Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Wereld → de wereld beminnen.

Toepassing op ons dagelijks leven

We hebben enkele bladzijden uit het evangelie genomen om te overwegen hoe Jezus met de mensen omgaat. Wij leren daarvan dat we Hem naar onze broeders en zusters kunnen brengen door zelf Christus te zijn. Laten we deze les op ons eigen leven toepassen. Al is ons dagelijks leven onder de mensen nog zo gewoon, een leven zoals dat van iedereen, het is daarom nog niet kleurloos en vlak. Juist in deze omstandigheden wil God dat de overgrote meerderheid van zijn kinderen zich heiligt.

We moeten steeds weer benadrukken dat Jezus zich niet richtte tot een groep bevoorrechten, maar dat Hij ons de universele liefde van God is komen openbaren. God houdt van alle mensen, van allen verwacht Hij liefde. Van allen: het maakt niet uit wat hun persoonlijke eigenschappen zijn en hun sociale positie, beroep of functie. Het gewone, dagelijkse leven is niet onbelangrijk: alle wegen op aarde kunnen een gelegenheid zijn voor een ontmoeting met Christus, die ons oproept om ons met Hem te identificeren en zijn goddelijke zending te verwezenlijken op de plaats waar wij zijn.

God roept ons via alle gebeurtenissen van het dagelijks leven, via het lijden en de vreugde van de mensen om ons heen, via de aardse zorgen van onze medemensen en de kleine dingen van het gezinsleven. God roept ons ook via de grote problemen, conflicten en opgaven die iedere periode in de geschiedenis kenmerken en waar de hoop en de energie van een groot deel van de mensheid naar uit gaat.

Hoe begrijpelijk zijn het ongeduld, de angsten en de onrustige verlangens van de mensen die een ziel hebben die van nature christelijk is [Zie Tertullianus, Apologeticum, 17 (PL 1, 375)], en die zich daarom niet neerleggen bij de individuele en sociale onrechtvaardigheid waartoe het menselijk hart in staat is. De mensen leven al eeuwenlang samen en er ligt nog steeds veel haat, vernietiging en fanatisme opgehoopt in ogen die niet willen zien en in harten die niet willen liefhebben.

De rijkdommen van de aarde zijn verdeeld onder een klein aantal mensen en de cultuurgoederen zijn voorbehouden aan een kleine kring. Daarbuiten heerst honger naar brood en kennis. Daar zijn mensenlevens die heilig zijn omdat ze van God komen en die eenvoudigweg worden behandeld als dingen, als statistische gegevens. Ik begrijp en deel dat ongeduld, een ongeduld dat voor mij een stimulans is om naar Christus te kijken die ons blijft vragen om het nieuwe gebod van de liefde in praktijk te brengen.

Alles wat we in ons leven meemaken heeft een goddelijke boodschap in zich en vraagt om een antwoord van liefde en van overgave aan anderen. Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker.

Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan (Mt 25, 31-40).

We moeten Christus herkennen in onze broeders en zusters, de mensen. In hen komt Christus ons tegemoet. Een menselijk leven is geen geïsoleerd leven, het is vervlochten met dat van anderen. Geen mens is als een vers dat op zichzelf staat, we maken allen deel uit van het goddelijk gedicht dat God schrijft met de medewerking van onze vrijheid.

Er is niets dat de belangstelling van Christus niet heeft. Als we het zuiver theologisch bekijken, en dus geen genoegen nemen met een functionele classificatie, dan kunnen we stellen dat er geen zaken zijn — goede, edele, en zelfs neutrale zaken — die uitsluitend profaan zijn, aangezien het Woord van God onder de mensenkinderen heeft geleefd, honger en dorst heeft gehad, met zijn handen heeft gewerkt, vriendschap en gehoorzaamheid heeft gekend en lijden en sterven heeft meegemaakt. Want in Christus heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten, om alles in de hemel en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen (Kol 1, 19-20).

We moeten van de wereld houden, van ons werk, van elke menselijke bezigheid, want de wereld is goed. De zonde van Adam heeft de goddelijke harmonie in de schepping verbroken, maar God de Vader heeft zijn eniggeboren Zoon gestuurd om de vrede te herstellen, opdat wij, die aangenomen kinderen zijn geworden, de schepping van de wanorde zouden kunnen bevrijden en alle dingen met God zouden kunnen verzoenen.

Geen enkele situatie waarin de mens verkeert herhaalt zich. Zij is de vrucht van een unieke roeping die we met overgave moeten beleven door er de geest van Christus te verwezenlijken. Zo zullen wij door een christelijk leven te leiden op een natuurlijke manier, maar trouw aan ons geloof, Christus zijn die aanwezig is onder de mensen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift