Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Gebed → de h. Maagd, meesteres van het gebed.

Laten we nu aan zijn gezegende Moeder denken, die ook onze Moeder is. Op de Calvarieberg, naast de plaats der terechtstellingen, bidt zij. Dat is geen nieuwe houding voor Maria. Dat is altijd het kenmerk van haar gedrag geweest, bij het vervullen van haar plichten, bij het regelen van haar huishouden. Te midden van haar dagelijkse bezigheden bleef ze gericht op God. Christus, perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), heeft gewild, dat ook zijn Moeder, het meest hoogverheven schepsel, zij die vol van genade is, in ons het verlangen versterkt altijd onze blik te richten op de goddelijke liefde. Denk nog eens aan het tafereel van de Boodschap van de Engel. De Aartsengel komt haar de goddelijke boodschap brengen dat zij de Moeder van God zal worden. Hij treft haar aan in afzondering, in gebed. Maria heeft haar hele wezen op God gericht als Sint Gabriël haar begroet: Gij zijt vol van genade, de Heer is met u (Luc 1, 28). Een paar dagen erna laat zij haar vreugde ten hemel stijgen in het Magnificat — de jubelzang van Maria die de Heilige Geest ons door de fijngevoelige trouw van de heilige Lucas meegedeeld heeft, vrucht van de dagelijkse omgang van de allerheiligste Maagd Maria met God.

Onze Moeder heeft vaak en lang stilgestaan bij de woorden van de heilige vrouwen en mannen uit het Oude Testament, bij hun verlangen naar de Heiland en bij de gebeurtenissen waarin ze een rol speelden. Ze is ontroerd bij het zien van de opeenstapeling van wonderen, bij het zien van de overvloed aan barmhartigheid van God voor zijn volk, dat zo vaak ondankbaar is. Bij het beschouwen van die liefdevolle genegenheid van de Hemel, die er telkens opnieuw is, stroomt haar onbevlekt hart over: Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God, mijn Redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd (Luc 1, 46­48). De kinderen van die goede Moeder, de eerste christenen, hebben haar tot voorbeeld genomen. Ook wij kunnen en moeten van haar voorbeeld leren.

Ik ben de moeder van de edele liefde, van de vrees, van de kennis en van de heilige hoop (Sir 24, 18). Hoe wijs van de Kerk om Maria deze woorden in de mond te leggen, opdat de gelovigen ze niet zullen vergeten! Zij is veiligheid, liefde die nooit opgeeft, een toevluchtsoord dat steeds open staat, een hand die voortdurend liefkoost en troost.

Een kerkvader schrijft, dat wij moeten proberen in onze geest en ons geheugen een beknopte en overzichtelijke samenvatting van Maria's leven te bewaren (vgl. H. Johannes Damascenus, Homiliae in dormitionem B. V. Mariae, 2, 19 (PG 96, 751)). U zult heel wat keren zo'n compendium inzake medicijnen, wiskunde of andere wetenschappen doorgebladerd hebben. Men krijgt er voor noodgevallen direct een oplossing in aangereikt, te nemen maatregelen om in die wetenschappen de weg niet bijster te worden.

Laten we alles, wat we over onze Moeder Maria hebben gehoord, in een rustig en kalm gebed regelmatig overwegen. Dan zal dit compendium, als bezinksel, geleidelijk aan in onze ziel gegrift worden, namelijk dat we zonder aarzelen onze toevlucht tot haar nemen, vooral als we geen ander houvast meer hebben. Is dit dan van onze kant geen eigenbelang? Jazeker is het dat. Maar moeders zijn er toevallig van op de hoogte, dat wij, kinderen, gewoonlijk enigszins op ons eigenbelang uit zijn en vaak op hen, als laatste redmiddel, een beroep doen. Daarover bestaat bij hen geen twijfel en het is van geen belang: want daar zijn ze moeders voor. Achter ons ogenschijnlijk egoïsme ziet de belangeloze moederliefde onze kinderlijke genegenheid en ons vaste vertrouwen.

Ik wil niet suggereren —noch wat mijzelf, noch wat u betreft— dat onze devotie voor Maria zich tot dergelijke dringende smeekbeden beperkt. Ik denk wel, dat we ons, als ons zoiets overkomt, niet beschaamd hoeven te voelen. Moeders houden geen boekhouding bij van de afzonderlijke details waarmee hun kinderen hun liefde tonen. Zij wegen noch meten met krenterige maten. Zij genieten van een klein bewijs van genegenheid als van zoete honing en zij geven graag meer terug dan zij ontvangen. Als goede aardse moeders al zo reageren, wat mogen we dan wel niet verwachten van onze heilige Moeder Maria!

Het heilig evangelie maakt het ons met enkele woorden makkelijk om het voorbeeld van Maria te begrijpen: Maria bewaarde al deze dingen in haar hart en overwoog ze bij zichzelf (Luc 2, 19). Wij moeten proberen haar na te volgen door in een liefdevolle dialoog met de Heer over alles te spreken wat ons overkomt, tot en met de kleinste gebeurtenissen. Laten we niet vergeten, dat we die moeten afwegen, inschatten en bekijken met de ogen van het geloof om de Wil van God te achterhalen.

Als ons geloof zwak is, laten we dan onze toevlucht nemen tot Maria. De heilige Johannes vertelt dat de leerlingen vanwege het wonder op de bruiloft van Kana, dat Christus op verzoek van zijn moeder deed, in Hem geloofden (Joh 2, 11). Onze Moeder is altijd onze voorspreekster bij haar Zoon, opdat hij ons aandacht schenkt en zich zo aan ons toont, dat wij kunnen belijden: Gij zijt waarlijk de Zoon van God.

Wat zullen de bovennatuurlijke deugden in ons groeien, als wij er echt in slagen met Maria, die onze Moeder is, contact te hebben! Wij moeten ons er niet voor generen de hele dag door —in ons hart, zonder dat daarvoor woorden nodig zijn— korte gebedjes, schietgebeden te doen. In de christelijke vroomheid zijn veel van dergelijke vurige lofprijzingen in de litanieën die het rozenkransgebed begeleiden, samengebracht. Het staat echter iedereen vrij deze uit te breiden, nieuwe lofzangen tot haar te richten, haar dat te zeggen, wat wij —uit een heilige schaamte waarvoor zij begrip heeft en waarmee zij het eens is— niet hardop zouden durven uitspreken.

Tot slot, ik geef u de raad zelf de moederlijke liefde van Maria te beproeven. Het is niet genoeg dat wij weten dat zij Moeder is, haar op die manier te beschouwen en over haar te spreken. Zij is uw Moeder en u bent haar kind; zij houdt van u alsof u haar enig kind was in deze wereld. Praat dienovereenkomstig met haar: vertel haar alles wat u overkomt, vereer haar, bemin haar. Niemand kan het zo goed doen, in uw plaats, als gij het niet doet.

Ik geef u de verzekering, dat als u deze weg inslaat, u direct heel Christus' liefde zult vinden: en dat u op zult gaan in dat onuitsprekelijke leven van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. U zult er de kracht uit putten om de Wil van God volledig te vervullen, u zult vol zijn van verlangen om de mensen te dienen. U zult die christen worden die u soms droomt te zijn: overlopend van werken van liefdadigheid en rechtvaardigheid, blij en sterk, met begrip voor anderen en veeleisend jegens uzelf.

Dat, en niets anders is de graadmeter van ons geloof. Nemen wij onze toevlucht tot de heilige Maria, die ons energiek en zonder ophouden zal bijstaan.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift