Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Kerk → de h. Maagd en de Kerk.

Als we aan het begin van deze meimaand onze blik laten gaan over de wereld en over het volk van God (zie 1 Petr 2, 10), dan zien we heel diverse uitingen van Mariaverering die — of het nu oude of nieuwe gebruiken zijn — allemaal een grote liefde voor de Moeder van God weerspiegelen.

Het maakt je blij dat deze devotie leeft en dat deze voor de christenen een impuls is om zich als domestici Dei, als leden van de familie van God, te gedragen (Ef 2, 19).

Ook jullie zullen je deze dagen nog meer binnen de Kerk voelen, nog meer broer en zus van al je broeders en zusters die deze dagen op de meest uiteenlopende manieren blijk geven van hun liefde voor Maria. Het is als op een familiereünie waar volwassen kinderen die door het leven uit elkaar zijn gegaan, elkaar weer treffen bij hun moeder. Als ze wel eens woorden hebben gehad en elkaar liefdeloos hebben behandeld, dan is dat op zo”n dag niet aan de orde. Ze voelen zich verenigd en vinden elkaar terug in een hartelijke saamhorigheid.

Maria is voortdurend de Kerk aan het vestigen, aan het verenigen. We kunnen moeilijk een echte devotie tot de Maagd Maria hebben zonder ons meer verbonden te gaan voelen met de andere leden van het Mystiek Lichaam en met het zichtbare hoofd, de paus. Daarom herhaal ik graag: Omnes cum Petro ad Iesum per Mariam, allen met Petrus naar Jezus, door Maria! Als we onszelf zien als een stukje van de Kerk en we ons broeders in het geloof voelen, dan begrijpen we beter wat bedoeld wordt met de broederlijkheid die ons met de hele mensheid verbindt, want Christus heeft de Kerk naar alle mensen en alle volkeren gezonden (zie Mt 28, 19).

Wat ik net zei hebben we allemaal ervaren, want we hebben gelegenheden genoeg om de bovennatuurlijke effecten van een oprechte devotie tot de Maagd Maria te kunnen constateren. Ieder van ons zou daar veel over kunnen vertellen. Er komt me nu een bedevaart in herinnering die ik in 1933 naar een Mariakapel in Castilië heb gemaakt, naar Sonsoles.

Het was geen bedevaart in de gebruikelijke zin van het woord; niet rumoerig of massaal. We waren met z”n drieën. Ik respecteer en waardeer andere publieke uitingen van vroomheid, maar zelf wil ik mijn genegenheid en enthousiasme voor Maria het liefst door persoonlijke bezoeken of in kleine groepjes uiten, waardoor een gevoel van intimiteit ontstaat.

Bij die bedevaart naar Sonsoles heb ik ervaren waar die aanroeping van Maria “Sonsoles” vandaan komt. Het is misschien een onbeduidend detail, maar het drukt de kinderlijke liefde voor Maria uit van de mensen van die streek. Het beeld van Onze Lieve Vrouw dat in Sonsoles wordt vereerd was tijdens de strijd tussen de christenen en de mohammedanen een tijdlang in Spanje verborgen gehouden. Jaren later werd het door een paar herders gevonden die, zoals de traditie vertelt, bij het zien van het beeld uitriepen: Wat een mooie ogen! Het zijn net zonnen! (In het Spaans: Son soles!).

De teksten van de heilige Schrift die over Onze Lieve Vrouw spreken laten ons duidelijk zien hoe de Moeder haar Zoon stap voor stap begeleidt, zich met zijn verlossende zending verenigt, zich met Hem verheugt en met Hem lijdt; hoe zij liefheeft wie Jezus liefheeft en zich met moederlijke zorg om allen bekommert die bij Hem zijn.

We hoeven maar aan het verhaal van de bruiloft van Kana te denken. Onder de talrijke genodigden bij zo”n drukke boerenbruiloft waar mensen van verschillende dorpen naar toe komen, merkt Maria dat er te weinig wijn is (zie Joh 2, 3). Ze is de enige die dat ziet, en wel meteen. De taferelen uit het leven van Christus komen ons zo bekend voor! De grootheid van God is in het normale en alledaagse aanwezig. Het is typerend voor een vrouw, voor een opmerkzame huisvrouw, dat ze merkt of iets over het hoofd is gezien en aandacht schenkt aan details die het leven aangenaam maken. Zo was Maria.

Bovendien is het net Johannes die de geschiedenis van Kana vertelt. Hij is de enige evangelist die dit gebaar van moederlijke zorg heeft vastgelegd. Hij wil ons eraan herinneren dat Maria aanwezig was bij het begin van het openbaar leven van de Heer, wat aangeeft dat hij het belang van de aanwezigheid van Maria heeft begrepen. Jezus wist aan wie Hij zijn Moeder toevertrouwde: aan een leerling die haar liefhad, die geleerd had van haar te houden als van zijn eigen moeder, en die in staat was haar te begrijpen.

Laten we nu kijken naar de dagen die volgden op Hemelvaart, de tijd van wachten op Pinksteren. De leerlingen waren door de triomf van de verrezen Christus bevestigd in hun geloof en ze verlangden naar de komst van de beloofde heilige Geest. Ze wilden bij elkaar zijn en daarom vinden we ze verenigd cum Maria matre Iesu, samen met Maria, de moeder van Jezus (zie Hand 1, 14). Het gebed van de leerlingen begeleidt het gebed van Maria: het is het gebed van een familie die met elkaar verenigd is.

Deze keer is het de heilige Lucas die ons deze informatie geeft. Hij is de evangelist die het uitvoerigst over de kinderjaren van Jezus heeft verteld. Het is alsof hij ons te verstaan wil geven dat Maria niet alleen bij de menswording van het Woord een hoofdrol speelde, maar dat zij op een vergelijkbare manier ook tegenwoordig was bij het ontstaan van de Kerk, die het Lichaam van Christus is.

Vanaf het eerste ogenblik van het bestaan van de Kerk hebben alle christenen die op zoek waren naar de liefde van God, naar de liefde die ons wordt geopenbaard en die in Jezus Christus mens is geworden, een ontmoeting gehad met Maria en ze hebben op heel verschillende manieren haar moederlijke zorg ondervonden. Met recht kan de allerheiligste Maagd zich de Moeder van alle christenen noemen. De heilige Augustinus drukt het als volgt uit: Door haar liefde werkte zij er aan mee dat er gelovigen geboren werden in de Kerk, ledematen van het Hoofd van wie zij naar het vlees werkelijk de moeder is [De sancta virginitate, 6 (PL 40, 399)].

Het is dus niet vreemd dat uitgerekend een gebed vol vertrouwen een van de oudste getuigenissen van Mariaverering is. Ik bedoel een eeuwenoude antifoon die wij nog steeds bidden: Onder uw bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder van God; wijs in onze nood onze gebeden niet af, maar verlos ons altijd uit alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd [Sub tuum praesidium confugimus, Sancta Dei Genitrix: nostras deprecationes ne despicias in necessitatibus, sed a periculis cunctis libera nos semper, Virgo gloriosa et benedicta).

Maria maakt dat wij ons broeders en zusters voelen

Het is onmogelijk als een kind met Maria om te gaan en alleen maar aan onszelf en onze persoonlijke problemen te denken. Het is onmogelijk met haar om te gaan en persoonlijke egoïstische problemen met zich mee te dragen. Maria brengt ons naar Jezus en Jezus is primogenitus in multis fratribus, de eerstgeborene onder vele broeders (Rom 8, 29). Jezus leren kennen betekent dat we inzien dat ons leven geen andere zin kan hebben dan ons in dienst van de anderen te stellen. Een christen mag zich niet uitsluitend met zijn persoonlijke problemen bezighouden, want zijn leven moet gericht zijn op de universele Kerk en op de redding van alle zielen.

Zo bezien zijn zelfs dingen die als heel intiem en persoonlijk beschouwd zouden kunnen worden — zoals de zorg voor de eigen innerlijke vooruitgang — in werkelijkheid niet persoonlijk, omdat heiliging en apostolaat één geheel zijn. We moeten onze inspanning voor ons inwendig leven en onze inzet om de christelijke deugden te ontwikkelen op het heil van de Kerk richten. Want het is een feit dat we niets goeds kunnen doen, noch Christus aan anderen bekend kunnen maken, als we zelf niet oprecht proberen om de leer van het evangelie te verwezenlijken.

Als we van deze geest doordrongen zijn, zullen we door te bidden verschillende mogelijkheden zien om ons in dienst van anderen te stellen, ook als we met schijnbaar persoonlijke onderwerpen en voornemens beginnen. En als wij ons door de hand van Maria laten leiden, zal zij ervoor zorgen dat wij ons broers en zussen van alle mensen gaan voelen, want we zijn allemaal kinderen van God waarvan zij de Dochter, de Bruid en de Moeder is.

De problemen van onze medemensen moeten onze problemen zijn. De christelijke broederlijkheid moet diep in onze ziel wortelen, niemand kan ons onverschillig laten. Maria, de Moeder van Jezus, die de Heer ter wereld bracht, die Hem heeft opgevoed, op zijn aardse levensweg heeft begeleid en nu bij Hem in de hemel is, zal ons helpen om Jezus te herkennen die bij ons langskomt en die zich aan ons toont in de noden van onze medemensen.

Lerares van de apostelen

Maar denk niet alleen aan jezelf; zorg dat je hart steeds groter wordt totdat er plaats is voor de hele mensheid. Denk allereerst aan de mensen om je heen — je ouders, vrienden, collega”s — en bekijk hoe je ze tot een diepere vriendschap met God kunt brengen. Als het integere en goede mensen zijn die in staat zijn de Heer van dichtbij te volgen, beveel ze dan in het bijzonder bij Onze Lieve Vrouw aan. En bid ook voor de vele mensen die je niet kent, want we zijn allemaal aan boord van hetzelfde schip.

Wees loyaal en edelmoedig. We maken allen deel uit van één enkel lichaam, van het mystiek Lichaam van Christus, de heilige Kerk, waartoe velen zijn geroepen die met een zuiver hart de waarheid zoeken. Daarom hebben we de plicht andere mensen de warmte en de diepte van Christus” liefde te laten zien. De christen mag geen egoïst zijn, want dan zou hij zijn eigen roeping verraden. De mentaliteit van iemand die zich ermee tevreden stelt zijn eigen ziel in vrede te bewaren — wat overigens een valse vrede is — en zich niet bekommert om het welzijn van anderen, is niet van Christus. Hebben we ons eenmaal voor de ware zin van het menselijk leven opengesteld die ons door het geloof is geopenbaard, dan kunnen we niet in de overtuiging leven dat we ons goed gedragen zolang we niet proberen om op een praktische en concrete manier andere mensen dichter bij God te brengen.

Er is een reële hindernis voor het apostolaat: het menselijk opzicht, de angst om thema”s van het geloof aan te raken omdat zo”n gesprek in sommige kringen misschien niet goed zal vallen en het risico bestaat dat er een gevoelige snaar wordt geraakt. Maar al te vaak wordt zo geredeneerd om het egoïsme te verdoezelen! Het is niet de bedoeling wie dan ook te kwetsen, in tegendeel, het gaat erom te dienen. Ook al kunnen we persoonlijk niet waardig zijn, de genade van God heeft ons tot instrumenten gemaakt om anderen te kunnen helpen door hun het goede nieuws mee te delen dat God wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen (1 Tim 2, 4).

Maar mag je je wel in het leven van anderen mengen? Ja, dat is zelfs noodzakelijk. Christus heeft zich in ons leven gemengd zonder ons daar toestemming voor te vragen. Hij deed dat ook bij zijn eerste leerlingen: Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: Komt, volgt Mij; Ik zal maken, dat gij vissers van mensen wordt (Mc 1, 16-17). Ieder van ons heeft de vrijheid — een verkeerd begrepen vrijheid — om nee te zeggen tegen God, zoals de jongeman die veel rijkdommen bezat, (zie Lc 18, 23). over wie de heilige Lucas spreekt. Maar de Heer en wij hebben het recht en de plicht, als we gehoorzamen aan de oproep gaat en onderwijst, (zie Mc 16, 15) om over God te spreken. Dit is het grote thema van de mensen, want het verlangen naar God is het diepste verlangen dat in het hart van de mens leeft.

Heilige Maria, Regina apostolorum, koningin van de apostelen, koningin van ieder die het verlangen heeft om anderen kennis te laten maken met de liefde van uw Zoon: U begrijpt onze ellende heel goed, vraag daarom vergiffenis voor wat in ons leven vuur had kunnen zijn en niet meer is dan as, voor licht dat geen licht meer geeft, voor zout dat smakeloos is geworden. Moeder van God, smekende almacht: geef ons, met de vergiffenis, de kracht om echt vanuit de hoop en de liefde te leven, om anderen het geloof in Christus te kunnen brengen.