Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Goddelijk kindschap .

Laten wij van deze houding leren. Zelfs de glorie die Hem toekwam heeft Jezus hier op aarde niet gewild. Hij had er recht op als God behandeld te worden, maar Hij heeft de gestalte aangenomen van een knecht, van een slaaf (zie Fil 2, 6-7). Hiervan leert de christen dat alle eer voor God is en dat niemand de luister en grootsheid van het evangelie mag gebruiken voor menselijke belangen en ambities.

Laten we van Jezus leren. Zijn verzet tegen alle menselijke eer gaat perfect samen met de grootsheid van zijn unieke zending als de veelgeliefde Zoon van God die mens wordt om de mensen te redden. In zijn liefde heeft de Vader die zending met de tederste zorg omringd: Filius meus es tu, ego hodie genui te. Postula a me et dabo tibi gentes hereditatem tuam, Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt. Vraag Mij, dan geef Ik U de volkeren tot erfdeel (Ps 2, 7).

De christen die — in navolging van Jezus — met de houding leeft van volledige aanbidding van de Vader, krijgt van de Heer ook woorden van liefdevolle zorg: Omdat hij op Mij heeft vertrouwd, zal Ik hem redden; hem beschermen, omdat hij mijn Naam kent [Ps 90, 14 (Tractus van de Mis)].

Wat een merkwaardig vermogen heeft de mens toch om de wonderbaarlijkste dingen te vergeten en het mysterie gewoon te gaan vinden! Laten we er in deze Veertigdagentijd nog eens bij stilstaan dat een christen niet oppervlakkig mag zijn. Ook als hij het zoals iedereen erg druk heeft en volledig in beslag genomen wordt door zijn werk, wat de nodige spanningen met zich meebrengt, moet een christen tegelijkertijd opgaan in God, omdat hij een kind van God is.

Het goddelijk kindschap is een blije waarheid, een troostvol mysterie. Het geeft volheid aan ons geestelijk leven omdat het ons leert hoe we met onze Vader in de hemel moeten omgaan, hoe we Hem beter kunnen leren kennen en liefhebben. Het maakt onze innerlijke strijd vol hoop en geeft ons het vertrouwen en de onbevangenheid van kleine kinderen. En er is meer: juist omdat wij kinderen van God zijn, kijken we met liefde en bewondering naar alle dingen die uit de hand van onze Vader en Schepper zijn voortgekomen. Op die manier leven wij contemplatief in de wereld waarvan we heel veel houden.

De liturgie van de Veertigdagentijd verduidelijkt wat de gevolgen van de zonde van Adam zijn voor het leven van de mensen. Adam wilde geen goede zoon van God zijn en kwam tegen Hem in opstand, maar ook horen we voortdurend de echo van die felix culpa — die gelukkige, zalige schuld — die de Kerk vol vreugde zal zingen tijdens de paaswake (Paasjubelzang).

Toen de volheid der tijden gekomen was, heeft God de Vader zijn eniggeboren Zoon naar de wereld gezonden om daar opnieuw vrede te brengen; om de mens van de zonde te verlossen zodat hij adoptionem filiorum reciperemus, het kindschap kon verkrijgen (Gal 4, 5), bevrijd van het juk van de zonde en met het vermogen om deel te krijgen aan het leven van de Allerheiligste Drie-eenheid. En daardoor werd het mogelijk voor deze nieuwe mens, voor deze nieuwe enting van de kinderen van God (zie Rom 6, 4-5), de hele schepping te bevrijden van de wanorde en alle dingen te herstellen in Christus (zie Ef 1, 5-10) die ons met God heeft verzoend (zie Kol 1, 20).

Het is dus tijd voor boete. Maar zoals we hebben gezien is dit geen negatieve opgave. We moeten de Veertigdagentijd beleven in de geest van het kindschap waarover Christus ons heeft gesproken en dat in onze ziel leeft (zie Gal 4, 6). De Heer roept ons, Hij wil dat wij naar Hem toe komen met het verlangen om te worden zoals Hij: Weest navolgers van God, zoals geliefde kinderen past (Ef 5, 1). Zo kunnen we nederig maar vol vuur meewerken aan het goddelijk plan en helen wat gebroken is, redden wat verloren is, samenvoegen wat door de zondige mens uit zijn voegen is geraakt, tot een goed einde brengen wat ontspoord is, en de door God gewilde eendracht in de schepping herstellen.

De liturgie van de Veertigdagentijd krijgt soms een tragische toon doordat zij overweegt wat het voor de mens betekent zich van God te verwijderen. Maar die overweging heeft niet het laatste woord. Het laatste woord is aan God. Het is het woord van zijn reddende en barmhartige liefde en dus het woord van ons goddelijk kindschap. Daarom herhaal ik met de heilige Johannes: Ziet welk een liefde de Vader ons heeft gegeven, dat wij kinderen van God genoemd worden; en wij zijn het ook! (1 Joh 3, 1). Kinderen van God, broers van het Woord dat vlees is geworden en van wie is gezegd: In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen! (Joh 1, 4). Kinderen van het licht, broeders van het licht — dat is wat wij zijn! Dragers van de enige vlam die bij machte is licht te geven aan de harten van vlees!

Ik stop hier om verder te gaan met de heilige Mis. Ieder van jullie kan nadenken over wat de Heer van hem vraagt; over de voornemens en de beslissingen die de genade in jullie wil losmaken. En wanneer jullie de bovennatuurlijke en menselijke eisen van de overgave en de strijd ervaren, denk er dan aan dat Jezus ons voorbeeld is. Bedenk dat Jezus, die God is, toeliet dat Hij op de proef werd gesteld zodat wij vol goede moed kunnen zijn en zeker van de overwinning. Hij verliest geen veldslag. Als we met Hem verenigd zijn, zullen we nooit worden overwonnen, maar ons overwinnaar kunnen noemen en dat zijn we dan ook echt: goede kinderen van God.

Laten we met blijdschap in het leven staan. Ik ben blij. Als ik naar mijn leven kijk en mijn geweten onderzoek zoals dat in deze Veertigdagentijd van ons gevraagd wordt, dan zie ik geen reden om blij te zijn… Maar ik ben blij omdat ik zie dat de Heer mij voor de zoveelste keer zoekt en dat Hij mijn Vader blijft. Ik weet dat jij en ik met het heldere licht en de hulp van de genade beslist zullen zien welke dingen in ons vernietigd moeten worden, en die zullen we vernietigen; welke dingen eruit getrokken moeten worden, en die zullen we eruit trekken; welke dingen we moeten inleveren, en die zullen we inleveren.

Dit is geen eenvoudige opgave. Maar we hebben een duidelijke leidraad die we niet buiten beschouwing moeten en mogen laten: wij worden door God bemind en we willen de heilige Geest in ons laten werken en ons laten zuiveren. Dan kunnen wij de Zoon van God aan het kruis omhelzen en daarna met Hem verrijzen, want de vreugde van de verrijzenis is geworteld in het kruis.

Maria, onze Moeder, auxilium christianorum, refugium peccatorum, hulp van de christenen, toevlucht van de zondaars, spreek voor ons ten beste bij uw Zoon. Bidt dat Hij ons de heilige Geest mag zenden en dat die het besluit in ons hart wakker maakt om moedig en vastberaden onze weg vervolgen. Bidt dat Hij in het diepst van onze ziel het roepen mag laten klinken dat een van de eerste christenen bij zijn marteldood met vrede vervulde: Veni ad Patrem [H. Ignatius van Antiochië, Epistula ad Romanos, 7, 2 (PG 5, 694)]. Kom, kom terug bij je Vader die op je wacht!

De vreugde van Witte Donderdag

De voortdurende lofprijzing van de heilige hostie door de christenen van alle tijden is nu zo gemakkelijk te begrijpen! Loof, mijn tong, het glorierijke Lichaam en het kostbaar Bloed van de Koning aller volken, geboren uit een vruchtbare Moeder, dat voor onze schuld voldoet (Hymne Pange, lingua). Wij willen deze verborgen God eerbiedig aanbidden (zie Adoro te devote, Hymne van de heilige Thomas de Aquino). Het is Jezus Christus die uit de Maagd Maria is geboren; die heeft geleden en op het kruis werd geofferd; uit wiens doorboorde zijde bloed en water vloeiden (zie hymne Ave verum).

Dit is het heilig gastmaal waarbij we Christus zelf ontvangen. De herinnering aan zijn lijden wordt hernieuwd, de ziel kan bij Hem verkeren in de intimiteit van haar God en heeft een onderpand van haar toekomstige glorie (zie hymne O sacrum convivium). Zo vat de Kerk in een paar strofen de hoogtepunten samen van deze geschiedenis van Gods vurige liefde voor ons.

De God van ons geloof is geen ver wezen dat onverschillig neerkijkt op het lot van de mensen, op hun verlangens, hun strijd, hun zorgen en angsten. Hij is een Vader die in zijn liefde voor zijn kinderen zo ver gaat dat hij het Woord, de tweede Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid, naar ons stuurt om hier, mens geworden, voor ons te sterven en ons te verlossen. Het is dezelfde liefhebbende Vader die ons vandaag zachtjes naar Christus trekt door de werking van de heilige Geest die in ons hart woont.

De vreugde van Witte Donderdag vloeit dus voort uit ons besef dat de Schepper overloopt van liefde voor zijn schepselen. En alsof alle bewijzen van zijn barmhartigheid nog niet genoeg waren, heeft onze Heer Jezus Christus de Eucharistie ingesteld, zodat we Hem altijd dicht bij ons kunnen hebben. En ook — voor zover we dat kunnen begrijpen — omdat Hij zo door zijn liefde wordt gedreven dat Hij, hoewel Hij niets nodig heeft, ons niet wil missen. De Drie-eenheid heeft een passie voor de mens die Hij tot de orde van de genade verheven heeft en die naar zijn beeld en gelijkenis (Gen 1, 26) is gemaakt. Hij heeft de mens verlost van de zonde — van de zonde van Adam die op zijn hele nageslacht is overgedragen, en van de persoonlijke zonden van iedereen — en Hij verlangt er vurig naar in onze ziel te wonen. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen (Joh 14, 23).