Lijst van punten

Er zijn 4 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Liefde tot God → God behagen.

U denkt misschien, dat ik alleen maar over een uitgelezen gezelschap spreek. Laat u zich toch niet zo gemakkelijk door lafheid of gemakzucht van de wijs brengen. Laat iedereen daarentegen de goddelijke drang voelen om een andere Christus te zijn: ipse Christus, Christus zelf. Kortom, de drang om ons gedrag aan te passen aan de normen van het geloof. Want de heiligheid waarnaar wij moeten streven, is geen tweederangs heiligheid. Die bestaat trouwens niet. En de belangrijkste eis die aan ons gesteld wordt en die helemaal in overeenstemming is met onze natuur, is te beminnen: de liefde is de band der volmaaktheid (Kol 3, 14); naastenliefde die we moeten beoefenen volgens de expliciete geboden die de Heer Zelf heeft gesteld: Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw verstand (Mat 22, 37), zonder iets voor onszelf te houden. Daarin bestaat heiligheid.

Weest er vanuit deze visie van overtuigd, dat als we de Heer werkelijk van nabij willen volgen en aan God en de gehele mensheid een echte dienst willen bewijzen, we ons in ernst zullen moeten onthechten aan het eigen ik: onthechting aan verstandelijke vermogens, aan gezondheid, aan aanzien, aan nobele ambities, aan overwinningen en succes.

Hierbij doel ik ook —want zover moet uw beslissing gaan— op die verheven idealen waardoor we enkel en alleen de eer en lof van God nastreven. We moeten onze wil dan ijken op de volgende heldere en nauwkeurige maat: Heer, ik zou dit of dat willen doen, maar alleen als het U behaagt, want waarom zou ik me ermee bezighouden als het U niet behaagt! Zo brengen we de doodsteek toe aan het egoïsme en de ijdelheid die in ieders geweten binnensluipen. En zo verkrijgen we tegelijkertijd de ware vrede van de ziel, met een onthechting die uitloopt op het volledige bezit van God, steeds intiemer, steeds intenser.

Om Christus na te kunnen volgen moet ons hart geheel vrij zijn van verknochtheden. Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, hij zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor de mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van zijn eigen leven? (Mat 16, 24­26). De heilige Gregorius gaat daar nader op in: “Het is niet voldoende afstand te doen van de aardse goederen, als we niet ook onszelf verloochenen. Maar… waar gaan we zonder onszelf naar toe? Wat betekent deze onthechting, als we onszelf daarin verliezen? Weet echter: enerzijds zijn wij gevallen door onze zonden, anderzijds zijn we gevormd door God. We zijn geschapen in een bepaalde gesteldheid, door ons eigen toedoen bevinden we ons nu in een andere, daarvan onderscheiden toestand. We moeten de toestand waartoe we door de zonden verworden zijn, ontvluchten en de gesteldheid waarin de genade ons gebracht heeft, handhaven. Zo heeft wie hoogmoedig was en in zijn bekering tot Christus nederig werd, zichzelf reeds verloochend; wie ontuchtig was en een kuis leven gaat leiden, heeft verloochend wat hij vroeger was; wie gierig was en niet meer begeert, maar begint royaal te zijn met het zijne, heeft zichzelf beslist verloochend” (H. Gregorius de Grote, Homiliae in Evangelia, 32, 2 (PL 76, 1233)).

Ik maak er voor u geen geheim van dat er in de loop der jaren mensen bij mij gekomen zijn die vol verdriet met me begonnen te praten. ?Vader, ik weet niet wat me overkomt. Ik voel me lusteloos en kil. Mijn godsvrucht die vroeger zo zeker en ongecompliceerd was, lijkt me nu een toneelstuk… Mensen die in een dergelijke toestand terechtgekomen zijn en u allen zeg ik: Een toneelstuk? Geweldig! De Heer speelt met ons, zoals een vader met zijn kinderen.

In de Schrift kan men lezen ludens in orbe terrarum (Spr 8, 31), dat Hij speelt over het hele aardoppervlak. God laat ons echter niet in de steek, Hij voegt er onmiddellijk aan toe: deliciae meae esse cum filiis hominum (Ibidem), mijn vreugde bestaat er in bij de kinderen der mensen te zijn. De Heer speelt met ons! En als we ooit het gevoel hebben een rol in een toneelstuk te spelen, omdat we ons ijzig en apathisch voelen, wanneer we misnoegd en willoos zijn; wanneer het ons zwaar valt ons werk te doen en de geestelijke doeleinden die we ons gesteld hebben te realiseren; dan heeft het uur geslagen om te gaan denken dat God met ons speelt en dat Hij verwacht dat we onze rol in hettoneelstuk met bravoure spelen.

Ik mag u wel vertellen, dat de Heer mij bij gelegenheden veel genaden verleend heeft, maar gewoonlijk moet ik tegen de stroom op roeien. Ik volg mijn weg, niet omdat ik daar zo'n zin in heb, maar omdat ik die gaan moet, uit liefde. ?Maar, Vader, kan men met God komedie spelen? Is dat geen schijnheiligheid?? Stil maar: nu is voor u het moment gekomen mee te spelen in een menselijk toneelstuk met een goddelijke toeschouwer. Houd moed. De Vader en de Zoon en de Heilige Geest kijken naar deze opvoering van jou. Doe alles uit liefde tot God, om Hem te behagen, ook als het je moeite kost.

Wat is het mooi Gods troubadour te zijn! Wat heerlijk dat toneelstuk te spelen uit Liefde, offervaardig, zonder enige persoonlijke voldoening, om God onze Vader te behagen die met ons speelt. Kijk God in de ogen en vertrouw Hem toe: ik heb helemaal geen zin dit te doen, maar ik zal het opdragen voor U. En dan ook echt aan de slag, ook al denkt u dat het een toneelstuk is. Zalig toneelstuk! Ik verzeker u dat dit geen schijnheiligheid is, want schijnheiligen hebben publiek nodig bij hun pantomimes. De toeschouwers bij dit toneelstuk van ons daarentegen —laat me het nog eens zeggen— zijn de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; de allerheiligste Maagd, Sint Jozef en alle Engelen en Heiligen in de Hemel. Ons innerlijk leven kent geen ander schouwspel dan dit: Christus die voorbijgaat quasi in occulto (vgl. Joh 7, 10).

J@#ubilate Deo. Exsultate Deo adiutori nostro (Ps 81, 2 (Introïtus van de Mis)). Juicht God ter eer. Jubelt voor God, onze enige Sterkte. Wie dit niet begrijpt, Jezus, weet niets van liefde, zonde of ellende. Ik ben een armzalig mens en ik ken zonde, liefde en ellende. Weet u wat het is opgeheven te worden naar het hart van God? Begrijpt u dat een ziel voor het aanschijn van de Heer treedt, zijn hart voor Hem opent, Hem zijn klachten voorlegt? Ik beklaag me bijvoorbeeld als Hij jonge mensen tot Zich roept die Hem op aarde nog vele jaren hadden kunnen dienen en beminnen; omdat ik het niet begrijp. Het zijn echter verzuchtingen vol vertrouwen. Ik weet dat ik, als ik me losmaak uit de armen van God, direct zal struikelen. Daarom voeg ik er onmiddellijk, terwijl ik de plannen van de Hemel aanvaard, langzaam aan toe: Moge hij gedaan en vervuld worden, laat hij geloofd en eeuwig geprezen zijn, de allerrechtvaardigste en allerbeminnelijkste Wil van God boven alle dingen. Amen. Amen.

Dat is de wijze van doen die het evangelie ons leert, de zeer heilige spitsvondigheid en de bron van succes in de apostolische arbeid. Het is de oorsprong van onze liefde en onze vrede: de liefde en vrede van de kinderen Gods. Het is het pad waarlangs we genegenheid en hemelse rust naar de mensen kunnen doorgeven. Onze dagen zullen alleen in Liefde hun voleinding vinden als we ons werk geheiligd hebben en daarin het verborgen geluk gezocht hebben van de zaken van God. We zullen ons gedragen met de heilige schaamteloosheid van kinderen en we zullen de schaamte —de schijnheiligheid— van de volwassenen afwijzen die bang zijn naar hun Vader terug te keren, als hun het fiasco van een val overkomen is.

Ik eindig met de groet van de Heer die het evangelie ons overlevert: pax vobis. Vrede zij met u… En de leerlingen werden vervuld met vreugde bij het zien van de Heer (Joh 20, 19­20), van de Heer die ons naar de Vader voert.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift