Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Kerk → trouw en vrijheid.

Staat u mij een korte uitweiding toe die hier precies thuis hoort. Aan mensen die naar me toe kwamen heb ik nooit hun politieke mening gevraagd: die interesseert me niet! Met deze gedragsregel toon ik u een werkelijkheid die wezenlijk deel uitmaakt van het Opus Dei, waaraan ik me dank zij de genade en goedertierenheid van God helemaal heb toegewijd om de Heilige Kerk te dienen. Het onderwerp interesseert me niet omdat u, gelovigen, de meest volledige vrijheid geniet, met de persoonlijke verantwoordelijkheid die daarvan is afgeleid, om naar eigen goeddunken handelend op te treden in kwesties van politiek, maatschappij, cultuur, etcetera, zonder dat er andere grenzen gelden dan de grenzen gesteld door het leergezag van de Kerk. Het enige wat me, voor het heil van uw ziel, met zorg vervult, is dat u die grenzen zou overschrijden, dan zou u namelijk een tegenstelling oproepen tussen het geloof, dat u zegt te belijden, en uw daden, en ik zou u dat dan duchtig laten voelen. Het sacrosancte ontzag dat ik heb voor uw opvattingen, in de mate waarin ze u niet van God verwijderen, wordt niet begrepen door degenen die niet de ware idee van vrijheid hebben, die Christus voor ons aan het Kruis verworven heeft, qua libertate Christus nos liberavit (Gal 4, 31), en wordt niet begrepen door allerlei sectariërs. Noch door diegenen die hun tijdelijke meningen als een dogma voorschrijven. Of door degenen die de mens verlagen door de waarde te ontkennen van het geloof, dat ze ten prooi laten aan de allerergste dwalingen.

Onze Moeder de Heilige Kerk heeft zich altijd uitgesproken voor de vrijheid en zij heeft alle fatalismen afgewezen, de oude en de minder oude. Zij heeft altijd onderstreept, dat elke ziel haar eigen lot kan bepalen, ten goede of ten kwade: “en zij die niet van de goede weg zijn afgedwaald, zullen het eeuwige leven binnengaan; en zij die kwaad begaan hebben het eeuwige vuur” (Symbolum Quicumque, 41). Wij zijn telkens weer onder de indruk van dit verschrikkelijke vermogen van u en van mij. Maar dit vermogen is tevens het teken van onze adel. “De zonde is zozeer een vrijwillig kwaad, dat er geen zonde kan zijn die niet zijn oorsprong heeft in de wil. Die verklaring bergt in zich een dergelijke duidelijkheid, dat ze eenstemmigheid brengt onder het kleine aantal wijzen en het grote aantal onwetenden dat onze aarde bewoont” (H. Augustinus, De vera religione, 14, 27 (PL 34, 133)).

Ik verhef opnieuw mijn hart in een dankzegging tot God, mijn Heer, want er was niets dat Hem belette ons zo te scheppen dat we niet konden zondigen, begiftigd met een onweerstaanbare drang naar het goede. Maar “Hij heeft geoordeeld, dat zijn dienaren beter zouden zijn, als ze Hem vrij zouden dienen” (Ibidem, 14, 27 (PL 34, 134)). Hoe groots zijn de liefde en de barmhartigheid van onze Vader! Oog in oog met zijn 'goddelijke dwaasheden' voor zijn kinderen zou ik duizend monden en duizend harten en meer nog willen hebben, opdat mijn leven een ononderbroken lofzang zou kunnen zijn voor God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Bedenk dat de Almachtige, Hij die door zijn Voorzienigheid de wereld bestuurt, geen slaven wil. Hij heeft liever vrije kinderen. Hoewel we proni ad peccatum, geneigd tot de zonde, geboren worden door de val van het eerste paar, heeft hij in de ziel van ieder van ons een sprankje van zijn oneindig inzicht, de neiging tot het goede, het verlangen naar een vrede zonder einde gelegd. En Hij laat ons begrijpen dat we waarheid, geluk en vrijheid zullen verwerven als we ervoor zorgen, dat dit zaad van eeuwig leven wortel schiet.

Verantwoordelijk voor God

“Hij heeft vanaf het begin, toen Hij de mens maakte, die mens aan zijn eigen beslissingen onderworpen (Sir 15, 14). Het zou niet zo zijn, als hij geen vrije keus had” (H. Thomas van Aquino, Quaestiones disputatae. De malo, q6 a1). Wij zijn tegenover God verantwoordelijk voor alle dingen die we vrij doen. Op dit punt kan niemand in de anonimiteit wegduiken. De mens bevindt zich onder het oog van zijn Heer. Het ligt in zijn macht te besluiten als vriend of als vijand met Hem te leven. Zo begint de weg van de innerlijke strijd waaruit het hele leven bestaat, want zolang het verblijf op aarde duurt, zal niemand de volheid van zijn vrijheid bereiken.

Ons christelijk geloof brengt ons ertoe een klimaat van vrijheid voor allen te waarborgen, in de eerste plaats door het uitbannen van alle soorten van bedrieglijke dwang bij het verkondigen van het geloof. “Als men ons naar Christus toe moet sleuren, geloven we zonder het te willen. Men maakt dan gebruik van geweld en niet van vrijheid. Men kan de Kerk binnengaan zonder het te willen, men kan tot het altaar naderen zonder het te willen, men kan, zonder het te willen, het sacrament ontvangen; maar geloven kan alleen: wie wil” (H. Augustinus, In Ioannis Evangelium tractatus, 26, 2 (PL 35, 1607)). En het is duidelijk, dat we —eenmaal tot de jaren van het verstand gekomen— gebruik moeten maken van onze persoonlijke vrijheid als we de Kerk binnengaan en om gehoor te geven aan de onophoudelijke oproepen die God tot ons richt.

Het verhaal van het evangelie gaat verder: En zij zonden hun leerlingen —leerlingen van de Farizeeën— op Hem af, samen met de Herodianen, om te vragen: Meester… (Mat 22, 16). Let eens op het gedraai van woorden waarmee ze Hem Meester noemen. Zij doen alsof zij Hem bewonderen en zijn vrienden zijn, zij kennen Hem het gezag toe van iemand die iets te onderwijzen heeft. Magister, scimus quia verax es (Ibidem), Magister, Meester wij weten dat Gij oprecht zijt…! Wat een onbeschaamde slimmigheid! Hebt u ooit zo'n dubbelhartigheid gezien? Wees in deze wereld op alles voorbereid. Wees niet achterdochtig of wantrouwig, maar voel liever op uw schouders —denk maar aan het beeld van de Goede Herder dat we kennen uit de catacomben— de last van dat schaap, dat niet een enkele ziel is, maar de gehele Kerk, de hele mensheid.

Door het grootmoedig aanvaarden van die verantwoordelijkheid zult u stoutmoedig zijn en zult u verstandig zijn in het verdedigen van en het staan op de rechten van God. Dan zullen velen u om de rechtschapenheid van uw gedrag beschouwen als meester en u zo noemen, zonder dat u dat nastreeft. Wij zoeken geen aardse roem. Maar wees niet verbaasd als er tussen de mensen die naar u toe komen ook een paar glippen die u alleen maar willen vleien. Grif in uw ziel wat u me al zo vaak hebt horen zeggen: laster, roddel, menselijk opzicht, noch het wat-zullen-ze-ervan-zeggen, en nog minder schijnheilige eerbewijzen, mogen ons ooit weerhouden onze plicht te doen.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift