Lijst van punten

Er zijn 2 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Jezus Christus  → dorst naar zielen .

Hij gaat naar de vijgeboom. Hij komt u en mij tegemoet. Christus, die hongert en dorst naar zielen. Hij riep vanaf het Kruis: Sitio (Joh 19, 28), Ik heb dorst. Dorst naar ons, naar onze liefde, en naar al die zielen die we naar Hem moeten brengen langs de weg van het Kruis: de weg naar de onsterfelijkheid en de heerlijkheid van de Hemel.

Hij ging naar de vijgeboom, maar vond er niets dan bladeren aan (Mat 21, 19). Triest! Maar is het met ons leven anders gesteld? Is het niet zo —triest genoeg— dat we te kort schieten in geloof, in het weerspiegelen van de nederigheid, dat er geen offers, geen daden te zien zijn? Dat alleen de buitenkant christelijk is en dat er geen vruchten zijn? Vreselijk, want dan luidt Christus' bevel: In eeuwigheid zult gij geen vrucht meer dragen. Op slag verdorde de vijgeboom (Ibidem). Als we bedroefd worden door dit Schriftfragment moet het tegelijkertijd voor ons een aansporing zijn ons geloof te verlevendigen, te leven volgens het geloof, zodat we Christus vruchten te bieden hebben.

Laten we onszelf niets wijsmaken. Onze Heer is nooit afhankelijk van onze menselijke prestaties. Het meest ambitieuze wat we ondernemen, is in zijn ogen slechts kinderspel. Hij is op zoek naar zielen, naar liefde. Hij wil dat alle mensen tot Hem komen om voor eeuwig de vreugde van zijn Rijk te genieten. Op aarde moeten we hard werken en goed werken, want juist het gewone werk moet geheiligd worden. Maar laten we nooit vergeten dat alles wat we doen voor God is. Als we het voor onszelf zouden doen, uit hoogmoed, zouden we alleen maar dorre bladeren voortbrengen. En God noch de mensen zouden aan zo'n lommerrijke boom ook maar de minste rijpe vrucht vinden.

Met deze overgave ontbrandt de apostolische ijver en vermeerdert zich elke dag —en zij steekt de anderen aan met deze ijver—. Het goede heeft immers een sterke uitstraling. Het is niet mogelijk, dat onze arme natuur, zo dicht bij God, niet brandt van verlangen deze blijdschap in de hele wereld uit te zaaien, alles te bevloeien met de verlossende wateren die ontspringen aan de geopende Zijde van Christus (vgl. Joh 19, 34), alle taken aan te pakken en af te maken uit liefde.

Ik heb u eerder al gesproken over smart, lijden en tranen. En ik spreek mezelf niet tegen als ik vaststel dat voor een leerling, die de Meester liefdevol zoekt, verdriet, inspanningen en beledigingen anders smaken. Deze verdwijnen in de mate waarin men de Wil van God werkelijk aanvaardt, waarin men zijn plannen met graagte uitvoert, als trouwe kinderen, ook al lijkt het, dat de zenuwen het begeven, ook al lijkt de kwelling ondraaglijk.

Verwijzingen naar de H. Schrift