Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Bovennatuurlijk leven  → persoonlijke heiligheid .

De riskante zekerheid van de christen

Qui habitat in adiutorio Altissimi, in protectione Dei coeli commorabitur, wie in de schutse van de Allerhoogste woont, zal verwijlen onder de bescherming van de God des Hemels (Ps 90, 1. ] Wonen onder de bescherming van God, leven met God: dat is de riskante zekerheid van de christen. Wij moeten ervan overtuigd zijn dat God ons altijd hoort en aan ons denkt, want dan zal ons hart vol vrede zijn. Maar leven met God brengt ook een risico met zich mee, want Hij is niet tevreden met een gedeelte: Hij wil alles. Als we iets dichter bij Hem willen komen dan moeten we ook bereid zijn ons opnieuw te bekeren, een stap vooruit te zetten, meer aandacht te schenken aan zijn ingevingen en aan de heilige verlangens die Hij in onze ziel laat ontkiemen, en we moeten bereid zijn die in praktijk te brengen.

Sinds we voor het eerst bewust besloten hebben om volledig volgens de leer van Christus te gaan leven, zijn we zonder twijfel een stuk gevorderd op de weg van de trouw aan zijn woord. Maar is het niet zo dat er nog veel gedaan moet worden, dat er nog veel hoogmoed in ons is? Zonder twijfel moeten we nog ergens in veranderen: we hebben een grotere trouw en een diepere nederigheid nodig om minder egoïstisch te zijn zodat Christus in ons kan groeien, want: Illum oportet crescere, me autem minui, Hij moet groter worden en ik kleiner (Joh 3, 30).

We kunnen niet stilstaan. We moeten op het doel afgaan dat de heilige Paulus ons voorhoudt: Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij (Gal 2, 20). Het is een prachtige ambitie, de hoogste die er is: de vereenzelviging met Christus, de heiligheid. Er is geen andere weg als we consequent willen zijn met het goddelijk leven dat God door het doopsel in onze ziel deed ontkiemen. Vooruitgang is groeien in heiligheid, achteruitgang is zich afsluiten voor de normale ontwikkeling van het christelijk leven. Het vuur van de liefde voor God moet aangewakkerd worden, zodat het elke dag verder om zich heen kan grijpen en dieper in de ziel kan binnendringen. Als er steeds iets op het vuur wordt gegooid blijft het branden, en anders dooft het uit.

Denk aan de woorden van de heilige Augustinus: Zodra je zegt: "zo is het genoeg", ben je verloren. Streef naar meer, ga verder, steeds vooruit. Blijf niet op dezelfde plaats staan, wijk niet terug, raak niet van de weg af [Sermo 169, 15 (PL 38, 926)].

De Veertigdagentijd stelt ons vandaag voor fundamentele vragen. Ga ik vooruit in mijn trouw aan Christus? In mijn verlangen naar heiligheid? In onbaatzuchtig apostolaat in het dagelijks leven, op mijn werk en onder mijn collega”s?

Laat ieder deze vragen voor zichzelf beantwoorden en hij zal zien dat hij ergens in moet veranderen om Christus in zich te kunnen laten leven en opdat zijn beeld onvervalst wordt weerspiegeld in zijn gedrag.

Wie mijn volgeling wil zijn moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen (Lc 9, 23). Christus herhaalt het voor ieder van ons, Hij fluistert het vertrouwelijk in ons oor: het kruis van iedere dag. Laten we niet alleenin tijden van vervolging verloochenen wat wij vroeger waren, of wanneer het vooruitzicht van het martelaarschap zich aandient, schrijft de heilige Hiëronymus, maar laten wij in alle omstandigheden, bij alle bezigheden, bij iedere gedachte, bij elk woord belijden wat wij nu zijn, aangezien we in Christus zijn herboren [Epistula 121, 3 (PL 22, 1013)].

Deze overweging is in feite een echo van de woorden van de apostel: Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht. De vrucht van het licht kan alleen maar goedheid, gerechtigheid en waarheid zijn. Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt (Ef 5, 8-10).

Bekering is een kwestie van een ogenblik, heiliging is een taak voor het hele leven. Het goddelijk zaad van de liefde dat God in onze ziel heeft gelegd wil groeien, zich in daden uiten en vruchten dragen die Hem aangenaam zijn. Daarom moeten we bereid zijn om opnieuw te beginnen en dan zullen we in iedere nieuwe situatie het licht en de kracht van onze eerste bekering terugvinden. We kunnen ons daarop voorbereiden door een diepgaand gewetensonderzoek en Onze Lieve Heer vragen ons te helpen om Hem en onszelf beter te leren kennen. Dat is de enige manier om ons opnieuw te bekeren.

De dood van Christus roept ons tot de volheid van het christelijk leven

Wij hebben zojuist het drama van Calvarië weer beleefd. Ik zou dat de eerste Mis willen noemen, de “oermis” die door Jezus is opgedragen. God de Vader geeft zijn Zoon over aan de dood. Jezus, de eniggeboren Zoon, omhelst het kruishout, het werktuig voor de terechtstelling, en zijn offer wordt door de Vader aanvaard. Als vrucht van het kruis stort de heilige Geest zich uit over de mensheid (zie Rom 3, 24 e.v.; Heb 10, 5 e.v.; Joh 7, 39).

In de tragedie van de passie komen ook ons eigen leven en de geschiedenis van de hele mensheid tot vervulling. We kunnen van de Goede Week niet louter een herdenking maken, want we overwegen deze week het mysterie van Jezus Christus dat in onze ziel zijn voortzetting heeft: de christen is verplicht een alter Christus, ipse Christus te zijn, een andere Christus, Christus zelf. Door het doopsel zijn we aangesteld tot priester over ons eigen leven om geestelijke offers op te dragen die door Jezus Christus welgevallig zijn aan God, (1 Pe 2, 5) om te handelen in een geest van gehoorzaamheid aan de wil van God en zo de zending van de Godmens voort te zetten.

Tegen deze achtergrond wordt de ernst van onze persoonlijke fouten duidelijk. Toch mag die gedachte ons niet ontmoedigen en we kunnen ook niet vervallen in de sceptische houding van mensen die hun grote idealen hebben laten varen. Want de Heer wil ons zoals we zijn, Hij wil dat we aan zijn leven deelnemen en strijden om heilig te worden. Heiligheid! Hoe vaak is dat woord niet meer dan een lege klank! Voor velen klinkt het als een onbereikbaar ideaal, een ascetisch cliché, maar niet als een concreet doel, als een levende werkelijkheid. De eerste christenen dachten daar anders over. Zij noemden elkaar heel vaak en in alle natuurlijkheid “heiligen”: Alle heiligen groeten u (Rom 16, 15). Groet alle heiligen in Christus Jezus (Fil 4, 21).

Nu we onze ogen richten op de Calvarieberg waar Jezus gestorven is en de heerlijkheid van zijn triomf zich nog niet heeft gemanifesteerd, hebben we een uitstekende gelegenheid ons verlangen naar een christelijk leven, naar heiligheid, te onderzoeken. Het is een geschikt moment om met een akte van geloof te reageren op onze zwakheden en met vertrouwen in de macht van God het voornemen te maken om liefde te leggen in onze dagelijkse bezigheden. De ervaring van de zonde moet ons verdriet doen en ons ook helpen om een rijper en dieper besluit te nemen om trouw te zijn, ons echt met Christus te identificeren, om hoe dan ook te volharden in de priesterlijke zending die Hij al zijn leerlingen zonder uitzondering heeft toevertrouwd en die ons motiveert om het zout en het licht van de wereld te zijn (Mt 5, 13-14).

Christus, fundament van het christelijk leven

Ik heb in het kort willen herinneren aan enkele aspecten van het leven van Christus. Hij leeft ook nu —Iesus Christus heri et hodie; ipse et in saecula, Jezus Christus is dezelfde: gisteren, vandaag en in eeuwigheid (Heb 13, 8)— en dit is het fundament van het christelijk leven. Als we om ons heen kijken en naar de geschiedenis van de mensheid, dan zullen we veel vooruitgang zien. De wetenschap heeft de mens een groter besef van zijn macht gegeven. De techniek beheerst de natuur beter dan ooit en laat de mens dromen van een hoger niveau van cultuur, welvaart en harmonie.

Waarschijnlijk vinden sommigen dit niet genuanceerd en ze wijzen erop hoe de mensen in onze tijd, misschien nog meer dan vroeger, te lijden hebben van onrecht en oorlog. Ze hebben gelijk, maar afgezien daarvan wil ik graag herinneren aan het feit dat de mens in de dimensie van het geloof, mens blijft en dat God, God blijft. Op dit terrein hebben we het hoogtepunt van de vooruitgang al bereikt: en dat is Christus, alfa en omega, begin en einde (Apok 21, 6).

Voor het geestelijk leven hoeft er geen nieuw tijdperk meer aan te breken. Alles heeft al plaatsgevonden in Christus die gestorven en verrezen is, die leeft en voor altijd blijft. Maar we moeten ons in het geloof met Hem verenigen en zijn leven in ons leven tot uiting laten komen, zodat van iedere christen kan worden gezegd dat hij niet alleen alter Christus, een andere Christus is, maar ipse Christus, Christus zelf!

We moeten dus geloven zonder ontmoedigd te worden, zonder ons door menselijke berekeningen te laten tegenhouden. We zullen de hindernissen overwinnen als we aan de slag gaan en ons volledig op deze taak richten, zodat we door onze eigen inspanning nieuwe wegen openen. Bij alle moeilijkheden is dit het recept: persoonlijke heiligheid, overgave aan de Heer.

Heiligheid is leven zoals onze Vader in de hemel het wil. Jullie zullen opmerken dat dat moeilijk is. Dat klopt, want het is een hoog ideaal, maar het is ook gemakkelijk, want het ligt binnen handbereik. Als iemand ziek wordt lukt het niet altijd om het juiste geneesmiddel te vinden. Maar in het bovennatuurlijke ligt het anders. We hebben het geneesmiddel altijd bij de hand en dat is Jezus die aanwezig is in de heilige Eucharistie en die ons bovendien zijn genade geeft in de andere sacramenten die Hij voor ons heeft ingesteld.

Laten we in woord en daad herhalen: Heer, ik vertrouw op U, uw gewone voorzienigheid is voor mij genoeg, ik reken op de hulp die U mij elke dag geeft. We hoeven geen grote wonderen te vragen — waarom zouden we ook? — maar we kunnen Hem wel vragen ons geloof te vermeerderen, ons verstand te verlichten en onze wil te versterken. Jezus is altijd bij ons en Hij is altijd dezelfde.

Vanaf het begin van mijn prediking heb ik jullie gewaarschuwd voor een vals soort vergoddelijking. Wees niet benauwd om jezelf te zien zoals je bent: van leem. Wees niet bezorgd, want jij en ik, wij zijn kinderen van God, vanaf de eeuwigheid uitverkoren door een goddelijke roeping. Dat is de juiste vergoddelijking: De Vader heeft ons door Jezus Christus uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht (Ef 1, 4). Wij zijn op een bijzondere wijze van God, ondanks onze persoonlijke armzaligheid zijn we zijn werktuigen, en we zullen resultaat boeken zolang we het besef van onze zwakheid maar niet kwijtraken. De bekoringen laten ons de dimensie daarvan duidelijk zien.

Als we ons ontmoedigd voelen bij het haarscherp ervaren van onze nietigheid, dan moeten we ons volledig in de handen van God laten en volgzaam zijn. Er wordt verteld dat een bedelaar op een dag Alexander de Grote tegemoet ging en om een aalmoes vroeg. Alexander bleef staan en gaf het bevel hem heer van vijf steden te maken. De arme man, verward en van zijn stuk gebracht, riep uit: zoveel heb ik niet gevraagd! En Alexander antwoordde: jij hebt gevraagd zoals jij bent, ik heb je gegeven zoals ik ben.

Ook wanneer we onze beperkingen heel diep ervaren, kunnen en moeten we naar God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest kijken, want we weten dat wij deel hebben aan het goddelijk leven. We hebben nooit voldoende reden om achterom te kijken: (zie Lc 9, 62) de Heer staat naast ons. We moeten trouw onze verplichtingen nakomen, bij Jezus de liefde en de stimulans vinden om begrip te hebben voor de fouten van anderen en onze eigen fouten te bestrijden. Zo dient zelfs de ontmoediging — die van jou, die van mij, die van alle mensen — ook als steun voor het Rijk van Christus.

Laten we onze zwakheden erkennen, maar de macht van God belijden. Het christelijk leven moet worden gekenmerkt door optimisme, blijdschap en de vaste overtuiging dat de Heer zich van ons wil bedienen. Als wij ons deel voelen van de heilige Kerk, als we zien dat we worden gestut door de sterke rots van Petrus en door de werkzaamheid van de heilige Geest, zullen we het besluit nemen om onze kleine plicht van ieder ogenblik te vervullen: iedere dag een beetje zaaien. En de oogst zal de schuren tot barstens toe vullen.