Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Kerk → de H. Geest en de Kerk.

Met de beschrijving van de gebeurtenissen op die pinksterdag toen de heilige Geest in de gedaante van vurige tongen op de leerlingen van onze Heer neerdaalde, laten de Handelingen van de apostelen ons aanwezig zijn bij de grote manifestatie van Gods macht waarmee de Kerk haar weg onder de volkeren is begonnen. Met goddelijke schittering werd de overwinning van Christus over de dood en de zonde geopenbaard, die Hij door zijn gehoorzaamheid, zijn kruisoffer en zijn verrijzenis verworven had.

De leerlingen die getuigen waren geweest van de heerlijkheid van de verrijzenis, ervaren nu de kracht van de heilige Geest en hun verstand en hun hart openden zich voor een nieuw licht. Ze waren Christus gevolgd en hadden zijn leer in geloof aanvaard, maar ze konden niet altijd tot de diepe betekenis ervan doordringen. De komst van de Geest der waarheid was nodig om de volle waarheid te kunnen begrijpen (zie Joh 16, 12-13). Ze wisten dat ze alleen bij Jezus woorden van eeuwig leven konden vinden en ze waren bereid Hem te volgen en hun leven voor Hem te geven. Maar ze waren zwak, en toen het uur van de beproeving kwam vluchtten zij en lieten ze Hem alleen. Op de dag van Pinksteren was dat allemaal voorbij: de heilige Geest, de Geest van sterkte, maakt hen standvastig, zeker en moedig. In de straten en op de pleinen van Jeruzalem hoort men de moedige en meeslepende woorden van de apostelen.

De mannen en vrouwen die in die dagen de stad bevolken en die uit verschillende streken afkomstig waren, horen verbaasd toe. Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden (Hand 2, 9-11). De wonderen die ze voor hun ogen zien gebeuren, wekken hun belangstelling voor de prediking van de apostelen. De heilige Geest, die in de leerlingen van de Heer werkzaam is, raakt hun hart en brengt hen tot het geloof.

De heilige Lucas vertelt dat na de getuigenis van de heilige Petrus over de verrijzenis van Christus, velen naar hem toe kwamen met de vraag: Wat moeten we doen, mannen broeders? En de apostel antwoordt: Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen. En de gewijde tekst eindigt met de mededeling dat er die dag ongeveer drieduizend mensen in de Kerk werden opgenomen (zie Hand 2, 37-41).

De plechtige komst van de heilige Geest op die pinksterdag was geen losstaande gebeurtenis. Er is bijna geen bladzijde in de Handelingen van de apostelen waar niet over Hem en zijn werking wordt gesproken, waarmee Hij het leven en het handelen van de vroegste christelijke gemeenschap begeleidt en bezielt. Hij inspireert de prediking van de heilige Petrus,[Zie Hand 4, 8) sterkt de leerlingen in het geloof (zie Hand 4, 31). Hij bezegelt met zijn aanwezigheid de oproep die tot de heidenen wordt gericht,[Zie Hand 10, 44-47). Hij stuurt Saulus en Barnabas naar verre landen om nieuwe wegen te openen voor de leer van Jezus (zie Hand 13, 2-4). In één woord: alles wordt door zijn aanwezigheid en zijn handelen beheerst.

De actualiteit van Pinksteren

De diepe realiteit die de teksten van de heilige Schrift voor ons ontsluiten, is geen verslag van het verleden, van een soort gouden eeuw die achter ons ligt in de geschiedenis van de Kerk. Ondanks de ellende en de zonden van ieder van ons, is dit de realiteit van de Kerk van vandaag en van de Kerk in alle tijden. Op mijn gebed — kondigde de Heer zijn leerlingen aan — zal de Vader u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven (Joh 14, 16). Jezus is zijn beloften nagekomen: Hij is verrezen, ten hemel opgestegen, en in eenheid met de eeuwige Vader stuurt hij ons de heilige Geest om ons te heiligen en het leven te geven.

De kracht en de macht van God verlichten het aanzien van de aarde. De heilige Geest staat de Kerk van Christus voortdurend bij, zodat zij, altijd en in alles, voor de volkeren het verheven teken is dat de goedheid en de liefde van God aan de mensheid verkondigt (zie Jes 11, 12). Wij kunnen vol vertrouwen en met grote blijdschap naar de hemel kijken, ook al zijn onze beperkingen nog zo groot: God houdt van ons en bevrijdt ons van onze zonden. De aanwezigheid en de werking van de heilige Geest in de Kerk zijn de garantie en de belofte van het eeuwige geluk, van de vreugde en vrede die God voor ons bereidt.

Net zoals de eersten die daarvoor op de dag van Pinksteren naar Petrus kwamen, zijn ook wij gedoopt. Door het doopsel heeft God, onze Vader, bezit genomen van ons leven, ons ingelijfd in het leven van Christus en ons de heilige Geest gestuurd. De Heer, zegt de heilige Schrift, heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing die het werk zijn van de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland. Zo zijn wij door zijn genade gerechtvaardigd en erfgenamen geworden van het eeuwig leven waar onze hoop op gericht is (Tit 3, 5-7).

De ervaring van onze zwakheid en fouten, het aanstootgevende en pijnlijke schouwspel van kleinzieligheid, de bekrompenheid van sommigen die zich christen noemen, het ogenschijnlijk vastlopen van een of andere apostolische onderneming, de verwarring die er is, dat alles — het constateren van de realiteit van de zonde en van de menselijke beperkingen — kan ons geloof op de proef stellen en er kunnen bekoringen en twijfels in ons opkomen, want waar blijft de kracht en de macht van God? Op zo”n moment moeten we zo zuiver en krachtig mogelijk de deugd van de hoop beleven en proberen onze trouw te versterken.

De kracht van God en de menselijke zwakheid

Non est abbreviata manus Domini, de hand van God is niet te kort (Jes 59, 1). God heeft nu niet minder macht dan in vroegere tijden, ook is zijn liefde voor de mensen niet minder geworden. Ons geloof leert ons dat de hele schepping, de beweging van de aarde en de hemellichamen, het goede dat de mensen doen, de vooruitgang in de geschiedenis, in één woord dat alles van God komt en op Hem is gericht.

De werking van de heilige Geest kan onopgemerkt aan ons voorbijgaan omdat God ons zijn plannen niet laat weten en omdat de zonde de goddelijke gaven vertroebelt en verduistert. Maar het geloof herinnert ons eraan dat de Heer voortdurend bezig is. Hij is degene die ons geschapen heeft en die ons in het bestaan houdt; Hij leidt de hele schepping met zijn genade naar de vrijheid van de glorie van de kinderen van God (zie Rom 8, 21).

Daarom heeft de christelijke traditie de houding die de mens aan de heilige Geest verschuldigd is in één enkel begrip samengevat: volgzaamheid. Dat wil zeggen dat we ontvankelijk moeten zijn voor wat de goddelijke Geest in onze omgeving en in onszelf stimuleert: voor de gaven die Hij uitdeelt, voor de bewegingen en instituties die Hij doet ontstaan, voor de gevoelens en beslissingen die Hij in ons hart geboren laat worden… De heilige Geest voert de werken van God in de wereld uit. Hij is — zoals de hymne ons zegt — de gever van de genaden, het licht van de harten, de gast van de ziel, de rust in de arbeid, de troost in het verdriet. Zonder zijn bijstand is er niets onschuldigs en waardevols in de mens, want Hij is degene die schoon wast wat vuil is, geneest wat ziek is, verwarmt wat koud is, recht maakt wat krom is en de mensen naar de haven van de redding en van de eeuwige zaligheid leidt (Sequentie, Veni Sancte Spiritus, uit de H. Mis van Pinksteren).

Maar ons geloof in de heilige Geest moet absoluut zijn. Een vaag gevoel van zijn aanwezigheid in de wereld is niet genoeg, het moet veeleer een dankbaar aanvaarden zijn van de tekenen en van de feiten waaraan Hij op een speciale manier zijn kracht heeft willen verbinden. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid — kondigde Jezus aan — zal Hij Mij verheerlijken, omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft (Joh 16, 14). De heilige Geest is de Geest die door Christus is gezonden om in ons het heil te bewerken dat Christus op aarde voor ons heeft verdiend.

Daarom kunnen we geen geloof in de heilige Geest hebben als we geen geloof in Christus hebben, in de leer van Christus, in de sacramenten van Christus, in de Kerk van Christus. Wie niet van de Kerk houdt, wie geen vertrouwen in haar heeft, wie er alleen maar genoegen in schept op de gebreken en beperkingen te wijzen van degenen die haar vertegenwoordigen, wie van buitenaf een oordeel over haar velt en niet in staat is zich een kind van de Kerk te voelen, is geen consequent christen en gelooft niet echt in de heilige Geest. Nu komt de gedachte bij me op hoe buitengewoon belangrijk en uiterst overvloedig de werking van de goddelijke Helper is, wanneer de priester het offer van Calvarië hernieuwt bij het opdragen van de heilige Mis aan onze altaren.

Vriendschap met de heilige Geest

Leven volgens de heilige Geest is leven uit het geloof, de hoop en de liefde. Dat wil zeggen dat we God bezit van ons laten nemen, zodat Hij ons hart radicaal kan veranderen en het naar zijn maat kan maken. Een rijp, diep en sterk christelijk leven kun je niet improviseren, want het is de vrucht van de genade van God die in ons groeit. In de Handelingen van de apostelen wordt de situatie van de primitieve christelijke gemeenschap met een korte, maar betekenisvolle zin beschreven: Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed (Hand 2, 42).

Zo leefden de eerste christenen en zo moeten wij leven: het overwegen van de geloofsleer tot we ons die eigen maken, de ontmoeting met Christus in de Eucharistie, het persoonlijk gebed — door uit de anonimiteit te treden — voor het aangezicht van God, dit moet de diepe essentie van ons leven zijn. Als dat ontbreekt, is er misschien nog wel sprake van verstandelijke reflectie of vrome devoties en praktijken, maar er is geen echt christelijk leven omdat het vergroeid zijn met Christus, de reële en geleefde deelname aan het goddelijke verlossingswerk ontbreekt.

Deze leer geldt voor iedere christen, want we zijn allen in gelijke mate tot heiligheid geroepen. Er zijn geen tweederangs christenen voor wie alleen maar een verwaterde versie van het evangelie zou gelden. We hebben allemaal hetzelfde doopsel ontvangen; en hoewel er een grote verscheidenheid is aan charisma”s en persoonlijke omstandigheden, deelt de éne Geest zijn gaven uit: één is het geloof, één is de hoop, één is de liefde (zie 1 Kor 12, 4-6; 13, 1-13).

Wij kunnen de vraag van de apostel dus opvatten als een vraag die hij tot ons richt als een uitnodiging tot een meer persoonlijke en rechtstreekse omgang met God: Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont?(1 Kor 3, 16). Jammer genoeg is de Helper voor sommige christenen de Grote Onbekende, een naam die je uitspreekt, maar niet Iemand met wie je spreekt en uit wie je leeft, één van de drie Personen van de enige God.

Toch is het onontbeerlijk om in alle eenvoud en vol vertrouwen met Hem om te gaan, zoals de Kerk ons in de liturgie leert. Dan zullen we Onze Lieve Heer beter leren kennen en ons bewuster zijn van het geweldige voorrecht christen te zijn; we zullen zien hoe groots en waarachtig de vergoddelijking is, de deelname aan het goddelijk leven waarover ik het zojuist had.

Want de heilige Geest is geen kunstenaar die het goddelijke in ons tekent alsof het Hem vreemd zou zijn; dit is niet de manier waarop Hij ons naar de goddelijke gelijkvormigheid leidt. Hijzelf, die God is en uit God voortkomt, drukt veeleer zijn eigen wezen in de harten die Hem ontvangen, zoals het zegel zich in de was drukt. Door die mededeling van zichzelf en door die gelijkvormigheid herstelt Hij in de natuur de schoonheid van het goddelijke oerbeeld en geeft Hij de mens het beeld van God weer terug [H. Cyrillus van Alexandrië, Thesaurus de sancta et consubstantiali Trinitate, 34 (PG 75, 609)].