Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Heiligheid → de heiligheid en het kleine.

Inderdaad gaat het om een moeilijk en verheven doel. Maar verlies niet uit het oog, dat niemand als heilige geboren wordt. De heilige wordt gesmeed in het voortdurende samenspel van de genade van God en het antwoord van de mens daarop. “Alles wat groeit —daarop vestigt een christelijk schrijver uit de eerste eeuwen in verband met de vereniging met God de aandacht— begint klein. Door zich allengs te voeden wordt men in steeds toenemende mate groter” (H. Marcus Kluizenaar, De lege spirituali, 172 (PG 65, 926)). Daarom zeg ik u dat, als u zich op alle terreinen als een christen wilt gedragen —en ik weet dat u zich daarop ingesteld hebt, ook al kost het u vaak moeite uzelf te overwinnen of dat arme lijf telkens weer voort te jagen— u dan de uiterste zorg aan de kleinste details moet besteden. U kunt immers de heiligheid die Onze Heer van u eist, alleen bereiken door met liefde tot God uw werk te doen, uw plichten van elke dag na te komen, die bijna altijd bestaan uit kleine tastbare feiten.

Kleine dingen en kinderleven

Als ik denk aan de mensen onder u die er met het voorbijgaan der jaren nog altijd plezier in hebben te dromen —loze kinderdromen, zoals die van Tartarin de Tarascon— over de leeuwenjacht thuis in de gang waar hoogstens ratten zijn en verder niet veel bijzonders; als ik aan hen denk, zei ik, heb ik zin de goddelijke grootsheid van het trouw vervullen van de gewone dagelijkse plicht in herinnering te brengen, een grootsheid die bereikt wordt door strijd die de Heer met vreugde vervult en waarvan Hij als enige bij ieder van ons weet heeft.

Weest ervan overtuigd, dat u meestal geen schitterende heldendaden hoeft te verrichten, onder andere niet omdat u de gelegenheid daartoe niet eens krijgt. Maar aan de andere kant zult u alle kans krijgen om uw liefde voor Jezus Christus te bewijzen in kleine dingen, in het gewone. “De grootheid van de ziel vertoont zich ook in wat klein is. —legt de heilige Hiëronymus uit— Wij bewonderen de Schepper niet alleen in de hemel en de aarde, in de zon en de oceaan, in de olifanten, kamelen, runderen, paarden, luipaarden, beren en leeuwen; wij bewonderen hem ook in de heel kleine dieren als de mieren, de muggen, vliegen, wormpjes en andere beesten van dat soort, die we beter van uiterlijk dan van naam kennen. We bewonderen hetzelfde meesterschap zowel in de grote dieren als in de kleine. Zo zal ook de ziel die zich aan God geeft, zich met dezelfde ijver toeleggen op kleine dingen als op grote” (H. Hiëronymus, Epistolae, 60, 12 (PL 22, 596)).

Vang ons de vossen, de geniepige vossen, die de wijngaard vernielen, onze wijngaard die in bloei staat (Hoogl 2, 15). Laten we trouw zijn in de kleine dingen, zeer trouw in de kleine dingen. Als we die moeite opbrengen, zullen we ook leren om met vertrouwen in de armen van de Maagd Maria te snellen, als haar kinderen. Heb ik u er in het begin niet aan herinnerd, dat we nog maar heel weinig jaren geleefd hebben, de jaren die we geleefd hebben met de bedoeling intiem met God om te gaan? Het is dus logisch dat we in onze zwakheid en onze kleinheid trachten in de nabijheid van de grootsheid en heilige zuiverheid van de Moeder van God, die ook onze Moeder is, te komen.

Ik kan u een ander waar gebeurd voorval vertellen en dat doe ik, omdat er jaren, al heel wat jaren verstreken zijn sinds het gebeurde en omdat de tegenstelling en de hardheid van de woorden u aan het denken zullen zetten. Ik was een retraite aan het houden voor priesters uit verschillende bisdommen. Ik zocht ze op met genegenheid en met belangstelling met de bedoeling hen aan het praten te krijgen, hun geweten te ontlasten. Want ook wij, priesters, hebben behoefte aan de raad en hulp van een broer. Ik begon een gesprek met een van hen, een beetje een stroef mens, maar heel grootmoedig en heel oprecht; met fijngevoeligheid en duidelijkheid lokte ik hem een beetje uit tot praten om de wonden die hij mogelijk in zich had, in zijn hart, te verzorgen. Op een gegeven moment onderbrak hij mij min of meer met deze woorden: “Ik ben erg jaloers op mijn ezelin; zij heeft haar diensten verricht in zeven parochies en er is niets op aan te merken. Had ik ook maar zoveel gedaan!”

We moeten proberen in het diepst van ons hart een brandend verlangen, een groot streven om de heiligheid te bereiken, laten ontstaan, hoewel we van onszelf weten dat we zwak zijn. Weest daar niet bang voor; naarmate men voortgang maakt in het innerlijk leven ziet men zijn persoonlijke gebreken met meer scherpte. Het is namelijk zo, dat de hulp van de genade hetzelfde effect heeft als een vergrootglas; het kleinste hoopje stof, de kleine korrel zand, vrijwel onzichtbaar, ziet u erdoor met reuzenafmetingen, omdat de ziel het goddelijke onderscheidingsvermogen krijgt; de kleinste schaduw krijgt het voor elkaar het geweten, dat alleen maar tevreden is met de zuiverheid van God, te verstoren. Zeg Hem nu vanuit het diepst van uw hart: Heer, ik wil werkelijk heilig zijn, ik wil werkelijk een van uw leerlingen zijn, U waardig zijn, U onvoorwaardelijk volgen. En u moet u onmiddellijk voornemen de grote idealen, waarmee u op dit moment bezield bent, elke dag nieuw leven in te blazen.

Jezus, als we toch eens standvastig waren, wij die ons in uw Liefde verenigen! Als we er toch eens in zouden slagen die hevige verlangens die U Zelf in onze ziel oproept, om te zetten in daden! Vraag u heel regelmatig af: waartoe ben ik op aarde? En zo zult u, doordrenkt van naastenliefde, de volmaakte vervulling van uw dagelijkse taken en de zorg voor kleine zaken hervatten. We moeten ons het voorbeeld van heiligen voor ogen houden: mensen zoals wij, van vlees en bloed, met zwakheden en feilen die ze wisten te overwinnen en die zichzelf uit liefde tot God overwonnen; wij overwegen hun gedrag en wij doen —als bijtjes die uit elke bloem de lekkerste nectar halen— ons voordeel met hun strijd. U en ik, we leren ook heel wat deugden bij de mensen om ons heen te ontdekken —ze geven ons lesjes in werken, zelfopoffering, vreugde…— en we zullen niet al te lang bij hun gebreken stilstaan, tenzij het niet anders kan, om hen te helpen met een broederlijke terechtwijzing.

Beginnen aan een werk doen er veel; het afmaken doen er maar weinig. Laten wij proberen bij die laatste groep te horen; wij, die als kinderen van God proberen te leven. Vergeet niet dat alleen de werkzaamheden die men met liefde tot een goed einde brengt, kunnen rekenen op de instemming van de Heer, zoals we in de Heilige Schrift kunnen lezen: beter het einde dan het begin (Pr 7, 8).

Misschien hebt u me bij andere gelegenheden deze anekdote al eens horen vertellen, maar toch hecht ik er aan haar nog eens naar voren te brengen, omdat het voorval zo beeldend, zo leerzaam is. Op een keer zocht ik in het Rituale Romanum het formulier voor de zegening van de laatste steen van een gebouw, de belangrijkste bouwsteen omdat deze een symbool is voor de zware, moedige en noeste arbeid van veel mensen, gedurende vele jaren. Ik was stomverbaasd toen ik merkte dat dit formulier niet bestond en dat men gebruik zou moeten maken van de benedictio ad omnia, een zegening voor algemeen gebruik. Ik moet toegeven, dat het me onmogelijk leek, dat een dergelijke lacune bestond en ik nam nog eens langzaam, maar tevergeefs, het register van het Rituale door.

Veel katholieken hebben de overtuiging laten varen, dat een rechtschapen levenswandel, zoals de Heer van zijn kinderen verlangt, een echte zorgvuldigheid vergt bij het vervullen van ieders eigen taken die ze dienen te heiligen tot in de allerkleinste kleinigheid.

Wij kunnen de Heer alleen maar iets aanbieden dat —binnen onze povere menselijke begrenzingen— volmaakt is, zonder smet, met zorg gerealiseerd tot in de kleinste details. God aanvaardt geen klungelwerk. Gij zult niets offeren met een gebrek, vermaant ons de Heilige Schrift, dan schept Jahwe geen behagen in u (Lev 22, 20). Daarom zal ieders werk, de arbeid die op onze dagen en energie beslag legt, een offergave moeten zijn die de Schepper waardig is, operatio Dei, werk van God en werk voor God: kortom, een taak die af is, smetteloos.

Strijd tegen die overdaad aan begrip die iedereen voor zichzelf heeft: stel eisen! Soms denken we te veel aan onze gezondheid; aan ontspanning, die niet mag ontbreken in de mate die we nodig hebben om weer met hernieuwde kracht aan de slag te kunnen gaan. Maar 'ontspanning —schreef ik alweer heel wat jaren terug— betekent niet niets doen, maar zich ontspannen door bezigheden, die minder inspanning vergen'.

Op andere momenten nemen we er —met slappe smoesjes— wat al te veel ons gemak van, vergeten we de gezegende verantwoordelijkheid die op onze schouders rust. We doen wat minimaal nodig is om ons er van af te kunnen maken. We laten ons leiden door redenen zonder rede om met de armen over elkaar te gaan zitten, maar Satan en zijn bondgenoten nemen geen vakantie. Luister goed en overweeg wat Sint Paulus schrijft aan christenen die van beroep slaaf waren; hij spoorde hen aan hun meesters te gehoorzamen: niet als ogendienaars om de mensen te behagen, maar als slaven van Christus, die Gods wil van harte volbrengen. Dient welgemoed in de mensen de Heer (Ef 6, 6-7). Een goede raad om opgevolgd te worden door u en door mij.

We gaan onze Heer, Jezus Christus, vragen om licht en Hem smeken ons te helpen —elk ogenblik— de goddelijke betekenis te ontdekken die de roeping tot ons beroep omvormt tot de spil waaraan de oproep tot heiligheid die tot ons gericht is, bevestigd is en ronddraait. In het evangelie kunt u lezen, dat Jezus bekend was als faber, filius Mariae (Mar 6, 3), timmerman, zoon van Maria. Wel, met een heilige trots moeten we dus met daden laten zien, dat we werkers zijn, mannen en vrouwen die zich inspannen!

Aangezien ons gedrag elk moment het gedrag dient te zijn van een gezant van God, dient het voor ons ook een levende werkelijkheid te zijn, dat we Hem niet trouw dienen als we ons werk in de steek laten. Als we niet de inspanning en zelfverloochening van anderen delen in het vervullen van onze beroepsplichten. Als men ons zou kunnen bestempelen als lui, inaccuraat, lichtzinnig, ordeloos, leeglopers, nutteloos… Want wie deze, schijnbaar minder belangrijke, plichten verwaarloost, kan moeilijk in die van het bovennatuurlijk leven overwinnen die stellig heel wat zwaarder zijn. Wie betrouwbaar is in het kleinste, is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrechtvaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote (Luc 16, 10).

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift