Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Gebed → leven van gebed.

Telkens als we in ons binnenste het verlangen voelen onszelf te verbeteren, met meer edelmoedigheid te beantwoorden aan wat de Heer van ons vraagt, elke keer als we een gids, een heldere ster zoeken om ons de weg te wijzen tot een christelijk leven, brengt de Heilige Geest ons deze woorden uit het evangelie in herinnering: Hij leerde hun in een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen (Luc 18, 1). Het gebed is het fundament van alle bovennatuurlijke arbeid. Met het gebed kunnen we alles. En als we aan dit middel geen aandacht schenken, bereiken we niets.

Ik zou willen dat we bij de meditatie van vandaag eens en voor al overtuigd raken van de noodzaak ons erop te richten contemplatief te zijn in de wereld, gewoon op straat, bij het werk. We moeten een gesprek met God gaande houden, dat in de loop van de dag niet mag verflauwen. Als we loyaal in de voetstappen van de Meester willen treden, is dat de enige weg.

Er zou geen dag voorbij moeten gaan zonder ogenblikken die in het bijzonder gewijd zijn aan een gesprek met God. Elke dag moet momenten kennen waarin onze gedachten opgaan naar Hem, waarin de woorden onze lippen niet hoeven te verlaten omdat het hart ze al gezongen heeft. Laten we aan die genormeerde vroomheid voldoende tijd besteden. Op een vast tijdstip als dat kan. Laten we vlak bij het tabernakel Hem gezelschap houden die daar uit liefde aanwezig is. En als dat niet kan, gewoon ergens anders, want God is op een onzegbare wijze in onze ziel aanwezig, mits we in staat van genade zijn. Ik raad u aan toch zo vaak als u kunt naar een 'oratorium', een plaats om te bidden, te gaan. Ik gebruik met opzet niet het woord 'kapel' om duidelijker te laten uitkomen, dat het niet gaat om een plaats waar u zich in goede sier zult vertonen, maar om een plaats waar u de geest verheft met ingetogenheid en diepe verbondenheid met de hemel. Daartoe is de stille en intieme overweging voldoende en vooral de overtuiging dat Jezus Christus ons ziet, ons hoort, op ons wacht en ons voorgaat vanuit het tabernakel waar Hij op verborgen wijze, onder sacramentele gedaante, werkelijk aanwezig is.

Ieder van u kan, als hij dat wil, eigen wegen vinden voor dit gesprek met God. Ik zal hier niet spreken over methoden of over formules, want het is nooit mijn stijl geweest iemand in een keurslijf te dwingen. Ik heb geprobeerd iedereen zover te krijgen dat men nadert tot God. Daarbij heb ik elke ziel gelaten zoals die was met alle bijzonderheden die bij die persoon hoorden. Vraag Hem lijn te brengen in uw leven. Niet alleen in uw hoofd, maar in het diepst van uw hart en in al uw uiterlijke bezigheden. Ik verzeker u, dat u zich zo een hoop narigheid en verdriet als gevolg van egoïsme kunt besparen. En u zult in u de kracht voelen het goede rondom u te verbreiden. Hoeveel hindernissen verdwijnen er niet als we in ons binnenste God tot zeer nabij naderen: deze God van ons die ons nooit verlaat! Deze liefde van Christus voor de zijnen, voor zieken en invaliden, treedt met onderscheiden schakeringen telkens nieuw naar voren en Hij vraagt: Wat gebeurt er, wat overkomt je? Met mij gebeurt… En plotseling is er licht of, minstens, aanvaarding en vrede.

Ik vraag u op die vertrouwelijke manier met de Meester te spreken en ik wijs daarbij met bijzondere nadruk op de moeilijkheden voor u persoonlijk. De versperringen op de weg naar ons geluk komen immers voort uit onze eigen min of meer verborgen hoogmoed. Naar ons eigen oordeel zijn we uitzonderlijk waardevol; hebben we buitengewone eigenschappen. Als anderen daar niet hetzelfde over denken, voelen we ons vernederd. Dat is een goede gelegenheid hulp te zoeken in het gebed en ons oordeel te herzien. We leven met de zekerheid, dat het nooit te laat is om een andere weg te kiezen. Maar het is wel verstandig deze koerswijziging zo vroeg mogelijk in te zetten.

In het gebed kan de hoogmoed, met behulp van de genade, worden omgezet in nederigheid. Dan wordt de ziel vervuld van echte vreugde; ook al voelen we nog slijk op onze vleugels: de modder van onze armetierigheid die aan het opdrogen is. Vervolgens zal door onze versterving het slijk eraf vallen. Onze vlucht zal hoger reiken, omdat we zullen drijven op de warme wind van Gods barmhartigheid.

Wij zijn geraakt, ons hart slaat over bij het aandachtig beluisteren van de uitroep van de heilige Paulus: Want dit is Gods wil, uw heiliging (1 Tess 4, 3). Ik haal het me vandaag opnieuw voor de geest, en ook u en de hele mensheid herinner ik er aan: dit is de Wil van God, dat wij heilig mogen worden.

Om de zielen te vervullen van de rust van echte vrede, om de aarde te veranderen, om in deze wereld en door de dingen van de wereld God te zoeken, is uiteindelijk de persoonlijke heiligheid een conditio sine qua non. In mijn gesprekken met mensen uit tal van landen en uit allerlei sociale milieus wordt mij vaak gevraagd: ?En wat hebt u ons, gehuwden, te zeggen, aan ons die op het land werken? Wat hebt u de weduwen te zeggen, wat de jongeren??

Ik geef consequent als antwoord, dat ik maar 'één kookpot heb'. En ik onderstreep gewoonlijk, dat onze Heer Jezus Christus het goede nieuws aan allen, zonder enig onderscheid, verkondigd heeft. Eén enkele kookpot en één enkele spijs: Mijn spijs is, de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen (Joh 4, 34). Hij roept ieder individueel tot heiligheid en vraagt iedereen liefde: jongeren en grijsaards, alleenstaanden en gehuwden, gezonden en zieken, ontwikkelden en onwetenden, waar ze ook maar werken, waar ze ook maar wonen. Er is maar één manier om te groeien in vertrouwdheid en vertrouwen jegens God: met Hem omgaan in het gebed, met Hem spreken, Hem —van hart tot hart— onze genegenheid tonen.

Spreken met God

Als gij mij aanroept en tot Mij bidt, zal Ik u verhoren (Jer 29, 12). Wij roepen Hem aan en bidden al pratend, door ons tot Hem te richten. Dat is de reden waarom wij gehoor geven aan de aansporing van de Apostel: sine intermissione orate, bidt zonder ophouden (1 Tess 5, 17), wat er ook gebeurt. “Niet alleen van harte, maar van ganser harte” (H. Ambrosius, Expositio in Psalmum CXVIII, 19, 12 (PL 15, 1471)).

U zult denken, dat het leven niet altijd makkelijk is, dat er geen gebrek is aan onaangenaamheden, zorgen en verdriet. Met de apostel Paulus zal ik u antwoorden, dat noch de dood noch het leven, noch de engelen noch de boze geesten, noch wat is, noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer (Rom 8, 38­39). Niets kan ons verwijderen van Gods genegenheid, van de Liefde zelf, van de ononderbroken verhouding met onze Vader.

Is het aanbevelen van een dergelijke voortdurende vereniging met God niet het voorhouden van een dusdanig verheven ideaal, dat het onbereikbaar zal blijken te zijn voor de meeste christenen? Het doel is inderdaad hoog gesteld, maar niet onbereikbaar. Het pad dat tot de heiligheid voert, is het pad van het gebed. En het gebed moet beetje bij beetje in de ziel toenemen, zoals het zaadje dat uitgroeit tot een lommerrijke boom.

De Allerheiligste Drie-eenheid

Wij waren begonnen met mooie en betoverende mondgebeden die wij leerden, toen wij klein waren en die wij ons leven lang niet graag zouden vergeten. Het gebed dat met zo'n kinderlijke onschuld begon, ontwikkelt zich nu tot een brede, kalme en gestage stroom, omdat deze gelijke tred houdt met Hem die zei: Ik ben de Weg (Joh 14, 6). Als wij Christus zo liefhebben, als wij met goddelijke vermetelheid onze toevlucht zoeken in de opening die de lans achterliet in zijn Zijde, zal de belofte van de Meester in vervulling gaan: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen (Joh 14, 23).

Het hart heeft dan behoefte aan het onderscheiden en aanbidden van ieder van de drie goddelijke Personen afzonderlijk. Het is op een bepaalde manier een ontdekking die de ziel doet in het bovennatuurlijk leven, zoals een pasgeboren kind dat de ogen opent voor het leven. En de ziel onderhoudt zich liefdevol met de Vader en met de Zoon en met de Heilige Geest. En zij onderwerpt zich gemakkelijk aan de werking van de levendmakende Parakleet die zich, zonder dat wij het verdienen, aan ons overlevert: zijn gaven en de bovennatuurlijke deugden.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift