Lijst van punten

Er zijn 17 punten in «De Voor» waarvan het onderwerp is Nederigheid → kennis van God en zelfkennis.

Je was een van die “alles of niets” figuren. En aangezien je niets kon…, wat een ellende!

Begin nederig te strijden om die zuinige zelfovergave van jou te doen ontvlammen tot hij “geheel” doeltreffend wordt.

Het is waar: we zijn niets waard, we zijn niets, we kunnen niets, we hebben niets. En tegelijk is er, te midden van onze dagelijkse strijd, geen gebrek aan hindernissen en bekoringen - Maar de - blijdschap - van je broers zal alle moeilijkheden uit de weg ruimen zodra je weer bij hen bent, omdat je zult zien dat ze vast op Hem bouwen: quia Tu es Deus fortitudo mea - want Gij, o God, zijt onze kracht.

Het is erg makkelijk te zeggen: “ik ben nutteloos; het gaat met mij - of met ons - toch allemaal verkeerd”. - Behalve dat dit niet waar is, zit achter dat pessimisme een behoorlijke dosis luiheid - Sommige dingen doe je goed, andere slecht. Wees heel blij en hoopvol om het eerste; en zie het laatste onder ogen zonder je te laten ontmoedigen en probeer het recht te zetten: dan zal ook dat lukken.

Je merkt dat je in een toestand bent die je nogal vreemd voorkomt: aan de ene kant voel je je timide als je binnen in jezelf kijkt; aan de andere kant zeker en geïnspireerd als je je blik naar boven richt.

Maak je geen zorgen: dat is een teken dat je bezig bent jezelf beter te leren kennen en - dat is het belangrijkste! - dat je Hem beter leert kennen.

Wat hebben velen een drang om te hervormen!

Zou het niet beter zijn als wij onszelf zouden hervormen, ieder voor zich, om trouw uit te voeren wat ons is geboden?

Wij moeten in onze ziel een echte afschuw voor de zonde koesteren. Heer, geef dat ik U niet meer beledig! - zeg Hem dat bij herhaling met een berouwvol hart.

Maar schrik niet als je de last van je arme lichaam en van de menselijke hartstochten voelt: het zou onnozel en domweg kinderachtig naïef zijn als je er nu pas achter zou komen dat - dat - bestaat. Je misère is geen hinderpaal, maar een aansporing om je meer met God te verenigen, om Hem voortdurend te zoeken, want Hij zuivert ons.

Het is iets groots zich niets te weten bij God, omdat het zo ís.

Het overtuigd zijn van je inferieure kwaliteit - dat is namelijk zelfkennis - zal een bovennatuurlijke reactie in je teweegbrengen. Hoe langer hoe meer zullen vreugde en vrede in je ziel wortel gaan schieten als je vernederd wordt, geminacht, belasterd.

In die gevallen zul je na je fiat - Heer, Uw Wil geschiede! - moeten denken: “Is dat alles wat hij heeft gezegd? Het is duidelijk dat hij me niet kent, anders zou hij het daar niet bij hebben gelaten.”

Omdat je ervan overtuigd bent dat je een slechtere behandeling had verdiend, zal je dankbaar zijn tegenover die persoon en blij zijn met wat een ander verdriet zou doen.

Hoe hoger je een standbeeld neerzet, des te groter en gevaarlijker is de klap als het naar beneden komt.

Ga iedere keer nederiger naar je geestelijk leidsman - en stipter, want ook dat is nederigheid.

Bedenk dan - en je vergist je niet, want God zelf is het die tot je spreekt - dat je als een klein kind bent, dat openhartig is, dat geleerd wordt te praten en te lezen, de bloemen en de vogels te kennen, vreugde en verdriet te verwerken, te letten op de grond waarop het loopt.

“Ik blijf een armzalig schepsel”, zeg je tegen me.

Als je dat vroeger in de gaten had, voelde je je daar heel vervelend door! Maar nu maak je er een gewoonte van om met een glimlach op je fouten te reageren, zonder dat je er aan went en het erbij laat, en begin je de strijd opnieuw met een vreugde die steeds groter wordt.

Als je verstandig bent, nederig, zal het je opgevallen zijn, dat een mens nooit te oud is om te leren - In het leven gaat het net zo; ook de grootste geleerden kunnen nog iets leren, tot het einde van hun leven toe; zo niet, dan zijn het geen geleerden meer.

Als je uitsluitend en alleen maar werkt voor de eer van God, doe je alles natuurlijk en eenvoudig, als iemand die haast heeft en zich niet kan laten ophouden door uiterlijk vertoon. Zo verlies je dat unieke en onvergelijkelijke contact met de Heer niet.

Maak er een gewoonte van om alles in verband met God te brengen.

Ze moesten mijn goede werken eens zien! - Maar merk je niet dat het lijkt of je ze als een mandje met snuisterijen bij je draagt, zodat iedereen je fraaie eigenschappen goed kan zien?

Vergeet verder niet het tweede deel van dat gebod van Jezus: “opdat zij jullie Vader verheerlijken, die in de hemel is”.

Het is onverstandig, infantiel en flauw om allerlei vriendelijkheden over anderen te zeggen, of om over hun goede eigenschappen de loftrompet te steken, waar ze zelf bij zijn.

Zo geef je aanleiding tot ijdelheid en loop je het risico eer te stelen van God, aan Wie je toch alles verschuldigd bent.

Wijs het streven naar eer voor jezelf af. Denk alleen in termen van middelen, plichten en doelmatigheid. - Zo zul je geen belangrijke functies ambiëren en als je ze krijgt, zul je ze op hun juiste waarde weten te schatten: als een last die je in de dienst van de zielen moet dragen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift