Lijst van punten

Er zijn 14 punten in «De Weg» waarvan het onderwerp is Nederigheid → kennis van God en zelfkennis.

Waarom doen die valse geruchten, die over je de ronde doen, je verdriet? - Je zou nog ergere dingen doen, als God je zou verlaten. - Volhard in het goede en stoor je niet aan de rest.

Je bent nieuwsgierig en een uithoorder, een snuffelaar en een gluurder. Schaam je je niet dat je, zelfs in je gebreken, zo weinig mannelijk bent? - Wees een kerel! Zet die zucht alles over anderen te willen weten om in verlangens en daden van zelfkennis.

Wees voor die heilige afkeer van jezelf dankbaar, als voor een bijzondere gunst.

Maak vastbesloten dit voornemen: wanneer je eer en lof worden toegezwaaid, denk dan aan datgene waar je je voor schaamt en wat je doet blozen. Dát is van jou; lof en eer zijn voor God.

Afleiding zoeken. - Je hebt afleiding nodig!… Je spert je ogen wijd open, om de beelden van de wereld goed op te nemen, of je knijpt ze samen omdat je kortzichtig bent.

Sluit ze helemaal: heb innerlijk leven, en je zult in onvermoede kleuren en vormen de pracht van een mooiere en nieuwe wereld zien: je zult met God omgaan…, je armzaligheid erkennen…, en in God opgaan - met een vergoddelijking die, naarmate je dichter bij de Vader komt, je meer tot broeder zal maken van je broeders, de mensen.

Gooi die wanhoop, die uit de kennis van je nietswaardigheid voortkomt, van je af. - Het is waar: economisch gezien ben je een nul…, naar je maatschappelijk aanzien gemeten ben je ook een nul…, hetzelfde geldt voor je deugden en capaciteiten.

Maar links van al deze nullen staat Christus… En wat een onmeetbaar groot getal wordt dat!

Wanneer je het applaus hoort dat je met je successen oogst, herinner je dan ook het gelach dat je mislukkingen hebben uitgelokt.

Verlang niet te zijn als die vergulde windwijzer bovenop een groot gebouw: hij mag nóg zo glanzen en nóg zo hoog staan, voor de stevigheid van het gebouw is hij van geen betekenis.

- Wees veeleer als het oude steenblok, verborgen in de fundering, onder de grond, waar niemand je ziet: dan zal dank zij jou het huis niet instorten.

Wil mij, mijn Jezus, des te meer in mijn hart vernederen naarmate de mensen mij meer ophemelem. Doe mij beseffen wat ik geweest ben, en wat ik opnieuw zal zijn als U mij in de steek laat.

Vergeet niet, wat je bent…, een vuilnisemmer. - Daarom, als de goddelijke Tuinman je ter hand neemt, je schrobt en schoonmaakt en je met prachtige bloemen vult…, moeten noch de geuren noch de kleuren waarmee je lelijkheid opgesmukt wordt, je trots maken.

- Verneder je: weet je niet dat je maar een afvalemmer bent?

Wanneer je jezelf gaat zien zoals je bent, moet je het vanzelfsprekend vinden dat men je veracht.

Als je jezelf zou kennen, zou je blij zijn wanneer de mensen je verachten en je hart zou bedroefd zijn wanneer ze je prijzen en je lof toezwaaien.

Als je de aandrang van je hart zou volgen en handelen overeenkomstig de ingevingen van je verstand, zou je voortdurend languit gestrekt liggen met je gezicht tegen de grond als een vieze, lelijke en verachtelijke worm… voor deze God, die je zo lang verdraagt.

Jij… trots? - Waarop?