Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Gebed.

Het antwoord van de mens

Het leven van de christen speelt zich af in dit klimaat van de goddelijke barmhartigheid en in deze context doet hij zijn best om zich als een kind van zijn Vader te gedragen. Welke zijn nu de belangrijkste middelen om diepgang te geven aan de roeping? Ik zal je er vandaag twee noemen die als het ware de levende assen zijn waar ons christelijk gedrag om draait: geestelijk leven en leerstellige vorming, een grondige kennis van ons geloof.

Op de eerste plaats het geestelijk leven. Er zijn weinig mensen die begrijpen wat dat is! Ze denken daarbij al gauw aan de duisternis van een tempel, of zelfs aan de bedompte sfeer van sommige sacristieën. Al meer dan een kwart eeuw zeg ik dat het niet zo is. Ik heb het over het geestelijk leven van gewone christenen, die frisse lucht inademen in een open wereld en die Jezus voor ogen hebben op straat, op hun werk, in hun gezin en in hun vrije tijd. Dat is toch een leven van voortdurend gebed? Voel je de behoefte niet om een mens van gebed te zijn waardoor het contact met God jou kan vergoddelijken? Dat is het christelijk geloof en zo hebben mensen van gebed het altijd begrepen. Een mens wordt God, schrijft Clemens van Alexandrië, omdat hij bemint wat God bemint [Paedagogus, 3, 1, 1, 5 (PG 8, 556)].

In het begin zal het moeite kosten. Je zult je moeten inspannen om je tot de Heer te richten en Hem te bedanken voor zijn vaderlijke en concrete goedheid. Maar geleidelijk wordt de liefde van God tastbaar — hoewel het niet om gevoelens moet gaan — en is zij een aanmoediging voor de ziel. Het is Christus die ons vol liefde achtervolgt: Zie, ik sta aan de deur en klop (Apok 3, 20). Hoe staat het met jouw gebedsleven? Voel je in de loop van de dag het verlangen om rustig met Hem te spreken? Zeg je Hem dan niet: straks zal ik U dit of dat vertellen, straks ga ik er met U over praten?

In de tijd die wij voor het gesprek met onze Heer reserveren spreekt het hart zich uit, wordt onze wil gesterkt en ziet ons verstand met de hulp van de genade ons leven in een bovennatuurlijk licht. De vruchten daarvan zijn duidelijke, praktische voornemens om je te beteren, om attent te zijn en iedereen met liefde te behandelen, om je met het vuur van een goede sporter volledig in te zetten voor deze christelijke strijd van liefde en vrede.

Het gebed zal constant worden als het kloppen van het hart, als de polsslag. Zonder deze aanwezigheid van God is er geen sprake van contemplatief leven. En zonder contemplatief leven is onze inzet voor Christus weinig waard, want het zwoegen van de bouwlieden is tevergeefs als God het huis niet ondersteunt (zie Ps 126, 1).

Jezus Christus, volmaakt God en volmaakt mens

De Zoon van God is vlees geworden; Hij is perfectus Deus, perfectus homo, volmaakt God en volmaakt mens (Geloofsbelijdenis van Athanasius). Dit mysterie heeft iets dat de christen zou moeten raken. Mij heeft het toen erg aangegrepen en dat doet het nog. Ik zou graag nog eens naar Loreto gaan, wat ik nu in gedachten doe, om de kinderjaren van Jezus tot leven te brengen en het Hic Verbum caro factum est te overwegen.

Iesus Christus, Deus Homo: Jezus Christus, Godmens. Dit is een van de magnalia Dei, de machtige werken van God (Hand 2, 11), waarover we in dankbaarheid kunnen nadenken. Hij is gekomen om vrede op aarde te brengen aan de mensen van goede wil (Lc 2, 14), aan alle mensen die hun wil verenigen met de wil van God; niet alleen aan de rijken, niet alleen aan de armen, maar aan alle mensen, alle broeders! Want we zijn allemaal broers in Jezus, kinderen van God, broers van Christus, en zijn Moeder is onze Moeder.

Er is maar één ras op de wereld: het ras van de kinderen van God. We moeten daarom allemaal dezelfde taal spreken, de taal die onze Vader in de hemel ons leert, de taal waarin Jezus met zijn Vader sprak, de taal waarin je bidt, de taal van het hoofd en het hart. Het is de taal van contemplatieve zielen, van mensen die een geestelijk leven leiden omdat zij beseffen dat zij kinderen van God zijn. Die taal drukt zich uit in duizend impulsen van onze wil, in een helder licht in ons verstand, in de gevoelens van ons hart, in het besluit om een integer leven te leiden, het goede te doen, en vreugde en vrede te brengen.

Laten we naar het Kindje in de kribbe kijken dat onze grote liefde is. We beseffen dat we voor een mysterie staan dat we in geloof willen aanvaarden en waarin we ons, ook door het geloof, verder willen verdiepen. Dit vraagt van een christelijke ziel om nederig te zijn. We willen de grootheid van God niet reduceren tot onze eigen, armzalige concepten en onze menselijke interpretaties, maar we willen begrijpen dat dit mysterie in al zijn duisternis een licht is dat richting geeft aan het leven van de mensen.

We zien — zegt de heilige Johannes Chrysostomus — dat Jezus uit ons en uit onze menselijke natuur is voortgekomen en uit de Moeder en Maagd geboren is; maar we vatten niet hoe dit wonder is geschied. Laten we onze energie niet verspillen door het te willen begrijpen, maar liever met nederigheid aannemen wat God ons heeft geopenbaard, zonder te willen doorvorsen wat God verborgen heeft gehouden [(In Matthaeum homiliae, 4, 3 (PG 57, 43)]. Vanuit die houding zullen we begrijpen en liefhebben, en de schitterende les van dit mysterie zal voor ons veel overtuigender zijn dan alle menselijke argumenten.

In gesprek met Jezus in het Brood en in het Woord

Als we het mysterie van Christus overwegen en Hem met een zuivere blik willen zien, dan zullen we merken dat we ook nu heel dicht bij Hem kunnen komen, bij zijn ziel en bij zijn lichaam. Hij heeft ons duidelijk de weg gewezen: het Brood en het Woord. We voeden ons met de Eucharistie, nemen kennis van wat Hij ons is komen leren en brengen dat in praktijk, en tegelijk spreken we met Hem in ons gebed. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem (Joh 6, 57). Wie mijn geboden onderhoudt die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren (Joh 14, 21).

Dat zijn meer dan beloften. Het is de kern en de realiteit van echt leven: het leven van de genade, dat maakt dat we persoonlijk en rechtstreeks met God kunnen omgaan. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf (Joh 15, 10). Deze uitspraak van Jezus bij het Laatste Avondmaal is de beste inleiding op de dag van zijn hemelvaart. Hij wist dat Hij moest gaan, want op een mysterieuze manier die wij nooit zullen kunnen begrijpen zou na zijn hemelvaart de derde Persoon van de allerheiligste Drie-eenheid komen, door een nieuwe uitstorting van de goddelijke liefde: Toch zeg Ik u de waarheid. Het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu ik wel ga zal ik Hem tot u zenden (Joh 16, 7).

Jezus is weggegaan en stuurt ons de heilige Geest die onze ziel leidt en die ons heiligt. De Vertrooster is in ons werkzaam en Hij bevestigt daarmee wat Christus had verkondigd: dat wij kinderen van God zijn en dat wij niet een geest van slaafsheid hebben ontvangen die ons opnieuw vrees zou aanjagen, maar de geest van kindschap die ons doet uitroepen: Abba, Vader! (Rom 8, 15).

Zien jullie? Dit is de werking van Drie-eenheid in onze ziel. Het is voor iedere christen weggelegd dat God in het meest innerlijke van zijn wezen woont als hij aan de genade beantwoordt die ons één laat worden met Christus in het Brood en in het Woord, in de Eucharistie en in het gebed. De Kerk brengt iedere dag weer de werkelijkheid van het levend Brood onder onze aandacht en heeft er in het liturgisch jaar twee grote feesten aan gewijd: het feest van Witte Donderdag en dat van Corpus Christi, Sacramentsdag. Laten we op deze Hemelvaartsdag de tijd nemen om bij Jezus te zijn en aandachtig naar zijn Woord te luisteren.

Leven in het hart van Jezus en ons nauw met Hem verenigen, betekent dus dat we onszelf tot een woning van God maken. Wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden, (Joh 14, 21) heeft de Heer gezegd. Christus en de Vader komen in de heilige Geest naar de ziel en nemen daar hun intrek (zie Joh 14, 23).

Als we dit begrijpen — al is het maar tot op zekere hoogte — dan verandert er iets wezenlijks is ons. Dan krijgen we honger naar God en maken we de woorden van de psalmist tot de onze: Mijn God, ijverig zoek ik U, mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam snakt naar U als dorre aarde zonder water [Zie Ps 62, 2 (opgenomen in de lauden van het feest van het heilig Hart)]. En Jezus, die dit verlangen in ons heeft gevoed, komt ons tegemoet en zegt: Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij, (Joh 7, 37) en Hij biedt ons zijn hart aan om daar rust en kracht te vinden. Als we zijn oproep aanvaarden zullen zijn woorden bevestigd worden en zullen onze honger en dorst naar Hem toenemen, we zullen graag willen dat God een rustplaats vindt in ons hart en dat Hij zijn warmte en licht niet meer van ons wegneemt.

Ignem veni mittere in terram, et quid volo nisi ut accendatur? Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! [Lc 12, 49 (opgenomen bij de antifoon Ad Magnificat bij de eerste vespers)]. Wij zijn een stukje dichter bij het vuur van Gods liefde gekomen, dat nu de drijfveer van ons leven moet worden. Laten we dit goddelijk vuur vol enthousiasme van het ene tot het andere uiteinde van de wereld brengen en het aan de mensen om ons heen bekend maken, zodat ook zij de vrede van Christus leren kennen en daarin hun geluk kunnen vinden. Een christen die verenigd met het hart van Jezus leeft, kan geen ander doel hebben dan het volgende: vrede in de maatschappij, vrede in de Kerk, vrede in zijn eigen ziel; de vrede van God, die volledig zal worden wanneer zijn Rijk komt.

Maria, Regina pacis, Koningin van de vrede, u hebt geloofd dat de boodschap van de engel in vervulling zou gaan, help ons te groeien in het geloof, standvastig te zijn in de hoop en een grotere liefde te krijgen. Want dat verwacht uw Zoon vandaag van ons, nu Hij ons zijn allerheiligst Hart laat zien.

De school van het gebed

De Heer zal jullie zeker ook andere aspecten van de trouwe beantwoording van de Maagd Maria hebben laten ontdekken die ons uitnodigen om haar als voorbeeld te nemen: haar zuiverheid, haar nederigheid, haar sterkte, haar edelmoedigheid, haar trouw… Ik wil het nu hebben over iets dat al het andere insluit, omdat het de voedingsbodem is voor geestelijke vooruitgang, namelijk het gebedsleven.

Als we de genade die onze Moeder ons vandaag geeft goed willen benutten en we de ingevingen van de heilige Geest die de herder van onze ziel is op ieder moment willen volgen, dan moeten we ons serieus geroepen voelen om het persoonlijk contact met God te verzorgen. Wij mogen ons niet verschuilen achter de anonimiteit, want een innerlijk leven zonder een persoonlijke ontmoeting met God is geen innerlijk leven. Het is niet eigen aan de christen oppervlakkig te zijn. Toegeven aan sleur in onze ascetische strijd staat gelijk aan het ondertekenen van de overlijdensakte van de contemplatieve ziel. God zoekt ons één voor één, en we moeten hem één voor één antwoorden: Heer, hier ben ik omdat U mij geroepen hebt? (1 Sam 3, 5).

Bidden, dat weten we allemaal, is spreken met God. Misschien vraagt iemand: maar waarover? Waarover anders dan over de dingen van God en over de dingen waar onze dag mee gevuld is? Over de geboorte van Jezus, over zijn rondtrekken door de wereld, over zijn verborgen leven en zijn prediking, zijn wonderen, zijn verlossend lijden, zijn kruis en verrijzenis… En in de tegenwoordigheid van de Ene en Drie-ene God, met de heilige Maagd als middelares en de heilige Jozef, onze vader en heer — tot wie ik veel devotie heb — als voorspreker, spreken wij over ons werk van elke dag, over ons gezin, onze vrienden en bekenden, over onze grote plannen en over onze kleine misstappen.

Het thema van mijn gebed is het thema van mijn leven. Dit is de manier waarop ik het aanpak. Als ik mijzelf zie zoals ik ben, komt vanzelf het vaste voornemen om te veranderen, me te beteren, volgzamer te zijn aan de liefde van God. Een oprecht en concreet voornemen. Dit gaat samen met een dringend gebed tot de heilige Geest, dat ook vol vertrouwen is, om ons niet aan ons lot over te laten, want Gij Heer, zijt mijn kracht (Ps 42, 2).

Wij zijn gewone christenen, wij werken in heel verschillende beroepen en al onze bezigheden verlopen in een voorspelbaar ritme, ze volgen de normale weg. De dagen lijken allemaal hetzelfde, misschien zelfs monotoon… Maar toch: het dagelijks programma dat zo gewoon lijkt heeft een goddelijke waarde, het interesseert God omdat Christus mens wil worden in onze bezigheden en zelfs onze gewoonste handelingen van binnenuit wil bezielen.

Deze gedachte is een heldere en ondubbelzinnige werkelijkheid en is niet bedoeld als troost voor mensen die net als wij hun naam niet in het gouden boek van de geschiedenis zullen graveren. Christus interesseert zich voor het werk dat wij doen — en dat we wel duizend en één keer herhalen — op kantoor, in de fabriek, in de werkplaats, op school of op het land, of we nu ons beroep uitoefenen met ons hoofd of met onze handen. Hij is ook geïnteresseerd in het verborgen offer dat we brengen als we ons slecht humeur niet op anderen afreageren.

Denk in het gebed nog eens over deze thema”s na en benut ze om Jezus te zeggen dat je Hem aanbidt. Zo zul je midden in de wereld bij het lawaai op straat, overal, contemplatief zijn. Dit is de eerste les in de school van de omgang met Jezus. Maria is de beste lerares van die school, want zij heeft deze gelovige houding altijd gehad, deze bovennatuurlijke visie op alles wat er om haar heen gebeurde: Zij bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart (Lc 2, 51).

Laten wij vandaag aan Maria vragen om ons contemplatief te maken, ons te helpen begrijpen dat de Heer voortdurend een beroep op ons doet en bij de deur van ons hart aanklopt. Laten we haar zeggen: Moeder, U hebt Jezus ter wereld gebracht die ons de liefde van God onze Vader openbaart. Help ons Hem bij de bezigheden van elke dag te herkennen. Motiveer ons verstand en onze wil om goed te luisteren naar de stem van God en de impulsen van de genade te volgen.