Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Eenheid van leven → contemplatief in het midden van de wereld.

Voor sommigen is dit alles misschien bekend, voor anderen nieuw. Voor allen is het moeilijk. Ikzelf zal tot aan mijn laatste snik blijven preken dat het absoluut noodzakelijk is, dat we een geest van gebed hebben, altijd, in welke situatie dan ook, in de meest uiteenlopende omstandigheden, want God laat ons nooit in de steek. Het is niet christelijk de vriendschap van God alleen te zien als een uiterst redmiddel. Is het soms normaal, dat we mensen van wie we houden, ignoreren en minachten? Zeker niet. Onze woorden, verlangens, gedachten gaan voortdurend uit naar onze geliefden; het is net een blijvende aanwezigheid. Zo moet het ook zijn met God.

Dit zoeken naar de Heer maakt van onze hele dag één intiem en vertrouwelijk gesprek. Ik heb het gezegd, ik heb het heel vaak geschreven en ik wil het best nog eens herhalen, omdat de Heer —met zijn voorbeeld— ons laat zien dat dit het juiste gedrag is: bidden zonder ophouden, van de vroege morgen tot de late avond en van de late avond tot de vroege morgen. Als alles op rolletjes gaat: dank U, God! Als er een moeilijk ogenblik is: Heer, laat me niet alleen! En deze God, zachtmoedig en nederig van hart (Mat 11, 29), zal onze smeekbeden niet vergeten en zal ook niet onaangedaan blijven, want Hij heeft ons verzekerd: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan (Luc 11, 9).

Laten we er daarom voor zorgen ons bovennatuurlijk gezichtspunt nooit kwijt te raken en God te zien achter alles wat ons overkomt: achter aangename dingen, onaangename dingen, achter troostrijke dingen… en achter de ontroostbaarheid om de dood van een geliefde. Eerst en vooral spreek met God, uw Vader. Zoek de Heer in het centrum van uw ziel. Dat is geen onbelangrijke zaak. Het is juist een duidelijk blijk van een duurzaam innerlijk leven, van een authentieke samenspraak in liefde. Deze levenswijze zal ons geen enkele psychische misvorming opleveren, omdat ze —voor een christen— even natuurlijk is als het kloppen van zijn hart.

Houd voor ogen dat de Heer zucht van verlangen om ons langs een wondere baan te leiden, een goddelijke en tegelijk menselijke baan die bestaat uit opgewekte offervaardigheid, uit vreugde vermengd met smart, uit zelfverloochening. Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen (Mat 16, 24). Een raad die we allemaal gehoord hebben. We moeten besluiten Hem waarachtig te volgen. De Heer moet gebruik van ons kunnen maken, opdat we, uitgezonden naar alle kruispunten van de wereld —in innige vereniging met God— zout, gist en licht mogen zijn. U, in God, om licht te brengen, smaak te geven, om te doen rijzen en gisten.

Maar laten we wel bedenken, dat we niet zelf dat licht voortbrengen: we weerspiegelen het alleen. Niet wij zijn het heil der zielen, als we hen overhalen het goede te doen: we zijn alleen een —min of meer waardig— instrument in Gods heilsplan. Laten we nooit denken, dat het goede dat we doen ons eigen werk is. Dan neemt de hoogmoed weer bezit van ons, erger dan tevoren. Dan verliest het zout zijn smaak, de gist zijn kracht en zal het licht duisternis worden.

Verwijzingen naar de H. Schrift