Lijst van punten

Er zijn 3 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Jezus Christus  → voorbeeld van de heilige zuiverheid .

Nu zegt u me misschien: en waarom zou ik me moeten inspannen? Niet ik, maar de heilige Paulus geeft u het antwoord: de liefde van Christus laat ons geen rust (2 Kor 5, 14). De tijd die een mensenleven duurt, is maar kort om de grenzen van uw liefde te verruimen. Vanaf het allereerste begin van het Opus Dei heb ik zonder ophouden deze roep van Christus herhaald voor edelmoedige mensen die hem ook in praktijk wilden brengen: Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart (Joh 13, 35). Exact daaraan zal men ons herkennen, want de liefde is het uitgangspunt van heel het doen en laten van de christen.

Hij, die de zuiverheid zelf is, zegt niet dat men zijn leerlingen zal herkennen aan hun vlekkeloos bestaan. Hij, die de soberheid zelf is, die zelfs geen steen heeft om zijn hoofd op neer te leggen (vgl. Mat 8, 20), die zoveel dagen in vasten en afzondering heeft doorgebracht (vgl. Mat 4, 2), stelt niet tegenover zijn apostelen: men zal u herkennen als mijn uitverkorenen omdat gij brassers noch dronkaards bent.

Het zuivere leven van Christus was —en is het altijd geweest en zal het altijd zijn— een klap in het gezicht van de maatschappij van destijds die vaak net zo verrot was als nu. Zijn soberheid —een andere zweepslag voor diegenen die van hun leven één groot banket maakten en die expres hun voedsel uitbraakten om verder te kunnen eten, waarmee ze letterlijk de woorden van Saulus in vervulling lieten gaan: ze hebben van hun buik een god gemaakt (Fil 3, 19).

Dat Jezus Christus ons voorbeeld moet zijn, het voorbeeld voor alle christenen, dat weet u heel goed, want dat hebt u al vaak gehoord en overwogen. U hebt het bovendien voorgehouden aan heel wat zielen, in uw apostolaat —menselijke omgang met een goddelijke bedoeling— dat al een deel is van uw ik. U hebt het herhaald, telkens als het ging om dat wonderlijke middel dat de broederlijke vermaning is, zodat hij die de vermaning hoorde, zijn gedrag zou kunnen vergelijken met dat van onze oudste Broer, de Zoon van Maria, de Moeder van God en onze Moeder.

Jezus is het voorbeeld. Hij heeft het gezegd: discite a me (Mat 11, 29), leert van Mij. Vandaag zou ik graag willen spreken over een deugd die, zonder de enige of de eerste te zijn, toch in het christenleven de rol vervult van zout dat bederf tegengaat, de deugd die de toetssteen is voor de apostolische ziel: de deugd van de heilige zuiverheid.

De goddelijke deugd van de liefde toont zich uiteraard als de meest verheven deugd; maar de kuisheid is een middel 'sine qua non', een noodzakelijke voorwaarde om dit intieme gesprek met God aan te knopen. Wie geen moeite doet haar te bewaren, wie er niet voor strijdt, eindigt als een blinde. Hij ziet niets, omdat de vleselijke mens de zaken die van de Geest van God komen, niet waarneemt (1 Kor 2, 14).

Wij willen zien met reine blik, bezield door de prediking van de Meester: Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien (Mat 5, 8). De Kerk heeft deze woorden altijd voorgehouden als een aansporing tot kuisheid. “Zij die een volledig zuiver geweten hebben en zij die de kuisheid beminnen —zegt de heilige Johannes Chrysostomus— houden een gezond hart. Geen enkele deugd is zo noodzakelijk als deze om God te kunnen zien” (H. Johannes Chrysostomus, In Matthaeum homiliae, 15, 4 (PG 57, 227)).

Het voorbeeld van Christus

Onze Heer Jezus Christus is gedurende zijn gehele aardse leven overspoeld met smaad en hoon. Hij is op alle mogelijke manieren mishandeld. Weet u dat nog? Er wordt rondgebazuind dat Hij zich gedraagt als een oproerkraaier en men beweert dat Hij van de duivel bezeten is (vgl. Mat 11, 18). Een andere keer worden de blijken van zijn oneindige liefde verkeerd uitgelegd en verwijt men Hem een zondaarsvriend te zijn (vgl. Mat 9, 11).

Later wordt Hem, die de boetvaardigheid en ingetogenheid in persoon is, ten laste gelegd dat Hij de tafels der rijken frequenteert (vgl. Luc 19, 7). Men noemt Hem ook minachtend fabri filius (Mat 13, 55), zoon van een werkman, van een timmerman, alsof dat een scheldnaam zou zijn. Hij verzet Zich niet tegen de verwijten een drinkebroer, een gulzigaard te zijn. Hij laat zich van alles beschuldigen, behalve dat Hij niet kuis zou zijn. Op dat punt heeft Hij hen de mond gesnoerd, want Hij wil dat zijn voorbeeld voor ons door niets overschaduwd wordt: een prachtig voorbeeld van zuiverheid, van helderheid, van licht, van liefde, dat de hele wereld in vuur en vlam weet te zetten om haar te zuiveren.

Wat mij betreft, als ik het over de heilige zuiverheid heb, overweeg ik altijd graag het gedrag van Onze Heer. Hij heeft altijd een grote fijngevoeligheid getoond in deze deugd. Richt uw aandacht eens op wat Sint Jan vertelt, toen Jezus fatigatus ex itinere, sedebat sic supra fontem (Joh 4, 6), vermoeid van de reis, zomaar bij de bron ging zitten.

Richt uw blik naar binnen en breng het tafereel weer helemaal tot leven: Jezus Christus, perfectus Deus, perfectus homo (Symbolum Quicumque), is moe van de tocht en van het apostolisch werk. Zoals het u wel eens overkomen is, dat u doodmoe ophield, omdat u niet meer kon. Het is roerend de Meester uitgeput te zien. Bovendien heeft Hij honger: de leerlingen zijn naar het nabijgelegen stadje gegaan om iets te eten te halen. En Hij heeft dorst.

Meer dan door lichamelijke vermoeidheid echter wordt Hij verteerd door de dorst naar zielen. Daarom stroomt bij de komst van de Samaritaanse, die zondares, het priesterhart van Christus over, bezorgd, om het verdoolde schaap weer terug te krijgen: zo vergeet Hij vermoeidheid, honger en dorst.

De Heer was bezig met dat grote liefdewerk, toen de apostelen terugkwamen uit de stad. En mirabantur quia cum muliere loquebatur (Joh 4, 27), zij verwonderden zich dat Hij in zijn eentje met een vrouw sprak. Wat een bezorgdheid! Wat een liefde voor de verrukkelijke deugd van de heilige zuiverheid, die ons helpt sterker, stoutmoediger, vruchtbaarder, effectiever in het werk voor God, effectiever in al het grote te zijn.