Lijst van punten

Er zijn 5 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Jezus Christus  → lijden en dood.

Deze week die de christenen traditioneel de Goede Week noemen, geeft ons opnieuw de gelegenheid om de gebeurtenissen te overwegen — en ze ons levendig voor de geest te halen — waardoor er een einde kwam aan het leven van Jezus op aarde. Alles wat de vroomheid ons deze dagen in verschillende vormen aanreikt, wijst erop dat aan het einde van de lijdensweg de verrijzenis volgt die de heilige Paulus de grondslag van ons geloof (zie 1 Kor 15, 14) noemt. Maar laten we deze weg niet te snel afleggen. We moeten ervoor oppassen dat iets dat in wezen eenvoudig is, ons niet ontgaat: wij kunnen niet delen in de verrijzenis van de Heer, als wij ons niet met zijn lijden en dood verenigen (zie Rom 8, 17. ] Opdat wij Christus kunnen vergezellen tot aan zijn uiteindelijke glorie aan het einde van de Goede Week, moeten we op de eerste plaats zijn offer begrijpen en ons volstrekt één voelen met Hem die op Calvarië is gestorven.

De edelmoedige overgave van Christus staat lijnrecht tegenover de zonde, een feit dat moeilijk te accepteren, maar tevens onloochenbaar is: het mysterium iniquitatis, de onverklaarbare verdorvenheid van het schepsel dat zich uit hoogmoed tegen God verzet. Deze geschiedenis is zo oud als de mensheid. We hoeven maar te denken aan de val van onze eerste voorouders, gevolgd door die hele keten van kwaad waardoor de gang van de mensheid is getekend, en ook aan ons eigen opstandig handelen. Het is niet gemakkelijk de perversiteit van de zonde te onderkennen en alles te begrijpen wat het geloof ons hierover leert. We moeten bedenken dat onder de mensen de zwaarte van een belediging wordt afgemeten aan de positie van degene die beledigd wordt: zijn persoonlijkheid, zijn aanzien, zijn kwaliteiten. En de mens beledigt God: het schepsel verloochent zijn Schepper.

Maar God is liefde (1 Joh 4, 8). De afgrond die ontstaat door het kwaad van de zonde, is door een oneindige liefde overbrugd. God laat de mensen niet in de steek. In het goddelijk heilsplan zijn de offers van het Oude Verbond niet toereikend geweest om onze zonden weer goed te maken en de eenheid te herstellen die verloren was gegaan. Het was noodzakelijk dat een mens zich overgaf, een mens die God is. Om dit onpeilbare mysterie enigszins te benaderen, kunnen we proberen ons voor te stellen hoe de allerheiligste Drie-eenheid zich, in haar voortdurende intieme betrekkingen van onmetelijke liefde, in beraad verenigt en sinds de eeuwigheid besluit dat de eniggeboren Zoon van God de Vader onze menselijke natuur aanneemt, onze ellende en ons leed op zich neemt, en uiteindelijk aan het kruis genageld wordt.

De vurige wens om de verlossende beschikking van God de Vader uit te voeren, vult het leven van Jezus al vanaf zijn geboorte in Betlehem. Gedurende de drie jaren die de leerlingen met Hem doorbrengen, horen zij Hem onvermoeibaar herhalen dat het zijn voedsel is de wil te doen van Hem die Hem gezonden heeft (zie Joh 4, 34), tot op de namiddag van de eerste Goede Vrijdag wanneer zijn offer werd volbracht. Hij boog het hoofd en gaf de geest (Joh 19, 30). Met deze woorden beschrijft de apostel Johannes ons de dood van Christus: onder het gewicht van het kruis, beladen met de schuldenlast van de mensen, sterft Jezus voor onze zware en lage zonden.

Laten we kijken naar de Heer die uit liefde voor ons over zijn hele lichaam gewond is. Eeuwen geleden gebruikte een geestelijk schrijver woorden die dicht bij de werkelijkheid komen, al is daarmee niet alles gezegd: Het lichaam van Jezus is een toonbeeld van smarten. Bij het zien van Christus van wie ze niets heel hebben gelaten, van dit levenloze lichaam dat van het kruis is afgenomen en aan zijn Moeder is toevertrouwd, van deze verminkte Jezus, zou je moeten concluderen dat dit drama het duidelijkste bewijs is van de nederlaag. Waar zijn de massa”s die Hem volgden? Waar is het koninkrijk waarvan Hij de komst had aangekondigd? Toch is het geen nederlaag, maar een overwinning. Nu is Hij dichter bij het ogenblik van zijn verrijzenis dan ooit, bij de manifestatie van de heerlijkheid die Hij door zijn gehoorzaamheid heeft veroverd.

Verdiepen in de zin van de dood van Christus

Ik wil met deze uitweiding alleen maar een kernwaarheid naar voren brengen: eraan herinneren dat het christelijk leven zijn bestaansreden vindt in God. De mensen zijn niet alleen geschapen om een zo rechtvaardig mogelijke wereld op te bouwen. We zijn ook op aarde om in gemeenschap met God zelf te komen. Jezus heeft ons noch het aardse geluk, noch de aardse glorie beloofd, maar het huis van God onze Vader dat ons aan het einde van de weg te wachten staat (zie Joh 14, 2).

Een prachtige hymne uit de liturgie van Goede Vrijdag is Crux fidelis. We worden daarin uitgenodigd de roemrijke strijd van de Heer, de overwinning van het kruis, de schitterende triomf van Christus te bezingen en te vieren: de Verlosser van het heelal overwint door zijn offer. God, de Heer van de schepping, maakt zijn aanwezigheid niet duidelijk door wapengeweld, ook niet door de wereldlijke macht van de zijnen, maar door de grootsheid van zijn oneindige liefde.

De Heer vernietigt de vrijheid van de mens niet: Hij is het juist die ons heeft vrij gemaakt. Daarom wil Hij geen antwoord opleggen, maar Hij wil wel beslissingen die uit het diepst van ons hart komen. En Hij verwacht van ons, christenen, dat wij zó leven dat de mensen in onze nabijheid boven onze ellende, fouten en gebreken uit, de echo kunnen horen van het liefdesdrama van Calvarië. Alles wat we hebben, hebben we van God gekregen om zout te zijn dat smaak geeft, licht dat de mensen het blijde nieuws brengt dat God een Vader is die ons oneindig liefheeft. De christen is het zout en het licht van de wereld, niet omdat hij overwint of zegeviert, maar omdat hij getuigt van de liefde van God. En hij kan geen zout zijn als hij niet deugt om te zouten. Hij zal geen licht zijn als hij door zijn woord en voorbeeld geen getuigenis van Jezus geeft, als hij loslaat wat de reden is van zijn bestaan.

We zouden ons moeten verdiepen in wat de dood van Christus ons openbaart, zonder te blijven steken in uiterlijke vormen of gemeenplaatsen. Wij moeten ons echt verplaatsen in de taferelen die wij in deze dagen van de Goede Week beleven: het leed van Jezus, de tranen van zijn Moeder, de vlucht van de leerlingen, de sterkte van de heilige vrouwen, de moed van Jozef van Arimatea en Nikodemus die Pilatus om het lichaam van Jezus vragen.

Kortom: laten we naar de gestorven Jezus gaan tot vlakbij het kruis dat op de top van Calvarië tegen de hemel afsteekt. Laten we naderen met een oprechte houding en met de innerlijke inkeer die een teken zijn van christelijke volwassenheid. De goddelijke en menselijke gebeurtenissen van het lijden zullen dan in onze ziel binnendringen als woorden die God tot ons richt om ons de geheimen van ons hart te ontsluieren en ons te onthullen wat Hij van ons leven verwacht.

Jaren geleden heb ik een schilderij gezien dat een diepe indruk op mij heeft gemaakt. Het stelde het kruis van Christus voor, met drie engelen ernaast: de één huilde ontroostbaar, de ander hield een spijker in zijn hand alsof hij zich ervan wilde overtuigen dat het echt waar was, en de derde was in gebed verzonken. Hier hebben we een programma dat voor ieder van ons actueel is: huilen, geloven en bidden.

Laten we, nu we aan de voet van het kruis staan, berouw hebben over onze eigen zonden en over de zonden van de hele mensheid die Jezus naar de dood hebben gebracht; geloof, om in de verheven waarheid door te kunnen dringen die alle begrip te boven gaat en om ons te kunnen verwonderen over de liefde van God; gebed, opdat het leven en de dood van Christus het voorbeeld en de stimulans voor ons leven en voor onze overgave zijn. Alleen zó zullen we ons overwinnaars kunnen noemen: want dan zal de verrezen Christus in ons overwinnen en zal de dood veranderen in leven.

Moeder van Christus, moeder van de christenen

Sinds dat jaar, 1933, heb ik bij vele en geregelde bezoeken aan heiligdommen van Onze Lieve Vrouw ruimschoots de gelegenheid gehad om na te denken over de plaats die de Moeder van Jezus in het hart van veel christenen inneemt. En steeds heb ik geconcludeerd dat die genegenheid een liefdevol antwoord is, een blijk van kinderlijke dankbaarheid. Want Maria is nauw verbonden met het grootste bewijs van de liefde van God: de menswording van het Woord, dat in alles aan ons gelijk werd en onze ellende en onze zonden op zich nam. Maria was trouw aan de goddelijke zending waarvoor ze was geschapen en heeft zich in dienst van de mensen gesteld en dat doet zij nog steeds. We zijn immers allemaal geroepen om broeders en zusters te zijn van haar Zoon Jezus. En de Moeder van God is nu ook werkelijk de Moeder van de mensen.

De Heer heeft het zo gewild en de heilige Geest liet het vastleggen, opdat het voor alle generaties duidelijk zou zijn: Bij Jezus’ kruis stonden zijn Moeder, de zuster van zijn Moeder, Maria de vrouw van Klopas en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn Moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn Moeder: Vrouw, zie daar uw zoon. Vervolgens zei Hij tot de leerling: Zie daar uw Moeder. En vanaf dat ogenblik nam de leerling haar bij zich in huis (Joh 19, 25-27).

Johannes, de geliefde leerling van Jezus, ontvangt Maria en neemt haar op in zijn huis en in zijn leven. De geestelijke schrijvers hebben in deze woorden van het evangelie een uitnodiging aan alle christenen gezien om Maria ook in hun leven op te nemen. Deze toelichting is bijna overbodig, want zonder twijfel wil Maria graag dat we onze toevlucht tot haar nemen, dat we ons met vertrouwen tot haar richten, dat we een beroep doen op haar moederschap en haar vragen ons te laten zien dat zij onze Moeder is (Monstra te esse Matrem, uit de hymne Ave maris stella).

Maar zij is een moeder die je niet hoeft te smeken, die ons zelfs vóór is, want ze kent onze noden en komt ons direct te hulp. Ze toont met daden dat ze voortdurend aan haar kinderen denkt. Ieder van ons kan zich zijn eigen leven voor de geest halen en hij zal zien hoe de barmhartigheid van God zich daarin manifesteert en hij kan wel honderd redenen aanvoeren om zich op een speciale manier een kind van Maria te voelen.

De vrede van Christus

Ik wil jullie nog iets voorleggen: dat we geen rust mogen nemen bij onze strijd om het goede te doen, juist omdat we weten hoe moeilijk het voor de mens is om in alle ernst de rechtvaardigheid te beoefenen. Er moet nog heel veel gebeuren voordat de samenleving zich laat leiden door de liefde, en niet langer door haat en onverschilligheid. Zelfs als we erin zouden slagen een redelijke verdeling van goederen en een harmonieuze samenleving te bereiken, moeten we niet vergeten dat het leed door ziekte, onbegrip, eenzaamheid, de dood van geliefden en ook door onze eigen beperkingen, er altijd zal zijn.

Voor deze noden vindt de christen maar één authentiek en definitief antwoord: Christus aan het kruis, God die lijdt en sterft, God die ons zijn Hart geeft dat uit liefde voor allen door een lans is doorstoken. Onze Heer verafschuwt het onrecht en veroordeelt degene die het bedrijft, maar omdat Hij de vrijheid van de mensen respecteert, laat Hij het toe. God veroorzaakt het leed van de schepselen niet maar tolereert het, want sinds de zondeval hoort het bij het leven van de mens. En toch heeft zijn Hart, dat vol liefde voor de mensen is, Hem ertoe gebracht om met het kruis ook al ons lijden, ons verdriet, onze zorgen, onze honger en dorst naar gerechtigheid op zijn schouders te nemen.

De christelijke leer over het lijden is geen goedkope troost. Het is in de eerste plaats de aanvaarding van het lijden als iets dat onafscheidelijk met het leven van de mens verbonden is. Maar waar het kruis is, daar is ook Christus, de liefde. Omdat ik geprobeerd heb daarnaar te leven, zeg ik jullie niet zonder vreugde dat het ook in mijn leven niet aan lijden ontbroken heeft, en meer dan eens kon ik wel huilen. Ook ik heb vaak een groeiende afkeer gevoeld bij het onrecht en het kwaad. En ik weet uit ervaring hoe erg het is als je niets kunt doen en ondanks alle inzet en alle goede wil machteloos staat.

Als ik over het lijden spreek, spreek ik niet alleen over de theorie. En ik vertel niet alleen de ervaring van anderen als ik je verzeker dat je naar Christus moet kijken, als je bij de confrontatie met de hardheid van het lijden gaat wankelen. Dat is het geneesmiddel, want de gebeurtenis van Calvarië verkondigt aan alle mensen dat het lijden geheiligd moet worden als wij verenigd willen leven met het kruis.

Want de beproevingen die wij in christelijke zin beleven worden omgezet in eerherstel, in genoegdoening, in deelname aan het lot en het leven van Jezus. Hij heeft vrijwillig, uit liefde voor de mensen, alle denkbare vormen van lijden, alle soorten kwellingen meegemaakt. Hij is arm geboren, heeft arm geleefd en is arm gestorven. Hij werd aangevallen, beledigd, versmaad, belasterd en onrechtvaardig veroordeeld. Hij heeft ervaren wat verraad is en wat het betekent door zijn leerlingen in de steek te worden gelaten. Hij heeft eenzaamheid ondervonden en de bitterheid van de marteling en de dood. Christus lijdt nu nog steeds in zijn ledematen, in de hele mensheid die de aarde bevolkt en waarvan Hij het Hoofd is, de eerstgeborene en de Verlosser.

Het lijden heeft een plaats in de plannen van God. Ook als we het maar moeilijk kunnen begrijpen, is dat de realiteit. Ook Jezus als mens had er moeite mee: Vader, als Gij wilt, laat dan deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar toch: niet mijn wil, maar uw wil geschiede (Lc 22, 42). In deze spanning tussen folterende angst en aanvaarding van de wil van de Vader gaat Jezus de dood kalm tegemoet en Hij vergeeft degenen die Hem kruisigen.

Deze bovennatuurlijke aanvaarding van het lijden is juist de grootste overwinning. Jezus heeft de dood overwonnen door te sterven aan het kruis. God haalt leven uit de dood. De houding van een kind van God is niet die van iemand die in zijn tragische lot berust, maar de voldoening van iemand die zeker is van de overwinning. In de naam van deze zegevierende liefde van Christus moeten wij christenen op alle wegen van de aarde, door onze woorden en daden, zaaiers van vrede en vreugde te zijn. We moeten een strijd van vrede strijden tegen het kwaad, tegen het onrecht, tegen de zonde, en op die manier verkondigen wij dat de huidige toestand van de mens niet de definitieve is, dat de liefde van God die zich in het hart van Christus openbaart ook onder de mensen de glorierijke geestelijke triomf zal behalen.