Lijst van punten

Er zijn 17 punten in «De Voor» waarvan het onderwerp is apostolaat → apostolische ijver .

Veel christenen zijn er wel van overtuigd, dat de Verlossing in alle milieus van de wereld werkelijkheid zal worden en dat er enkele zielen moeten zijn - wie weten ze niet - die met Christus samenwerken om haar te verwerkelijken. Maar ze zien dat in termijnen van eeuwen… : het zou inderdaad een eeuwigheid gaan duren als het zou afhangen van de mate van hun overgave.

Zo dacht ook jij, tot ze je “wakker kwamen maken”.

Dikwijls vraag je je af, waarom zielen die het geluk hebben gehad om de werkelijke Jezus vanaf hun kinderjaren te kennen, zo vaak aarzelen om daaraan te beantwoorden door middel van het beste wat zij bezitten: hun leven, hun gezin, hun verlangens.

Kijk: juist omdat jij - alles - ineens hebt gekregen, ben je verplicht om je tegenover de Heer heel dankbaar te tonen; zoals een blinde zou reageren die plotseling zijn gezichtsvermogen had teruggekregen, terwijl het in anderen niet eens opkomt dat ze dankbaar moeten zijn omdat ze zien.

Maar… dat is niet voldoende. Je moet de mensen in je omgeving iedere dag helpen zich dankbaar te gedragen omdat ze kinderen van God zijn. Zeg me anders niet dat je dankbaar bent.

Wat prachtig ongelovigen te bekeren, zielen te winnen!.

Ja, maar het is even mooi en zelfs nog welgevalliger aan God, te voorkomen dat zij verloren gaan.

Wat heb je een niet meer stuk te krijgen blijheid in je omdat je je aan God hebt gegeven! - En wat een drang en ijver dien je nu te hebben om allen in je blijdschap te laten delen!

Ik begrijp de bovennatuurlijke en menselijke blijdschap van die man die het geluk had om in de voorhoede te werken waar het goddelijke zaad wordt gezaaid.

“Het is iets prachtigs om als enige te proberen een hele stad en zijn omgeving in beweging te krijgen”, zei hij dikwijls vol overtuiging tegen zichzelf.

Wacht niet tot je meer hulpmiddelen hebt of tot er anderen bijkomen: de zielen hebben je nú nodig, vandaag.

Terwijl we zaten te praten zagen we op de kaart de landen van dat continent. - Je ogen lichtten op, je hart was vol ongeduld en denkend aan die volkeren, zei je tegen me: Zou de genade van Christus aan de andere kant van die zeeën soms níet werkzaam zijn?

Toen gaf je zelf echter het antwoord: Hij wil in zijn oneindige goedheid gebruik maken van volgzame werktuigen.

Wat heb je een medelijden met hen! - Je zou hen willen toeschreeuwen dat ze hun tijd verdoen - Waarom zijn ze zo blind en zien ze niet wat jij - armzalig schepsel - wèl hebt gezien? Waarom komen ze er niet toe om het beste te kiezen?

Bid, doe verstervingen, maak hen dan één voor één wakker - dat is je plicht! - en leg hun - ook weer één voor één - uit dat zij net zo goed als jij een weg tot - God kunnen vinden, zonder hun plaats in de maatschappij in de steek te laten.

Je begon met veel geestdrift. Maar stukje bij beetje ben je gaan afzakken - En als je doorgaat je horizon kleiner te maken zul je ten slotte helemaal in je schulp kruipen.

Je moet je hart keer op keer wijder openstellen, met honger naar apostolaat!: van de honderd zielen tellen er voor ons honderd.

Degenen die Christus ontmoet hebben, mogen zich niet meer in hun eigen wereldje opsluiten: wat zou zo'n inperking een trieste zaak zijn! Zij moeten zich als een waaier openen om alle zielen te bereiken. Ieder moet zijn vriendenkring maken - en deze groter laten worden - waar hij invloed op kan uitoefenen door het prestige dat hij heeft in zijn beroep, door zijn gedrag en zijn vriendschap, met de bedoeling dat Christus invloed zal uitoefenen door middel van dat beroepsprestige, dat gedrag en die vriendschap.

Je moet een gloeiende kool zijn die overal vuur naar toe brengt. En waar de omgeving niet in brand gestoken kan worden, moet je haar geestelijke temperatuur hoger maken.

Anders verspil je op een hopeloze manier je tijd en daarbij die van de mensen in je omgeving.

Als er ijver is voor de zielen, zijn er altijd wel goede mensen te vinden, is er altijd braakliggende grond te ontdekken. Er is geen excuus!

Je hebt een gesprek gehad met deze en gene en met nog iemand anders, want je wordt verteerd door ijver voor de zielen.

Deze werd bang; gene ging te rade bij een “voorzichtig” iemand, die hem een verkeerd advies heeft gegeven… -Zet door: laat niemand zich later kunnen excuseren door te beweren quia nemo nos conduxit - dat niemand ons heeft geroepen.

God wil dat wij die zijn kinderen zijn, een aanvallende macht vormen! - We mogen niet blijven afwachten. Het is onze plicht om te strijden, waar we ook zijn, als een leger in slagorde.

Je bent gemakkelijk in de omgang met anderen, een intelligente gesprekspartner - Toch ben je erg apathisch. - “Als niemand naar me toekomt”, is je verweer.

Ik zal precies zeggen wat ik vind: als je niet verandert en degenen die op je zitten te wachten niet gaat opzoeken, zul je nooit een doeltreffende apostel kunnen zijn.

De mensen van dat land, die zo ver van God afstaan, zo stuurloos zijn, deden je denken aan de woorden van de Meester: “Ze zijn als schapen zonder herder”.

En ook jij hebt een sterk gevoel van medelijden in je voelen opkomen : beslis, hier en nu, je leven te geven als brandoffer voor allen.

Door een hartelijke begroeting van een broeder besefte je, bij al dat reizen, weer eens, dat alle eerzame wegen van deze wereld voor Christus open liggen: het enige dat nodig is, is dat we onszelf ertoe brengen langs die wegen op te trekken met de mentaliteit van een veroveraar.

Ja, God heeft de wereld geschapen voor zijn kinderen, met de bedoeling dat zij hem zullen bewonen en heiligen: waarop wacht je nog?

Je moet je zo gedragen alsof de sfeer van de plaats waar je werkt uitsluitend van jou afhangt. Het moet een sfeer zijn van arbeidzaamheid, van blijdschap, van aanwezigheid van God en van een bovennatuurlijke kijk op de dingen.

Ik begrijp je willoosheid niet. Als je in aanraking komt met een groepje mensen dat een beetje lastig is - misschien wel zo geworden door jouw nalatigheid, ga je ze uit de weg, gooi je het bijltje erbij neer en denk je dat ze ballast zijn, een hinderpaal voor je apostolische dromen, dat ze je toch niet zullen begrijpen

Hoe wil je dat ze naar je luisteren als je niet, naast je genegenheid en je dienstbaarheid in gebed en versterving, tot ze spreekt?

Je zult heel wat verrassingen meemaken als je eenmaal besloten bent om met ieder van hen, één voor één om te gaan! Bovendien zullen ze, als jij niet anders wordt, terecht kunnen uitroepen, terwijl ze jou met de vinger nawijzen: Hominem non habeo!, - Ik heb niemand die me wil helpen!

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift