Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Vrijheid → vrijheid van meningsuiting.

Leden van het Opus Dei zijn in elk maatschappelijk milieu te vinden en sommigen zijn in belangrijke ondernemingen en in invloedrijke kringen werkzaam of oefenen daar leidinggevende functies uit. Mag daaruit geconcludeerd worden dat het Opus Dei erop uit is om dergelijke activiteiten volgens een bepaald politiek of economisch programma te coördineren?

In geen geval. Het Opus Dei is op geen enkele wijze bij de politiek betrokken. Elk partij-kiezen voor een bepaalde ideologische, culturele, economische of politieke trend, groepering of regeringsvorm is er absoluut vreemd aan. Ik herhaal: de doelstellingen van het Opus Dei zijn uitsluitend van geestelijke en apostolische aard. Van zijn leden verlangt het Opus Dei niets anders dan dat ze zich als christenen gedragen en dat ze ernaar streven om hun leven naar het ideaal van het Evangelie in te richten. Op geen enkele wijze bemoeit het Opus Dei zich met de zuiver tijdelijke belangen van de mensen.

Als iemand dat niet begrijpt, komt dat misschien omdat hij niet zoveel van de persoonlijke vrijheid begrijpt, of omdat hij het vermogen mist onderscheid te maken tussen de zuiver geestelijke doelstellingen waarvoor de leden van het Opus Dei zich aaneensluiten, en het uitgebreide terrein van menselijke activiteiten - economie, politiek, cultuur, kunst, filosofie enzovoort - , waarin de leden van het Opus Dei volledige vrijheid genieten en op eigen verantwoording werken.

De realiteit van de individuele vrijheid is aan de leden vanaf het eerste ogenblik dat zij zich bij het Werk aansluiten bekend. Mocht ooit iemand bij het Opus Dei op andere leden druk proberen uit te oefenen om hun zijn eigen opvatting in politieke kwesties op te dringen of om zich van hen voor zijn eigen menselijke belangen te bedienen, dan zouden de anderen zich ertegen verzetten en hem direct uitsluiten.

Het respect voor de vrijheid van de leden is een essentiële levensvoorwaarde voor het Opus Dei zelf. Zonder die vrijheid zou niemand zich als lid bij het Werk aansluiten. Sterker nog: mocht het ooit - het is nog nooit gebeurd, het gebeurt niet, en met Gods hulp zal het ook nooit gebeuren - zover komen dat het Opus Dei zich gaat bemoeien met politiek of gaat deelnemen aan andere zuiver wereldse activiteiten, dan zou ik zelf de eerste vijand van het Opus Dei zijn.

In hoeverre kun je van economische of politieke doelstellingen van het Opus Dei in Spanje spreken? En kunt u deze, zo ze er zijn, nader verklaren?

Het Opus Dei heeft beslist geen economische of politieke doelstellingen, noch in Spanje, noch ergens anders. Aangespoord door de leer van Christus verdedigen de leden altijd de persoonlijke vrijheid en het recht van alle mensen op leven en werk, op verzorging bij ziekte en ouderdom, op het stichten van een gezin, op het voortbrengen van kinderen en het opvoeden van die kinderen naar hun capaciteiten en aanleg, en ten slotte het recht om als mens en staatsburger serieus genomen te worden.

Maar het Werk stelt hun geen concrete weg voor, noch op economisch, noch op politiek of cultureel terrein. Elk lid is geheel vrij om in deze kwesties naar eigen inzicht te denken en te handelen. In alle tijdelijke zaken hebben de leden van het Werk volledige vrijheid: in het Opus Dei is plaats voor mensen met alle politieke, culturele, sociale en economische opvattingen die voor een christelijk geweten toelaatbaar zijn.

Ik heb het nooit over politiek. Mijn taak als priester is uitsluitend van geestelijke aard. Bovendien ook al zou ik eens mijn mening geven over een tijdelijke zaak, dan zouden de leden van het Werk zich in het geheel niet verplicht voelen om die te delen.

De directeuren van het Werk mogen de andere leden nooit hun eigen opvatting op politiek of professioneel gebied opleggen. Zou ondanks dat een bepaald lid van het Werk zoiets willen proberen of zich van andere leden willen bedienen voor zuiver menselijke doeleinden, dan zou dat lid zonder pardon uitgestoten worden, omdat de anderen zich terecht daartegen zouden verzetten.

Ik heb nog nooit aan een lid van het Opus Dei gevraagd van welke politieke partij hij is of welke politieke overtuiging hij heeft. Ik zal er ook nooit naar vragen, want dat zou me een aanslag op zijn rechtmatige persoonlijke vrijheid lijken. En op gelijke wijze handelen allen die in het Opus Dei een leidende functie hebben. Niettemin weet ik dat er onder de leden van het Opus Dei, in Spanje net zo goed als in elk ander land, inderdaad een grote verscheidenheid van opvattingen bestaat. Ik heb er niets op tegen. Ik respecteer ze alle en zal steeds de overtuiging van ieder eerbiedigen die probeert volgens zijn geweten te handelen. Dit pluralisme is voor het Werk geen probleem. Integendeel, het is een teken van goede geest, waaruit de rechtmatige vrijheid van een ieder blijkt.

Neem nu eens het concrete geval Spanje. Die paar leden van het Opus Dei die in dat land invloedrijke posities hebben of openbare functies bekleden doen dat, zoals de andere leden in andere landen ook, met vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid; ieder volgt zijn eigen geweten. Zo is het te verklaren, dat ze in de praktijk verschillende, en zelfs tegengestelde, houdingen ingenomen hebben.

Bovendien zou ik willen opmerken dat de mensen, die van het optreden van enige leden van het Opus Dei in de Spaanse politiek bijzonder veel ophef maken, de werkelijkheid zodanig geweld aandoen dat het aan laster grenst. Want die bewuste, in het openbare leven actieve leden vormen hier een minderheid in verhouding tot alle daar in het openbare leven werkzame katholieken. Haast de hele bevolking van Spanje is katholiek. Daarom is het al in statistisch opzicht logisch dat er katholieken zijn die aan het politieke leven deelnemen. Bovendien zijn er in Spanje op alle bestuursniveaus, van de minister tot de burgemeester, zeer veel katholieken die uit de meest uiteenlopende katholieke verenigingen afkomstig zijn: afdelingen van de Katholieke Actie, de Nationale Katholieke Vereniging van de Propagandisten waarvan de eerste president kardinaal Herrera Oria was, de Mariacongregaties enzovoort.

Ik wil op dit onderwerp niet nog uitvoeriger ingaan, maar van de gelegenheid gebruik maken om nog eens te verklaren dat het Opus Dei aan geen enkel land, regering, politieke stroming of ideologie gebonden is. De leden handelen in wereldlijke zaken steeds in volledige vrijheid en weten hun eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen. Zij verafschuwen elke poging om de godsdienst voor politieke doeleinden en partijbelangen te gebruiken.

Eenvoudige dingen zijn vaak moeilijk te verklaren. Daarom ben ik bij die vraag wat langer blijven stilstaan. In elk geval is de roddel waarover ik het net had, verleden tijd. Deze lasterpraatjes zijn al vrij lang geleden ontzenuwd, niemand gelooft er meer in. We hebben vanaf het eerste ogenblik in volledige openheid gehandeld, want er was echt geen reden om ons anders te gedragen. We hebben de aard en de doelstelling van ons apostolaat zo duidelijk mogelijk uiteengezet en allen die het wilden, konden de werkelijkheid leren kennen. Een feit is dat heel veel mensen - katholieken en niet-katholieken, christenen en niet-christenen - ons werk waarderen en eraan meewerken.

U noemde de aanwezigheid van de vrouw in het openbare en politieke leven. Tegenwoordig tekenen zich in Spanje in dat opzicht belangrijke ontwikkelingen af. Wat is volgens u de specifieke taak die de vrouw op dat terrein zou moeten vervullen?

De aanwezigheid van de vrouw in het grote geheel van het sociale leven is een logisch en volledig positief verschijnsel en vormt een deel van het eerder door mij genoemde gegeven. Een moderne, democratische maatschappij moet de vrouw het recht laten om actief aan het politieke leven deel te nemen en moet de noodzakelijke voorwaarden scheppen om aan allen die dat willen, de gelegenheid te geven van dat recht ook inderdaad gebruik te maken.

De vrouw die in openbare functies actief leiding wil geven, is verplicht om zich er eerst op een gepaste wijze op voor te bereiden,zodat haar werk verantwoordelijk en positief is. Elke beroepsbezigheid vereist een opleiding en verder een voortdurende bijscholing, om zich aan nieuwe omstandigheden te kunnen aanpassen. Die eis geldt vooral voor al degenen die een leidende functie in de maatschappij ambiëren, want zij hebben een belangrijke dienst te verrichten waarvan het welzijn van allen afhankelijk is.

Voor een vrouw met de vereiste vooropleiding zouden op elk niveau van het openbare leven alle mogelijkheden open moeten staan. In die zin kan niet van specifieke taken gesproken worden die alleen voor vrouwen bestemd zijn. Zoals ik zo-even al zei, is de specifieke rol van de vrouw eigenlijk niet toegespitst op bijzondere taken en posities, maar wel op de manier waarop zij functioneert, op de nuances die het vrouw-zijn bij de oplossing van actuele problemen kan aanbrengen en zelfs op het ontdekken en aanpakken van deze problemen.

Op grond van haar natuurlijke aanleg kan de vrouw het openbare leven zeer verrijken. Dat is zonder meer duidelijk als we het oog richten op het uitgestrekte terrein van de gezins- of sociale wetgeving. De specifieke bekwaamheden van de vrouw zijn de beste garantie dat bij alle beslissingen, die op de een of andere wijze met gezins-, opvoedings- of jeugdproblemen te maken hebben, de echt menselijke en christelijke waarden gerespecteerd worden.

Ik noemde hier het belang van de christelijke waarden voor de oplossing van sociale en gezinsproblemen, en ik wil nu de grote betekenis onderstrepen van die waarden voor het gehele openbare leven. Net als aan de man, geeft het christelijk geloof ook aan de vrouw die politiek actief wil zijn, de verantwoordelijkheid om echt apostolaat te beoefenen, dat wil zeggen de gehele maatschappij in echt christelijke zin te dienen. Dit betekent niet dat je in het politieke leven officieel of officieus de Kerk vertegenwoordigt, en zeker niet dat je je van de Kerk bedient voor de eigen persoonlijke carrière of voor de belangen van een partij. Het gaat er integendeel om dat je je in alle tijdelijke kwesties met christelijke vrijheid en conform je persoonlijke geloofsovertuiging een eigen zelfstandige mening vormt en de volledige persoonlijke verantwoording voor je eigen denken en doen op je neemt.

Naast de eventuele moeilijkheden tussen ouders en kinderen komen ook regelmatig ruzies voor tussen de echtgenoten, die soms de vrede in het gezin ernstig in gevaar brengen. Welk advies zou u echtgenoten in zo'n geval geven?

Dat ze van elkaar houden en beseffen dat er hun hele leven ruzies en moeilijkheden zullen zijn, die echter, indien opgelost op natuurlijke wijze, de liefde meer diepgang zullen geven.

Ieder van ons heeft zijn eigen karakter, zijn persoonlijke smaak, zijn humeur - soms slecht - en zijn fouten. Maar elk mens heeft ook zijn aangename kanten die hem sympathiek en beminnenswaardig maken. Het leven met anderen wordt mogelijk als ieder maar moeite doet de eigen fouten te verbeteren en over de fouten van anderen heen te stappen, in één woord, als er liefde is. Want de liefde overwint alles wat op valse wijze een aanleiding voor vervreemding of scheiding zou kunnen zijn. Maar als je daarentegen de kleine tegenstellingen opblaast en elkaar fouten en vergissingen verwijt, is het met de vrede afgelopen en is het gevaar groot dat de liefde verdwijnt.

De echtgenoten bezitten een bijzondere genade van staat, de genade van het sacrament van het huwelijk, die hen in staat stelt om alle natuurlijke en christelijke deugden te verwerven, die voor het leven met elkaar nodig zijn: wederzijds begrip, goed humeur, geduld, vergeving en fijngevoeligheid in de omgang met elkaar. Belangrijk is dat ze zich niet laten gaan en dat ze niet toelaten dat de zenuwen, de trots of persoonlijke manieën gaan overheersen. Om dat te bereiken moeten de echtgenoten in hun innerlijk leven groeien en van het heilig Huisgezin leren met fijnheid, om menselijke en tegelijk bovennatuurlijke redenen, de deugden van een christelijk gezin in praktijk te brengen. De genade van God, herhaal ik, zal hun daarbij niet ontbreken.

Als iemand zegt dat hij dit of dat niet kan verdragen, dat het hem niet lukt te zwijgen, dan is zo iemand aan het overdrijven om zich te rechtvaardigen. Men moet God de kracht vragen om de eigen grillen de baas te blijven en de nodige zelfbeheersing te krijgen. Want het gevaarlijke van boosheid is dat je je zelfbeheersing verliest en dat woorden dan bitter en beledigend worden en dat je zo, zonder het eigenlijk te willen, kwetst en echt schade aanricht.

In het huwelijk moet je leren zwijgen, afwachten en de dingen op een positieve, optimistische wijze ter sprake brengen. Als manlief zich opwindt, is voor zijn vrouw het ogenblik gekomen om bijzonder geduldig te zijn, tot hij weer kalm geworden is; en omgekeerd. Als ze alle twee van elkaar houden en oprecht ernaar streven hun liefde te laten groeien, zal het niet vaak gebeuren dat ze zich alle twee op hetzelfde moment door hun slechte humeur laten beheersen.

En nog iets belangrijks: we moeten ons aanleren te denken dat we nooit helemaal gelijk hebben. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het in zaken waarover je gewoonlijk van mening kunt verschillen, zo is dat je waarschijnlijk minder gelijk hebt naarmate je er meer op staat helemaal gelijk te hebben. Wie daarvan uitgaat heeft er minder moeite mee om zijn houding te corrigeren en, als het nodig is, excuses aan te bieden, wat altijd de beste manier is om aan een ruzie een eind te maken en om weer in liefde vrede te sluiten. Ik zou jullie niet willen aansporen om ruzie te maken, maar het is helemaal niet vreemd als we eens een woordenwisseling met iemand hebben, en juist met de mensen van wie we het meest houden en met wie we altijd te maken hebben. Zolang je ervoor zorgt dat het maar niet al te vaak gebeurt zijn die echtelijke ruzies geen bewijs dat er gebrek aan liefde is; integendeel, ze kunnen er zelfs toe bijdragen dat de liefde dieper wordt.

En ten slotte nog dit advies: ouders moeten nooit ruzie maken in tegenwoordigheid van hun kinderen. Een woord, een blik of een gebaar zou al voldoende moeten zijn om er elkaar op tijd aan te herinneren. Is een woordenwisseling niet te vermijden, dan zullen ze later de gelegenheid hebben om, als ze kalmer geworden zijn, erover te kibbelen. De sfeer in het gezin moet gekenmerkt zijn door echtelijke vrede, want dat is de noodzakelijke voorwaarde voor een diepe en degelijke opvoeding. De kinderen moeten in hun ouders een voorbeeld van toewijding, oprechte liefde, wederzijdse steun en begrip zien. Het mag niet zover komen dat onbelangrijke ruzietjes van elke dag de kinderen de realiteit van de ouderlijke liefde doen vergeten, die in staat is om alle moeilijkheden te overwinnen.

Soms nemen we onszelf veel te serieus. Ieder maakt zich wel eens kwaad, soms terecht, andere keren omdat de geest van versterving ontbreekt. Het belangrijkste is met een glimlach te laten zien dat door kwaadheid de genegenheid helemaal niet veranderd is en dat de goede verstandhouding in het gezin weer hersteld is. In één woord, de echtgenoten moeten hun kinderen en elkaar liefhebben, want op die wijze hebben ze God lief.

Ik weet dat het eigenlijk overbodig is aan al die dingen te herinneren, die ik al vele jaren steeds herhaald heb. De grote waardering voor de persoonlijke vrijheid, voor een vreedzame samenleving en wederzijds begrip is immers een essentieel bestanddeel van de boodschap die het Opus Dei overal brengt. Daarom hoef ik niet opnieuw te bevestigen dat de mannen en vrouwen die besloten hebben Christus in het Opus Dei te dienen, gewone burgers zoals de anderen zijn, die ernaar streven om hun christelijke roeping serieus en met verantwoordelijkheid tot in de laatste consequenties in praktijk te brengen.

Niets onderscheidt de leden van het Opus Dei van hun medeburgers. Integendeel, ze hebben - afgezien van het geloof - niets met religieuzen gemeen. Ik houd van religieuzen, en ik waardeer en bewonder hun kloosterleven, hun apostolaat en hun verzaking aan de wereld, hun contemptus mundi. Het zijn andere tekenen van heiligheid in de Kerk. Maar aan mij heeft de Heer niet de roeping van religieus gegeven, en die voor mij te verlangen zou niet juist zijn. Net zo min als er een autoriteit op de wereld is die mij kan dwingen om te trouwen, net zo min kan iemand mij verplichten kloosterling te worden. Ik ben een seculier priester van Jezus Christus, een priester die hartstochtelijk van de wereld houdt.