Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Christus komt langs » waarvan het onderwerp is Jezus Christus  → verborgen leven .

We zouden de gebeurtenissen in het leven van Jezus nooit moeten overdenken zonder ons persoonlijk aangesproken te voelen, dat geldt ook voor zijn verborgen jaren. We moeten zien wat ze zijn: een oproep van de Heer om uit ons egoïsme en onze gemakzucht te komen. Hij kent onze beperkingen, ons individualisme en onze eerzucht. Hij weet hoe moeilijk we het vinden onszelf te vergeten en ons aan anderen te geven. Hij weet wat het betekent geen liefde te ontvangen en Hij ervaart dat zelfs degenen die zeggen Hem van dichtbij te volgen dat maar halfhartig doen. Denk maar aan de beklemmende scènes waarin de evangelisten beschrijven hoe de apostelen nog vol wereldse ambities en zuiver menselijke plannen zitten. Toch heeft Jezus hen uitgekozen. Hij houdt hen bij zich en vertrouwt hun de zending toe die Hij van zijn Vader heeft gekregen.

Hij roept ons en stelt ons de vraag die Hij ook aan Jacobus en Johannes stelde: Potestis bibere calicem, quem ego bibiturus sum? Zijt gij in staat de beker te drinken — die beker van de volledige overgave aan de wil van de Vader — die Ik ga drinken? (Mt 20, 22). Het antwoord van Johannes en Jacobus is: Possumus! Ja, dat kunnen wij! (Mt 20, 22) Zijn wij, jij en ik, werkelijk bereid om in alles de wil van God onze Vader te doen? Hebben wij Hem ons hart helemaal gegeven of blijven we vastzitten aan onszelf, aan ons eigenbelang, ons gemak, onze eigenliefde? Is er iets in ons leven dat niet past bij een christen en ons ervan weerhoudt ons te zuiveren? Het feest van vandaag is een mooie gelegenheid om daarmee te kappen.

We moeten ervan overtuigd zijn dat Jezus deze vragen stelt. Hij, niet ik. Ik durf ze niet eens aan mezelf voor te leggen. Ik ga hardop verder met mijn gebed en ieder van ons zou in stilte kunnen bekennen: Heer, ik ben weinig waard, ik ben dikwijls een lafaard! Ik heb bij die en die gelegenheid, in deze en in die andere zaak, veel fouten gemaakt! En desondanks kunnen we uitroepen: Heer, wat goed dat U mij bij de hand genomen hebt, want ik voel dat ik tot alle laagheden in staat ben. Laat me niet los, laat me niet alleen, behandel me als een kind. Help mij sterk, dapper en integer te zijn. Help mij, want ik ben een onbeholpen schepsel. Neem mij bij de hand, Heer, en zorg ervoor dat uw Moeder naast mij staat om me te beschermen. En zo, possumus, zullen we het kunnen, zullen we in staat zijn om U als voorbeeld te nemen!

Het is niet aanmatigend om possumus te zeggen! Jezus laat ons deze goddelijke weg kennen en Hij wil dat wij die inslaan. Hij heeft die voor ons, die zo zwak zijn, menselijk en begaanbaar gemaakt. Daarom heeft Hij zich zo klein gemaakt. Dit is de reden waarom Hij zich zo vernederd heeft en de natuur van een slaaf heeft aangenomen; Hij, de Heer, die als God gelijk is aan de Vader; Hij maakte zich klein in majesteit en macht, maar niet in goedheid of barmhartigheid [H. Bernardus, Sermo in die nativitatis, 1, 1-2 (PL 183, 115)].

In zijn goedheid wil God ons de weg vergemakkelijken. Laten we de uitnodiging van Jezus niet afwijzen, niet nee tegen Hem zeggen, of ons doof houden voor zijn roepen. Want er is geen excuus, we hebben geen enkele reden om te denken dat we het niet kunnen. Hij heeft het ons door zijn voorbeeld laten zien. Daarom vraag ik jullie met heel mijn hart, broeders, laat dit kostbare voorbeeld niet vergeefs zijn, maar volg Hem na en vernieuw je door bezinning van je hart (H. Bernardus, ibid., 1, 1).

Hij ging weldoende rond… Hoe heeft Jezus zoveel goeds en alleen maar goeds om zich heen gezaaid, waar Hij ook was? In een andere beschrijving van het leven van Jezus geeft het evangelie in een paar woorden het antwoord: erat subditus illis, Hij was hun onderdanig (Lc 2, 51). Vandaag de dag, nu de wereld vol ongehoorzaamheid, laster en onenigheid is, moeten wij extra waarde hechten aan de gehoorzaamheid.

Ik heb de vrijheid lief, en juist daarom houd ik van de christelijke deugd van de gehoorzaamheid. Wij moeten ons kinderen van God weten, met het blijde verlangen om de wil van onze Vader te doen, om alles te doen zoals Hij het wil omdat we dat graag willen; bovennatuurlijker kan het niet.

Door de geest van het Opus Dei, die ik nu al meer dan vijfendertig jaar probeer te beleven en uit te dragen, heb ik de persoonlijke vrijheid leren begrijpen en ervan leren houden. Als God zijn genade aan de mensen geeft, als Hij hen roept met een specifieke roeping, is het alsof Hij hun de hand toereikt, de hand van een vader, vol kracht, maar vooral vol liefde. Zo zoekt Hij ieder van ons als zijn eigen zonen en dochters, want Hij kent onze zwakheid. Hij verlangt van ons dat we de inspanning doen om zijn hand vast te pakken, de hand die Hij ons toereikt. Deze inspanning vraagt Hij van ons als bewijs van onze vrijheid. En om dat te kunnen moeten wij nederig zijn, ons kinderen van God weten en van de gezegende gehoorzaamheid houden waarmee wij beantwoorden aan het gezegende vaderschap van God.

Het is goed dat wij vertrouwen met de Heer hebben, dat we Hem in ons leven toelaten en dat Hij er geen hindernissen en donkere hoekjes aantreft. Wij mensen zijn geneigd ons te verdedigen en ons vast te klampen aan ons egoïsme. Wij proberen altijd koninkje te zijn, al is het maar in het armzalige rijk van ons eigen wereldje. Laat deze overweging duidelijk maken waarom we naar Jezus moeten gaan: opdat Hij ons werkelijk vrij maakt en wij daardoor in staat zijn God en alle mensen te dienen. Alleen op die manier kunnen we de waarheid van de woorden van de heilige Paulus begrijpen: Maar nu, bevrijd van de zonde en dienstknechten geworden van God, oogst gij heiligheid en tenslotte eeuwig leven. Want het loon van de zonde is de dood, maar de gave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer (Rom 6, 22-23).

Laten we daarom op onze hoede zijn, want onze drang tot egoïsme sterft niet en de bekoring kan zich op vele manieren voordoen. God verlangt van ons dat wij vanuit het geloof gehoorzamen, want Hij geeft zijn wil niet te kennen met tromgeroffel en trompetgeschal. Soms laat de Heer ons zijn wensen kennen als met een zachte stem, diep in ons geweten. We zullen aandachtig moeten luisteren om die te herkennen en trouw te zijn.

Hij spreekt ook dikwijls door andere mensen. Het kan dat we dan een soort aandrang voelen om niet te gehoorzamen omdat we hun gebreken zien, of denken dat ze niet goed op de hoogte zijn, of misschien niet alle kanten van het probleem hebben begrepen.

Dit alles kan een goddelijke bedoeling hebben, want God legt ons geen blinde gehoorzaamheid op, Hij verwacht juist een intelligente gehoorzaamheid. We moeten daarom de verantwoordelijkheid voelen anderen met het licht van ons verstand te helpen. Maar we moeten eerlijk zijn tegenover onszelf en in iedere situatie nagaan of we ons laten leiden door liefde voor de waarheid, of door egoïsme en gehechtheid aan ons eigen oordeel. Als onze visie ons van anderen scheidt, als de saamhorigheid en de eenheid met onze broeders en zusters dreigt te breken, is dat een duidelijk teken dat we niet in de geest van God handelen.

Laten we niet vergeten dat iemand die wil gehoorzamen, ik herhaal het, nederig moet zijn. We kunnen opnieuw naar het voorbeeld van Christus kijken. Jezus gehoorzaamt, Hij gehoorzaamt aan Jozef en Maria. Hij is in de wereld gekomen om te gehoorzamen, om zich te onderwerpen aan menselijke schepselen: aan onze Moeder de heilige Maagd Maria — alleen God is groter dan zij — en aan Jozef, deze rechtschapen en zuivere man. Het zijn weliswaar twee volmaakte schepselen, maar het blijven schepselen. En Jezus, die God is, gehoorzaamt hen. Alleen als we God liefhebben kunnen we zijn wil liefhebben en ernaar verlangen aan de oproep te beantwoorden die Hij in het dagelijks leven tot ons richt: in ons beroep, werk, gezin, in de sociale contacten, bij ons lijden en dat van anderen, in de vriendschap en in onze inzet om te doen wat goed en rechtvaardig is.

Ik zou nog eens willen terugkomen op de natuurlijkheid en eenvoud van het leven van Jezus, waarbij we al zo vaak hebben stilgestaan. De verborgen jaren in het leven van de Heer zijn niet zonder betekenis, en ze zijn ook meer dan een voorbereiding op de jaren die daarna zouden komen, de jaren van zijn openbaar leven. In 1928 heb ik duidelijk gezien dat God wil dat de christenen een voorbeeld nemen aan het hele leven van onze Heer. Ik ben in het bijzonder bij zijn verborgen leven blijven stilstaan, zijn leven van gewoon werken onder de mensen. Hij wil dat veel mensen de weg bewandelen die Hij ging in deze onopvallende, weinig spectaculaire jaren. Gehoorzaamheid aan de wil van God betekent dat we moeten loskomen van ons egoïsme, maar niet dat we ons moeten terugtrekken uit het gewone leven onder mensen met wie we door het beroep en de positie in de samenleving zijn verbonden.

Ik droom — en de droom is werkelijkheid geworden — van talloze kinderen van God die zich heiligen in het gewone leven, en die de idealen, verlangens en inspanningen van andere mensen delen. We moeten hen de goddelijke waarheid toeroepen: als je in de wereld blijft, wil dat niet zeggen dat God je vergeten is, of dat Hij je niet heeft geroepen. Hij heeft je uitgenodigd de bezigheden en zorgen van de wereld als de jouwe te beschouwen, want Hij laat je zien dat je menselijke roeping, je beroep, je talenten, niet buiten zijn goddelijke plannen vallen, want Hij heeft ze zelf geheiligd als een zeer welgevallig offer aan zijn Vader.

Verwijzingen naar de H. Schrift