Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Bovennatuurlijk leven  → de h. Maagd en het innerlijk leven .

Moeder van Christus, moeder van de christenen

Sinds dat jaar, 1933, heb ik bij vele en geregelde bezoeken aan heiligdommen van Onze Lieve Vrouw ruimschoots de gelegenheid gehad om na te denken over de plaats die de Moeder van Jezus in het hart van veel christenen inneemt. En steeds heb ik geconcludeerd dat die genegenheid een liefdevol antwoord is, een blijk van kinderlijke dankbaarheid. Want Maria is nauw verbonden met het grootste bewijs van de liefde van God: de menswording van het Woord, dat in alles aan ons gelijk werd en onze ellende en onze zonden op zich nam. Maria was trouw aan de goddelijke zending waarvoor ze was geschapen en heeft zich in dienst van de mensen gesteld en dat doet zij nog steeds. We zijn immers allemaal geroepen om broeders en zusters te zijn van haar Zoon Jezus. En de Moeder van God is nu ook werkelijk de Moeder van de mensen.

De Heer heeft het zo gewild en de heilige Geest liet het vastleggen, opdat het voor alle generaties duidelijk zou zijn: Bij Jezus’ kruis stonden zijn Moeder, de zuster van zijn Moeder, Maria de vrouw van Klopas en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn Moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn Moeder: Vrouw, zie daar uw zoon. Vervolgens zei Hij tot de leerling: Zie daar uw Moeder. En vanaf dat ogenblik nam de leerling haar bij zich in huis (Joh 19, 25-27).

Johannes, de geliefde leerling van Jezus, ontvangt Maria en neemt haar op in zijn huis en in zijn leven. De geestelijke schrijvers hebben in deze woorden van het evangelie een uitnodiging aan alle christenen gezien om Maria ook in hun leven op te nemen. Deze toelichting is bijna overbodig, want zonder twijfel wil Maria graag dat we onze toevlucht tot haar nemen, dat we ons met vertrouwen tot haar richten, dat we een beroep doen op haar moederschap en haar vragen ons te laten zien dat zij onze Moeder is (Monstra te esse Matrem, uit de hymne Ave maris stella).

Maar zij is een moeder die je niet hoeft te smeken, die ons zelfs vóór is, want ze kent onze noden en komt ons direct te hulp. Ze toont met daden dat ze voortdurend aan haar kinderen denkt. Ieder van ons kan zich zijn eigen leven voor de geest halen en hij zal zien hoe de barmhartigheid van God zich daarin manifesteert en hij kan wel honderd redenen aanvoeren om zich op een speciale manier een kind van Maria te voelen.

Vertrouwelijk met Maria

Spontaan en als vanzelfsprekend voelen we ons aangetrokken tot de Moeder van God, die ook onze Moeder is. We kunnen naar haar toegaan zoals we doen bij iemand die leeft, want de dood heeft niet over haar gezegevierd; zij is met lichaam en ziel bij God de Vader, bij haar Zoon en bij de heilige Geest.

Er zijn geen diepe beschouwingen nodig om de rol van Maria in het leven van de christen te begrijpen, ons tot haar aangetrokken te voelen en met de liefde van een kind haar gezelschap te zoeken, ook al is het mysterie van het goddelijk moederschap zo rijk aan inhoud dat we er nooit genoeg over kunnen nadenken.

Het katholieke geloof ziet in Maria een teken bij uitstek van de liefde van God. Hij noemt ons nu al zijn vrienden; zijn genade werkt in ons, geneest ons van de zonde en geeft ons de kracht om het gelaat van Christus enigszins te weerspiegelen, ondanks de zwakheid die eigen is aan wie nog stof en ellende is. We zijn niet langer alleen drenkelingen die God redding beloofd heeft, want die redding is al in ons werkzaam. Onze relatie met God is niet die van een blinde die hunkert naar het licht en zucht onder de angsten van de duisternis; het is die van een kind dat weet dat zijn Vader van hem houdt.

Deze hartelijkheid, dit vertrouwen en deze geborgenheid vinden wij bij Maria. Daarom spreekt haar naam zo direct tot het hart. Voor onze omgang met de Vrouwe met de zoete naam Maria kan de relatie met onze eigen moeder ons als voorbeeld en leidraad dienen. Wij moeten van God houden met hetzelfde hart waarmee we van onze ouders, broers en zussen houden, van andere familieleden en van onze vrienden of vriendinnen. Een ander hart hebben we niet, en met dat hart moeten we van Maria houden.

Hoe gedraagt een zoon of dochter zich normaliter tegenover zijn moeder? Weliswaar heel verschillend, maar altijd hartelijk en met vertrouwen. Die hartelijkheid zal bij iedere situatie een andere vorm aannemen, zoals het spontaan komt, maar zal nooit iets kouds over zich hebben. Het zijn de vertrouwde gewoontes van een gezin: de kleine, dagelijkse dingen die een kind graag voor zijn moeder doet en die de moeder mist als ze weleens vergeten worden: een kus of een liefkozing bij het weggaan of thuiskomen, een kleine attentie, een paar lieve woorden…

In de relatie met onze Moeder in de hemel hebben we ook uitingen van kinderlijke liefde. Veel christenen volgen het oude gebruik om het scapulier te dragen, of ze maken zich de gewoonte eigen de Mariabeelden te groeten die in christelijke gezinnen te vinden zijn en de straten van zoveel steden sieren. Dat hoeft trouwens niet met woorden, een groet in gedachten is genoeg. Een andere manier is het prachtige rozenkransgebed waarbij de ziel niet moe wordt steeds weer hetzelfde te zeggen — zoals verliefden niet moe worden steeds hetzelfde te herhalen — en waardoor zij leert de belangrijkste momenten uit het leven van Onze Lieve Heer opnieuw te beleven. Of ze nemen de gewoonte aan om een dag van de week aan Maria te wijden — de dag waarop we nu bij elkaar zijn: de zaterdag — en haar dan een kleine attentie aan te bieden en haar moederschap te overdenken…

Er zijn nog veel andere mariale devoties die we nu niet hoeven op te noemen. Het is niet nodig dat ze allemaal een rol spelen in het leven van iedere christen — groeien in bovennatuurlijk leven is heel wat anders dan het opstapelen van devoties — maar ik moet ook zeggen dat iemand die geen enkele devotie tot Maria heeft, die haar op geen enkele manier zijn liefde laat blijken, niet de volheid van het christelijk geloof bezit.

Wie de devotie tot de heilige Maagd achterhaald vindt, laat zien dat hij de diepe christelijke zin ervan is kwijtgeraakt en de bron ervan niet meer kent, namelijk het geloof in de wil van God de Vader om ons te verlossen; de liefde voor God de Zoon, die werkelijk mens is geworden en uit een Vrouw is geboren; het vertrouwen in God de heilige Geest, die ons door zijn genade heiligt. Het is God die ons Maria heeft gegeven, en we hebben het recht niet haar af te wijzen, we horen ons veeleer met de liefde en blijdschap van kinderen tot haar te wenden.

Misschien vraagt iemand zich af hoe deze kennis aan de mensen is over te brengen. Mijn antwoord is: op een natuurlijke manier, in alle eenvoud, door te leven zoals je doet, midden in de wereld, met een grote inzet voor je beroep en je gezin, door te delen in de zorgen van de mensen, met respect voor de rechtmatige vrijheid van iedereen.

Bijna dertig jaar geleden heeft God het verlangen in mijn hart gelegd om deze leer aan de mensen door te geven, wat hun levensstaat, positie of functie ook mag zijn: het dagelijks leven kan heilig zijn en vol van God. De Heer roept ons om het dagelijks werk te heiligen, want ook daarin ligt de christelijke volmaaktheid. We kunnen dat nog eens bekijken door ons te bezinnen op het leven van Maria.

Laten we niet vergeten dat bijna al haar dagen op aarde verliepen zoals die van miljoenen vrouwen die zich aan hun gezin wijden, hun kinderen opvoeden, hun huishouden doen. Maria heiligt de kleinste dingen die velen ten onrechte beschouwen als weinig zinvol en zonder waarde: het werk van elke dag, de kleine attenties voor de mensen van wie we houden, gesprekken en bezoeken aan familie en vrienden. De gezegende normaliteit die vol kan zijn van liefde voor God!

Er is maar één verklaring voor het leven van Maria: de liefde. Een liefde die tot het uiterste gaat, tot het volledig wegcijferen van zichzelf, blij op de plaats waar God haar wil hebben en daar vervult ze fijngevoelig de goddelijke wil. Daardoor is ook haar kleinste gebaar niet leeg, maar juist vol inhoud. Onze Lieve Vrouw is voor ons een voorbeeld en een weg. We moeten proberen zoals Maria te zijn in de concrete omstandigheden waarin God heeft gewild dat wij leven.

Als we dat doen, zullen wij onze medemensen een getuigenis geven van een eenvoudig en normaal leven, met de beperkingen en gebreken die horen bij de menselijke conditie, maar een leven dat integer is. En als anderen zien dat wij in alles op hen lijken, dan zullen ze ons bij gelegenheid vragen: Waardoor komt het dat je zo blij bent? Waar haal je de kracht vandaan om je egoïsme en je gemakzucht te overwinnen? Wie leert je begrip op te brengen, belangeloos met anderen mee te leven, je te geven, dienstbaar te zijn?

Dat is het moment om het goddelijk geheim van het christelijk leven bekend te maken, om met hen over God te spreken, over Christus, over de heilige Geest, over Maria. Dat is het moment om door middel van onze armzalige woorden de dwaasheid van de liefde van God, die door de genade in ons hart is uitgestort, aan hen over te brengen.

Verwijzingen naar de H. Schrift