de hoop in ons steeds sterker worden (zie Rom 15, 13)

Christus aan de top van de menselijke activiteiten

Het is meer dan een mooie droom, het is haalbaar! Als wij maar zouden besluiten de liefde van God in ons hart toe te laten! Christus is gekruisigd en vanaf het kruis heeft Hij de wereld verlost door de vrede tussen God en de mensen te herstellen. Daar herinnert Jezus iedereen aan: Et ego, si exaltatus fuero a terra, omnia traham ad meipsum, en wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik alles tot Mij trekken (Joh 12, 32). Als jullie Mij aan de top van alle activiteiten plaatsen, als jullie ieder ogenblik je plicht vervullen, als jullie in het grote en in wat klein lijkt van Mij getuigen, dan omnia traham ad meipsum, zal ik alles tot Mij trekken. Mijn rijk onder jullie zal een realiteit zijn!

Christus onze Heer wil ook vandaag het zaad van het heil onder alle mensen en over de hele schepping uitzaaien, in onze wereld die goed is omdat zij uit de handen van God is voortgekomen. Het was de belediging van Adam, de zonde van de menselijke trots, die de goddelijke harmonie in de schepping verbrak.

Maar toen de volheid van de tijden gekomen was, heeft God de Vader zijn eniggeboren Zoon gezonden die — door het werk van de heilige Geest — het vlees heeft aangenomen uit de Maagd Maria om de vrede te herstellen en de mensen vrij te kopen van de zonde, ut adoptionem filiorum reciperemus (Gal 4, 5), opdat wij kinderen van God zouden worden die bij machte zijn om deel te hebben aan het goddelijk leven. En zo is het aan deze nieuwe mens gegeven, aan dit nieuwe geslacht van kinderen van God (zie Rom 6, 4-5), de hele wereld te bevrijden van de wanorde en alles te herstellen in Christus (zie Ef 1, 9-10), die alles met God heeft verzoend (zie Kol 1, 20).

Dit is onze christelijke roeping, dit is onze apostolische taak en dit is de ijver die ons moet verteren: bereiken dat het koninkrijk van Christus werkelijkheid wordt, haat en wreedheid uitbannen, de krachtige en vredelievende balsem van de liefde op aarde verspreiden. Laten we vandaag aan onze koning vragen dat Hij ons nederig en vastbesloten laat meewerken met het goddelijk plan, om bij elkaar te brengen wat gebroken is, te redden wat verloren is, om orde te brengen in wat de mens tot een wanorde heeft gemaakt, op de goede weg te brengen wat van de weg is afgeraakt, om de harmonie in alles wat geschapen is te herstellen.

Het christelijk geloof accepteren, betekent dat je je verplicht de zending van Jezus onder de mensen voort te zetten. Ieder van ons moet alter Christus, ipse Christus zijn, een andere Christus, Christus zelf. Alleen dan zullen we die grote, enorme, oneindige taak op ons kunnen nemen: alle tijdelijke structuren van binnenuit heiligen, en daar het zuurdesem van de verlossing brengen.

Ik spreek nooit over politiek. Ik zie de taak van de christenen op aarde niet als het vormen van een politiek-religieuze stroming — dat zou dwaasheid zijn —, zelfs niet als men dit met de goede intentie doet om de geest van Christus in alle menselijke activiteiten uit te dragen. Het hart van ieder mens, wie het ook is, moet naar God gebracht worden. Laten we proberen om met iedere christen op zo'n wijze te spreken dat hij door woord en voorbeeld getuigenis kan geven van het geloof dat hij belijdt, waar hij ook is, en niet alleen in omstandigheden die worden bepaald door zijn plaats in de Kerk of in de maatschappij, maar in alle mogelijke situaties van zijn leven.

De christen heeft, zoals ieder mens, het volste recht om in de wereld te leven. Als hij toelaat dat Christus in zijn hart woont, dat Christus daar heerst, dan zal de verlossende werkzaamheid van de Heer heel duidelijk uit zijn doen en laten blijken. Het is van geen enkel belang of die bezigheid hoog of laag staat aangeschreven, want wat menselijk gezien hoog is kan in de ogen van God laag zijn, en wat wij gering of bescheiden noemen kan een christelijke top van heiligheid en dienen zijn.