Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Gesprekken met mgr. Escrivá» waarvan het onderwerp is Vrijheid → respect voor de vrijheid.

Ongetwijfeld zal het u bekend zijn dat de openbare mening zeker niet altijd positief is in zijn oordeel over het Opus Dei. Mag ik u vragen uw mening daarover te geven? Wat kunt u inbrengen tegen de verwijten van het “geheim van de samenzwering” en van “samenzwering in het geheim” waarvan men het Opus Dei vaak beschuldigt?

Aan alles wat op zelfverheerlijking zou kunnen lijken, heb ik een grondige hekel. Maar omdat u nu eenmaal over dit onderwerp begonnen bent, moet ik op zijn minst zeggen dat, naar mijn mening, het Opus Dei een van de katholieke organisaties is die op de hele wereld de meeste vrienden heeft. Miljoenen mensen, onder wie ook veel niet-katholieken en niet-christenen waarderen en steunen het.

Anderzijds is het Opus Dei een organisatie met een geestelijke en apostolische doelstelling. Als men dit fundamentele gegeven buiten beschouwing laat, of als men weigert te geloven aan de oprechtheid van de leden van het Opus Dei die dat steeds weer bevestigen, dan is het niet mogelijk hun handelwijze goed te begrijpen. En dit onvermogen is dan aanleiding voor de meest onwaarschijnlijke verklaringen en voor de uitvinding van “geheimen” die er nooit geweest zijn.

U noemt het verwijt van de “geheimzinnigdoenerij”. Het is al oud en ik zou u stap voor stap kunnen vertellen waar de historische oorsprong van deze kwaadsprekerij te vinden is. Een invloedrijke organisatie, die ik liever niet noem, - wij dragen ze in ons hart en hebben ze altijd in ons hart gedragen - heeft jarenlang de feiten verdraaid die ze eigenlijk niet kende. Men bleef ons hardnekkig als religieuzen beschouwen en men vroeg zich af: waarom denken ze niet allemaal hetzelfde? Waarom dragen ze geen pij of habijt of een ander uiterlijk kenteken? En daaruit trokken ze de dwaze conclusie dat wij een geheim genootschap zijn.

Dat is nu verleden tijd en ieder die ook maar enigszins op de hoogte is, weet dat er bij ons geen geheimen zijn, dat we geen uiterlijke kentekenen dragen omdat we geen religieuzen, maar gewone christenen zijn. We hebben niet allemaal dezelfde mening of hetzelfde standpunt omdat we in alle tijdelijke zaken en in alle theologische kwesties, waarover door het kerkelijk leergezag geen bindende uitspraken zijn gedaan, aan een individueel lid zoveel mogelijk de vrijheid laten om zijn mening zelf te bepalen. Door een betere kennis van de feiten en door het overwinnen van veel ongemotiveerde kleinzielige naijver kon ten slotte dit trieste hoofdstuk van kwaadsprekerij afgesloten worden.

Toch moet je je niet verbazen als er van tijd tot tijd weer iemand is die de oude mythen weer tot leven wekt. Omdat wij ernaar streven om voor God te werken en daardoor de persoonlijke vrijheid van de mens verdedigen, zullen sektarische vijanden van deze vrijheid altijd tegen ons zijn, uit welk kamp ze ook komen. En bijzonder agressief zullen die mensen zijn die het begrip godsdienst alleen al niet kunnen verdragen of erger nog, die door een fanatieke religieuze opvatting beheerst worden.

Het is verheugend te kunnen constateren dat de meeste persorganen weigeren alleen maar oude en onjuiste dingen te herhalen. Zij beseffen dat objectiviteit niet wil zeggen dat men een tussenweg vindt tussen werkelijkheid en kwaadsprekerij, zonder moeite te doen om de objectieve waarheid weer te geven. Ook de waarheid kan “nieuws” zijn, lijkt me, vooral als men informatie geeft over het werk van zoveel mensen die er als lid of medewerker van het Opus Dei naar streven om, ondanks hun persoonlijke zwakheden - ik heb ze, en het verbaast me niet ze ook bij anderen aan te treffen - , alle mensen te dienen. Het is altijd interessant werk om valse mythen uit de wereld te helpen en ik beschouw het als een ernstige plicht voor een journalist zoveel mogelijk informatie in te winnen en op de hoogte te blijven van de actualiteit, ook al zou hij dan soms een eerder oordeel moeten herzien. Is het dan echt zo moeilijk toe te geven dat iets eerlijk, edel en goed is, zonder er oude, absurde en achterhaalde onwaarheden aan toe te voegen?

En dat terwijl het zo eenvoudig is om zich over het Opus Dei te laten voorlichten. In alle landen doet het zijn werk in het openbaar, met juridische erkenning door de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. De namen van de directeuren en zijn apostolische activiteiten zijn algemeen bekend. Ieder die inlichtingen wil hebben over ons Werk kan ze zonder moeilijkheden krijgen. Hij hoeft alleen maar met de directeuren in contact te treden of zich met een van onze gemeenschappelijke werken in verbinding te stellen. Uzelf bent er toch ook getuige van dat de leiders van het Opus Dei of degenen die de journalisten te woord staan alle medewerking verlenen? Zij beantwoorden al hun vragen en stellen voldoende documentatiemateriaal ter beschikking.

Noch ik, noch één van de leden van het Opus Dei verwacht dat iedereen ons begrijpt of ons geestelijk ideaal deelt. Ik houd van de vrijheid en wens dat ieder zijn eigen weg gaat. Maar het spreekt vanzelf dat wij het elementaire recht hebben, dat men ons respecteert.

Zou u de bewering kunnen onderschrijven die men af en toe kon horen, dat het bijzondere karakter van het Spaanse milieu van de laatste dertig jaar het groeiproces van het Werk in dat land heeft bevorderd?

Er zijn maar weinig landen waar we ongunstiger voorwaarden aantroffen dan in Spanje. Het spijt me dat ik dat moet zeggen, omdat ik van mijn vaderland houd. Maar Spanje is het land dat het meeste inspanning en lijden kostte voordat het Werk daar wortel schoot. Het Werk was amper geboren of het werd al geconfronteerd met de oppositie van de vijanden van de persoonlijke vrijheid. Ook ontmoette het tegenstand van mensen die zo vastgeroest waren aan hun traditionele ideeën dat ze het leven van de leden van het Opus Dei niet konden begrijpen: het leven van heel normale mensen die moeite doen om volledig volgens hun christelijke roeping te leven zonder de wereld te verlaten.

Ook voor de gemeenschappelijke apostolische werken waren de voorwaarden in Spanje niet bijzonder gunstig. In veel landen waar de meerderheid van de bevolking niet katholiek is hebben de regeringen de vormings- en sociale instellingen die door de leden van het Opus Dei in het leven geroepen waren, met veel meer edelmoedigheid ondersteund dan in Spanje. En dat, terwijl de hulp die dergelijke regeringen aan deze apostolaatswerken van het Opus Dei verlenen dezelfde is die ze aan andere soortgelijke instellingen verlenen; het gaat dus niet om een privilege, maar slechts om de erkenning van het feit dat ze een sociale functie uitoefenen waardoor de staatskas wordt ontlast.

De geest van het Opus Dei vond, toen het zich in alle landen uitbreidde, direct weerklank en schoot overal wortel. Als het Opus Dei op moeilijkheden stuitte werden ze veroorzaakt door valse beweringen die juist uit Spanje kwamen en uitgevonden werden door Spanjaarden, afkomstig uit enige zeer concrete kringen van het maatschappelijk leven. In eerste instantie is er de internationale organisatie die ik daarnet al noemde. Maar dat hoofdstuk schijnt nu verleden tijd te zijn, en ik ben geen haatdragend mens, tegenover niemand. Verder is er een aantal mensen, dat niets van het pluralisme begrijpt, mensen met een al te groot groepsbewustzijn, die zelfs in een bekrompen, totalitaire denktrant vervallen en zich bedienen van de naam katholiek om politiek te bedrijven. Om voor mij onverklaarbare redenen - misschien op grond van valse, al te kleinmenselijke overwegingen - schijnen sommigen er plezier in te hebben om het Opus Dei aan te vallen. En omdat ze financieel draagkrachtig zijn - ze beschikken nu eenmaal over het geld van de Spaanse belastingbetaler - worden hun aanvallen door bepaalde kranten verspreid.

Ik zie dat u concrete namen van personen en instituten verwacht. Ik wil echter geen namen noemen en hoop dat u er begrip voor hebt. Immers, het is niet mijn taak en ook niet die van het Opus Dei om politiek te bedrijven. Mijn taak is het te bidden. En ik wil niets zeggen wat als inmenging in de politiek opgevat zou kunnen worden. Ja, ik vind het pijnlijk om zelfs maar over deze dingen te moeten praten. Haast veertig jaar heb ik gezwegen. Als ik dan nu spreek is het alleen maar omdat ik de plicht heb om de verkeerde interpretaties die de waarheid geweld aandoen, aan de kaak te stellen. Een aantal mensen bedient zich ervan om een uitsluitend geestelijk werk in diskrediet te brengen. Daarom zal ik in de toekomst mijn mond opendoen en, mocht het nodig zijn, steeds duidelijker worden, ook al heb ik tot nu toe gezwegen.

Maar om op het belangrijkste onderwerp van uw vraag terug te komen:als veel mensen uit alle rangen en standen van de maatschappij, ook in Spanje, de beslissing genomen hebben om met behulp van het Werk en volgens de geest van het Werk Christus na te volgen, dan kan de verklaring daarvoor niet in het Spaanse milieu of in andere, uiterlijke omstandigheden gevonden worden. Het bewijs ervoor wordt juist door diegenen geleverd die lichtvaardig zoiets beweren en moeten toezien, hoe hun eigen groepen sterk in aantal achteruitgaan. En dat, terwijl de uiterlijke omstandigheden voor ieder dezelfde zijn. Mogelijk legt, menselijk gesproken het feit dat zij een groepsgeest cultiveren terwijl wij niemand van zijn persoonlijke vrijheid beroven, gewicht in de schaal.

Als het Opus Dei zich in Spanje, - zoals dat trouwens ook in een aantal andere landen is gebeurd - , goed heeft kunnen ontwikkelen, komt dat mogelijkerwijs voor een deel omdat ons geestelijk werk daar al veertig jaar geleden begonnen is, terwijl, zoals ik al eerder zei,de Spaanse burgeroorlog en daarna de wereldoorlog er noodgedwongen toe geleid hebben dat het begin van het Werk in andere landen later moest vallen. Niettemin is het een feit dat reeds verscheidene jaren de Spanjaarden in het Werk in de minderheid zijn.

U moet niet denken, en ik herhaal het, dat ik niet van mijn land houd of dat ik niet oprecht blij ben met de activiteit van het Opus Dei in Spanje. Maar het is triest dat er mensen zijn die verkeerde of dubbelzinnige informatie over het Opus Dei en over Spanje de wereld in sturen.

Soms hoor je beweren dat het Opus Dei intern als een geheim genootschap georganiseerd is. Wat moet men van zo'n bewering denken? Kunt u ons ook uitleggen welke boodschap u aan de mensen van onze tijd wilde brengen, toen u in 1928 het Werk stichtte?

Vanaf 1928 verkondig ik, dat alle aardse wegen goddelijke wegen kunnen zijn en dat heiligheid niet het privilege van een aantal uitverkorenen is, want de spil van de spiritualiteit van het Opus Dei is de heiliging van de dagelijkse arbeid. Het vooroordeel dat de gewone gelovigen niet meer kunnen dan zich te beperken de clerus in zijn kerkelijke apostolaatswerken bij te staan, moet verdwijnen. Ik wil daarbij opmerken dat, om dit bovennatuurlijk doel te bereiken, de mensen vrij moeten zijn en zich persoonlijk vrij moeten voelen met de vrijheid die Christus voor ons verworven heeft. Om deze leer te verkondigen en aan te geven hoe die in praktijk gebracht kan worden, heb ik nooit geheimzinnig hoeven doen. De leden van het Opus Dei hebben een afschuw van iedere geheimzinnigdoenerij, want het zijn gewone gelovigen, net als anderen. Als ze lid worden van het Opus Dei, veranderen ze niet van levensstaat. Zij zouden er bepaald niet voor voelen om met een bord op hun rug te lopen met het opschrift: “Ik werk voor God”. Dat past een leek niet en het zou niet seculier zijn. Maar ieder die leden van het Opus Dei kent en met hen omgaat, weet dat ze lid zijn, want ook al schreeuwen ze het niet van de daken, ze doen er ook niet geheimzinnig over.

Heeft het feit dat diverse leden van het Opus Dei in Spanje openbare functies bekleden het Werk daar niet politiek gecompromitteerd? Is dat niet een gevaar voor het hele Opus Dei en voor de Kerk zelf?

Daar is in Spanje en ook in andere landen geen sprake van. Ik herhaal dat ieder lid van het Opus Dei zijn werkzaamheden in volle vrijheid en met persoonlijke verantwoordelijkheid uitoefent. Geen enkel lid compromitteert de Kerk of het Werk, omdat niemand bij het realiseren van persoonlijke activiteiten op de Kerk of op het Werk steunt.

Mensen die over apostolaat en geestelijk leven in militaire categorieën denken, zullen gauw geneigd zijn om de vrije en persoonlijke arbeid van de christenen als een collectief handelen op te vatten. Maar ik wil hier nog eens duidelijk zeggen wat ik sinds 1928 voortdurend herhaald heb: de verscheidenheid van meningen en gedragingen in tijdelijke zaken en op die terreinen van de theologie waarover vrij gediscussieerd kan worden, vormt voor het Werk geen enkel probleem. Die verscheidenheid onder de leden van het Werk is een gegeven dat altijd zal bestaan, want het is een teken van goede geest en van een eerlijk leven, en een bewijs dat de rechtmatige mening van ieder lid gerespecteerd wordt.

De leden van het Opus Dei beweren dat het Werk een uitsluitend godsdienstige vereniging is en dat daarom elk lid vrij voor zijn persoonlijke overtuiging kan opkomen. Maar hoe verklaart u dan de in brede kring verbreide opvatting dat het Opus Dei een monolitische organisatie is met zeer precieze ideeën over tijdelijke belangen?

Ik heb de indruk dat die opvatting helemaal niet zo wijdverspreid is. Talloze gerenommeerde bladen van de wereldpers hebben het pluralisme van de leden van het Werk erkend.

Het is inderdaad waar dat sommige mensen de verkeerde mening, die u net noemde, zijn toegedaan. Het is mogelijk dat enkelen van hen, om verschillende redenen, dit idee hebben verspreid zelfs tegen beter weten in. In veel andere gevallen zal het liggen aan gebrek aan kennis, dat mogelijk door slechte informatie veroorzaakt is. Als mensen niet goed geïnformeerd zijn en het niet de moeite waard vinden om door persoonlijk contact met het Opus Dei informatie te verkrijgen, is het niet te verbazen dat zij de privé-opvatting van enkele leden toedichten aan het Werk als zodanig.

In feite zal niemand die enigszins van de Spaanse verhoudingen op de hoogte is, kunnen ontkennen dat er daar onder de leden een echt pluralisme bestaat. Waarschijnlijk kunt u zelf daarvoor wel veel voorbeelden aanhalen.

Een andere reden zou het onbewuste vooroordeel kunnen zijn van sommigen, die zowel in het politieke als in het godsdienstige leven voor zich zelf het monopolie van een eenheidspartij opeisen. Wie er een dergelijke denkwijze op nahoudt en zijn opvattingen aan alle mensen zou willen opdringen kan het maar moeilijk vatten dat anderen de vrijheid van hun evenmens wel weten te eerbiedigen. En dus dichten ze het Werk de monolitische partijdiscipline van hun eigen groeperingen toe.

Verwijzingen naar de H. Schrift