Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Heiligheid → noodzaak van de heilige zuiverheid .

Want dit is Gods wil, uw heiliging: dat ieder van u op een heilige en eervolle wijze gebruik weet te maken van zijn lichaam en zich niet overgeeft aan hartstochten, zoals de heidenen doen, die God niet kennen (1 Tess 4, 3-5). Wij behoren God geheel en al toe, met ziel en lichaam, met merg en been, met zintuigen en capaciteiten. Vraag Hem vol vertrouwen: Jezus, waak over ons hart, een groot en sterk en teder en toegenegen en fijnzinnig hart, een hart dat overvloeit voor U, voor de dienst aan alle zielen.

Ons lichaam is heilig, 'tempel van God', omschrijft de heilige Paulus nauwkeurig. Deze uitdrukking van de Apostel brengt mij de universele oproep tot heiligheid, die de Meester tot de mensen richt, in gedachten: estote vos perfecti sicut et Pater vester caelestis perfectus est (Mat 5, 48), en gij, weest volmaakt, zoals ook uw hemelse Vader volmaakt is. Aan allen, zonder enig onderscheid, vraagt de Heer te beantwoorden aan de genade; van iedereen eist Hij, overeenkomstig ieders persoonlijke omstandigheden, het beoefenen van de deugden die eigen zijn aan de kinderen van God.

Daarom richt ik me, nu ik u in herinnering breng dat de christen een volmaakte kuisheid moet bewaren, tot allemaal: tot de ongehuwden die in volledige onthouding moeten leven; en tot de gehuwden, die een kuis leven leiden in het vervullen van de plichten die hun staat eigen zijn.

Met de geest van God loopt kuisheid niet uit op een dodelijke en vernederende last. Zij is een vreugdevolle bevestiging: het verlangen, de zelfbeheersing en -overwinning zijn niet het produkt van lichaam of instinct, maar van de wil, vooral als die verenigd is met de Wil van de Heer. Om kuis te zijn —en dat is niet hetzelfde als fatsoenlijk en in onthouding leven— moeten wij onze hartstochten onderwerpen aan de rede, maar wel om een hoger doel, gedreven door de liefde.

Ik vergelijk deze deugd graag met vleugels die ons in staat stellen de geboden, de leer van God, te verbreiden in alle milieus van de wereld, zonder bang te hoeven zijn deze vleugels met modder te besmeuren. Vleugels —ook die van die majesteitelijke vogels die hoger stijgen dan de wolken reiken— zijn zwaar, heel zwaar. Zonder vleugels echter kan er niet gevlogen worden. Grif het in uw gedachten, wees vastbesloten niet toe te geven als u de uitgestoken klauw van de bekoring bemerkt die u influistert de zuiverheid te beschouwen als een ondraaglijke last: vooruit, omhoog, naar de zon, op jacht naar de liefde!

God dragen in ons lichaam

Dat sommigen —velen!— voortdurend de onzuiverheid als uitgangspunt voor hun onderricht nemen, heeft mij altijd veel pijn gedaan. Zij bereiken daarmee alleen maar —dat is in heel wat zielen gebleken— het tegendeel van wat zij nastreven, want wie met deze pek omgaat wordt ermee besmet, en zulk onderricht misvormt de gewetens met complexen en vrees alsof de reinheid van geest een nauwelijks minder dan onoverkomelijke belemmering zou zijn. Wij niet; wij moeten de heilige zuiverheid behandelen met positieve en reine redeneringen, in zedige en duidelijke bewoordingen.

Uitweiden over dit thema betekent spreken over de Liefde. Ik heb u zojuist aangegeven dat het me helpt hiervoor mijn toevlucht te nemen tot de Allerheiligste Mensheid van Onze Lieve Heer, tot dat onzegbare wonder van God die zich vernedert door mens te worden en die zich niet verlaagd voelt door een lichaam te hebben aangenomen gelijk aan het onze, met alle beperkingen en zwakheden van dien, afgezien van de zonde; en dat alles omdat Hij onpeilbaar veel van ons houdt. Hij verlaagt zich niet met zijn zelfvernedering; ons daarentegen, ons verheft en vergoddelijkt Hij naar lichaam en ziel. Het louter beamen van zijn liefde met een heldere, vurige en geordende genegenheid, dat is de deugd van kuisheid.

Over de hele wereld moeten wij het uitschreeuwen met onze mond en met het getuigenis van ons gedrag: laten wij ons lichaam niet vergiftigen, alsof wij arme beesten zijn, beheerst door de primitiefste instincten. Een christelijk auteur heeft het als volgt uitgelegd: “Zie, het hart van de mens is niet klein, het kan allerhande zaken bevatten. Meet de omvang niet naar de lichamelijke afmetingen ervan, maar naar de kracht van zijn denken, waardoor het kan komen tot de kennis van zoveel ware dingen. In het hart is het mogelijk de weg van de Heer te bereiden, een recht pad te banen, opdat daarlangs het Woord en de Wijsheid van God zullen gaan. Met eerbaar gedrag, met onberispelijke werken moet gij de weg van de Heer bereiden, het pad effenen opdat het Woord van God ongehinderd zijn weg naar u kan vinden en u de kennis geeft van zijn geheimen en zijn komst” (Origenes, In Lucam homiliae, 21 (PG 13, 1856)).

De Heilige Schrift openbaart ons, dat dit grootse werk van de heiliging, die verborgen en prachtige taak van de Vertrooster, plaatsheeft in de ziel en in het lichaam. Gij weet toch, dat uw lichamen ledematen zijn van Christus? roept de Apostel uit. Zou ik dan de leden aan Christus ontnemen en er de leden van een lichtekooi van maken? … Weet gij soms niet dat uw lichaam een tempel van de Heilige Geest is die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. U bent niet van uzelf. U bent immers gekocht tegen een hoge prijs. Verheerlijk dus God en draag Hem in uw lichaam (1 Kor 6, 15 en 19-20).

De middelen om te overwinnen

Laten wij eens zien met welke hulpmiddelen wij, christenen, altijd rekening moeten houden om te overwinnen in die strijd om het behoud van de kuisheid: niet als engelen, maar als gezonde, sterke, normale vrouwen en mannen. Ik vereer de engelen met heel mijn ziel. Ik verenig me met dit leger van God met een grote devotie. Ik vergelijk ons echter niet graag met engelen, want zij hebben een natuur die anders is dan de onze. Die niet gelijke naturen met elkaar vergelijken zou wanorde scheppen.

In veel milieus is een klimaat van sensualiteit gemeengoed geworden dat, samen met de huidige leerstellige verwarring, velen ertoe brengt allerlei afwijkingen goed te praten of, op zijn minst, een zeer ongenuanceerde tolerantie te tonen met betrekking tot een scala van zedeloze gewoonten.

Wij moeten zo rein zijn als wij maar kunnen, met ontzag voor het lichaam, zonder vrees, want seksualiteit is iets heiligs en edels —deelgenootschap in Gods scheppingsmacht— onderdeel van het huwelijk. En zo zult u, rein en zonder vrees, het getuigenis geven, dat de heilige zuiverheid mogelijk en vol schoonheid is.

Op de eerste plaats moeten wij ernstig trachten ons geweten te verfijnen door de noodzakelijke verdieping, totdat wij er zeker van zijn het goed gevormd te hebben. Daarbij moet er een goed onderscheid gemaakt worden tussen een fijngevoelig geweten en een scrupuleus geweten. Het eerste is een echte genade van God, het tweede iets heel anders.

Onderhoud de kuisheid met zorg, en ook die andere deugden die haar geleide zijn —ingetogenheid en schaamte— die als haar lijfwacht optreden. Ga bovendien niet lichtzinnig voorbij aan de normen die zo goed helpen de blik van God waardig te blijven: het actief in toom houden van harten en zinnen; moed —de moed om 'laf' te zijn— om de gelegenheid tot zonde te ontvluchten; het veelvuldig naderen tot de sacramenten, in het bijzonder tot het sacrament van de biecht; volstrekte openhartigheid in de persoonlijke geestelijke leiding; spijt, berouw en het herstellen van fouten. En dat alles gezalfd met een tedere devotie tot Onze Lieve Vrouw, opdat Zij voor ons bij God het geschenk van een heilig en rein leven verkrijgt.

Als wij, ongelukkigerwijze, vallen, moeten wij meteen weer opstaan. Met de hulp van God, welke hulp niet zal ontbreken als de juiste middelen worden aangewend, moeten wij zo spoedig mogelijk komen tot berouw, tot een nederige oprechtheid, tot herstel van aangericht kwaad en wel op een wijze dat de tijdelijke nederlaag omgezet wordt in een grote overwinning van Jezus Christus.

Maak er een gewoonte van de strijd ook te verleggen naar de plaatsen die verwijderd zijn van de hoofdmuren van de vesting. Men kan niet vooruitgaan als men langs de grenzen van het kwaad blijft wankelen. Wij moeten krachtig het 'voluntarium in causa', de indirecte vrijwilligheid, vermijden. Wij moeten het kleinste gebrek aan liefde terugdringen. De aanzettingen tot christelijk, ononderbroken en vruchtbaar apostolaat dat de heilige zuiverheid als fundament, maar ook als een van de meest uitgesproken vruchten ervan nodig heeft, moeten we koesteren. Verder is het noodzakelijk onze tijd steeds te vullen met intensief en verantwoordelijk werk, waarbij we de aanwezigheid van God zoeken, omdat we nooit mogen vergeten, dat wij voor een hoge prijs zijn vrijgekocht en dat wij een tempel van de Heilige Geest zijn.

Wat voor raad zal ik u verder nog geven? Kies de handelwijze van de christenen die werkelijk altijd trachtten Christus te volgen, dezelfde gedragslijn die als voorbeeld gold voor de eersten die geraakt werden door Jezus' inspiratie: gestage omgang met de Heer in de Eucharistie, het kinderlijk aanroepen van de allerheiligste Maagd Maria, nederigheid, matigheid, versterving van de zintuigen — “het is onzin te kijken naar wat niet begeerd mag worden”, merkte de heilige Gregorius op (H. Gregorius de Grote, Moralia, 21, 2, 4 (PL 76, 190))— en boetvaardigheid.

U zult mij zeggen, dat dit allemaal niets anders is dan een samenvatting van het christelijk leven. Zeker, de zuiverheid is liefde en kan niet los gezien worden van het wezen van ons geloof: de Liefde, het opnieuw zich verlieven in God die ons geschapen heeft, die ons verlost heeft en die ons voortdurend bij de hand neemt, ook al merken we dat in een heleboel omstandigheden niet. Hij kan ons niet in de steek laten. Sion zei: Jahwe heeft mij verlaten, de Heer heeft mij vergeten. Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik vergeet u nooit! (Jes 49, 14-15).