Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Eenheid van leven → oprechtheid van leven.

De samenhang van het christelijk leven

Het doet me erg veel pijn als ik me realiseer dat een katholiek, een kind van God die —door het doopsel— geroepen is een andere Christus te zijn, zijn geweten in slaap sust met een louter formele vroomheid, met een 'vage godsdienstzin' die hem er toe brengt van tijd tot tijd te bidden, alleen als hij denkt, dat het hem schikt!; de heilige Mis bij te wonen op de dagen dat het verplicht is, en zelfs dan niet altijd, terwijl hij er zeer wel voor zorgt zijn maag tevreden te houden door op vaste uren te eten; te marchanderen met zijn geloof, bereid het te ruilen voor een bord linzen, om zijn maatschappelijke positie niet te verliezen… En tenslotte zich schaamteloos of ergerniswekkend als katholiek te bestempelen om hogerop te komen. Neen! Laten we niet met stempels genoegen nemen. Ik wil dat u katholiek bent van top tot teen, uit een stuk gesneden. En om dat te bereiken moet u, zonder compromissen, het juiste geestelijke voedsel zoeken.

U weet uit persoonlijke ondervinding, en u hebt het me keer op keer horen herhalen om u te wapenen tegen de ontmoediging, dat het christenleven uit beginnen en elke dag opnieuw beginnen bestaat; en in uw hart stelt u vast, zoals ik het doe in het mijne, dat we met volharding moeten strijden. Bij uw zelfonderzoek hebt u moeten waarnemen —dat gebeurt mij ook; excuseer dat ik de aandacht richt op mijn eigen persoon, maar zo met u pratend wend ik mij tot de Heer met de noden van mijn ziel— dat u herhaaldelijk kleine nederlagen moet lijden; en soms hebt u de indruk dat ze reuzegroot zijn, omdat ze een klaarblijkelijk gebrek aan liefde tonen, gebrek aan zelfovergave, aan offervaardigheid, aan fijngevoeligheid. Houdt in uzelf het verlangen naar eerherstel in stand en doe dat met een oprecht volmaakt berouw, maar raak vooral de vrede niet kwijt.

Et viam Dei in veritate doces (Ibidem), onderrichten, onderrichten en nog eens onderrichten: de wegen van God blootleggen volgens de zuivere waarheid. U hoeft niet bang te zijn als zij uw persoonlijke fouten zien, de uwe en de mijne. In mij kriebelt juist het verlangen ze te vertonen om zo te kunnen vertellen van mijn persoonlijke strijd, mijn verlangen dit of dat punt te verbeteren in mijn gevecht om de Heer trouw te dienen. De moeite om die stommiteiten uit te bannen en de baas te worden zal al een manier zijn de goddelijke paden aan te duiden. Op de eerste plaats, en ondanks onze zichtbare fouten, door het getuigenis van ons leven; en vervolgens met de leer, zoals Onze Lieve Heer die coepit facere et docere (Hand 1, 1), begon met werken en zich pas veel later aan zijn prediking wijdde.

Na u gesterkt te hebben in de gedachte dat de priester, die tot u spreekt, van u houdt en dat de hemelse Vader nog veel meer van u houdt, want Hij is oneindig goed en oneindig Vader; na u aangetoond te hebben dat ik u niets verwijten kan, ben ik toch van mening dat ik u moet helpen Christus en de Kerk, zijn kudde, lief te hebben. Daarin wint u het —denk ik— niet van mij; u steekt mij naar de kroon, maar wint het niet van mij. Als ik in mijn preken of in persoonlijke gesprekken een of andere fout signaleer, wil ik u daarmee geen pijn doen. Ik handel uitsluitend vanuit het verlangen dat wij allen de Heer meer gaan beminnen. En ik blijf hameren op de noodzaak de deugden te beoefenen zonder uit het oog te verliezen dat die noodzaak ook mij betreft.

Op een keer hoorde ik iemand ongegeneerd beweren, dat het begaan van een misstap nergens anders goed voor is dan om nog eens honderd keer in dezelfde fout terug te vallen. Ik zeg u daarentegen, dat een verstandig mens uit die voorvallen voordeel weet te trekken, leert het goede te doen, het besluit hernieuwt heiliger te worden. Laat de ervaring van uw mislukkingen en overwinningen bij het dienen van God, naast een groeien van de liefde, altijd uitmonden in een inniger toewijding bij het, koste wat kost, nakomen van uw plichten en rechten als christen-burgers. En dan zonder lafheid, zonder op de loop te gaan voor eer of verantwoordelijkheid, zonder ons te bekommeren om de reacties die om ons heen opkomen —misschien afkomstig van zogenaamde broers— eerlijk en trouw trachten de glorie van God en het goede voor de anderen na te streven.

Wees dus verstandig. Waarom? Om rechtschapen te zijn, om de naastenliefde te beoefenen, om God en de zielen krachtdadig te dienen. Met recht en reden wordt de verstandigheid de genitrix virtutum (H. Thomas van Aquino, In III Sententiarum, dist. 33, q2 a5), moeder der deugden, en ook auriga virtutum (H. Bernardus van Clairvaux, Sermones in Cantica Cantorum, 49, 5 (PL 183, 1018)), leidsvrouwe van alle goede gewoonten, genoemd.