Lijst van punten

Er zijn 6 punten in «Vrienden van God» waarvan het onderwerp is Jezus Christus  → voorbeeld van werk.

Als we onze aandacht richten op de lofprijzingen van de mensen die van Jezus' leven getuige waren, dan is er een die in zekere zin alle andere omvat. Ik heb het over die uitroep met een intonatie van verwondering en geestdrift die de menigte spontaan herhaalde toen deze verbluft zijn wonderen meemaakte: bene omnia fecit (Mar 7, 37), Hij heeft alles wel gedaan: de grotere wonderen en de mindere, alledaagse dingen die niemand versteld deden staan, maar die Christus deed met de volheid van hem die is perfectus Deus et perfectus homo (Symbolum Quicumque), volmaakt God en volmaakt mens.

Aan het hele leven van de Heer ben ik verknocht. Toch heb ik in het bijzonder een zwak voor die dertig jaren van zijn verborgen leven in Betlehem, in Egypte en in Nazaret. Die tijd, die lange tijd, waarover in het evangelie nauwelijks gesproken wordt, lijkt geen bijzondere betekenis te hebben in de ogen van iemand die deze jaren oppervlakkig bekijkt. En toch heb ik altijd vastgehouden aan de overtuiging dat dit stilzwijgen over het levensverhaal van de Meester heel welsprekend is, dat het een schat aan lessen bevat voor de christenen. Het waren intense jaren van werken en gebed, jaren waarin Jezus Christus een gewoon leven leidde —zoals het onze, als we willen— goddelijk en menselijk tegelijk; in die eenvoudige en onbekende werkplaats doet Hij, zoals later ten overstaan van de menigte, alles tot in de perfectie.

Strijd tegen die overdaad aan begrip die iedereen voor zichzelf heeft: stel eisen! Soms denken we te veel aan onze gezondheid; aan ontspanning, die niet mag ontbreken in de mate die we nodig hebben om weer met hernieuwde kracht aan de slag te kunnen gaan. Maar 'ontspanning —schreef ik alweer heel wat jaren terug— betekent niet niets doen, maar zich ontspannen door bezigheden, die minder inspanning vergen'.

Op andere momenten nemen we er —met slappe smoesjes— wat al te veel ons gemak van, vergeten we de gezegende verantwoordelijkheid die op onze schouders rust. We doen wat minimaal nodig is om ons er van af te kunnen maken. We laten ons leiden door redenen zonder rede om met de armen over elkaar te gaan zitten, maar Satan en zijn bondgenoten nemen geen vakantie. Luister goed en overweeg wat Sint Paulus schrijft aan christenen die van beroep slaaf waren; hij spoorde hen aan hun meesters te gehoorzamen: niet als ogendienaars om de mensen te behagen, maar als slaven van Christus, die Gods wil van harte volbrengen. Dient welgemoed in de mensen de Heer (Ef 6, 6-7). Een goede raad om opgevolgd te worden door u en door mij.

We gaan onze Heer, Jezus Christus, vragen om licht en Hem smeken ons te helpen —elk ogenblik— de goddelijke betekenis te ontdekken die de roeping tot ons beroep omvormt tot de spil waaraan de oproep tot heiligheid die tot ons gericht is, bevestigd is en ronddraait. In het evangelie kunt u lezen, dat Jezus bekend was als faber, filius Mariae (Mar 6, 3), timmerman, zoon van Maria. Wel, met een heilige trots moeten we dus met daden laten zien, dat we werkers zijn, mannen en vrouwen die zich inspannen!

Aangezien ons gedrag elk moment het gedrag dient te zijn van een gezant van God, dient het voor ons ook een levende werkelijkheid te zijn, dat we Hem niet trouw dienen als we ons werk in de steek laten. Als we niet de inspanning en zelfverloochening van anderen delen in het vervullen van onze beroepsplichten. Als men ons zou kunnen bestempelen als lui, inaccuraat, lichtzinnig, ordeloos, leeglopers, nutteloos… Want wie deze, schijnbaar minder belangrijke, plichten verwaarloost, kan moeilijk in die van het bovennatuurlijk leven overwinnen die stellig heel wat zwaarder zijn. Wie betrouwbaar is in het kleinste, is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrechtvaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote (Luc 16, 10).

Daarom, geliefde broeders —opnieuw de stem van de heilige Paulus— weest standvastig en onwankelbaar, en gaat altijd voort met het werk des Heren; gij weet toch, dat uw inspanning, dank zij Hem, niet vergeefs is (1 Kor 15, 58). Ziet u? Een heel netwerk van deugden is in het geding bij het uitoefenen van ons beroep, met het voornemen het te heiligen. Sterkte, om te volharden in onze arbeid, ondanks de gewone moeilijk heden, en zonder ons te laten overmeesteren door uitputting. Matigheid om zich zonder terughoudendheid te kunnen geven en gemakzucht of egoïsme te overwinnen. Rechtvaardigheid om onze plichten te vervullen jegens God, de samenleving, het gezin, collega's. Verstandigheid om in elk geval te weten wat te doen en om zonder dralen aan de slag te gaan… En dat alles —het kan niet vaak genoeg gezegd worden— uit liefde, met een levendig en rechtstreeks verantwoordelijkheidsgevoel voor de vrucht van ons werk en het bereik van ons apostolaat daarin.

“Daden zijn liefkozingen, fraaie woorden niet”, zegt een volkswijsheid en ik denk dat het niet nodig is daar iets aan toe te voegen.

Heer, verleen ons uw genade. Open voor ons de deur van de werkplaats in Nazaret zodat we kunnen leren van het kijken naar U, met uw Moeder, de heilige Maria, en met de heilige patriarch Jozef —die ik zozeer bemin en vereer— gedrieën toegewijd aan een leven van heilige arbeid. Onze arme harten zullen erdoor geraakt worden. We zullen U zoeken en U vinden in het dagelijks werk waarvan U wilt, dat we het omzetten in een werk van God, een werk van Liefde.

Arbeidzaamheid, vlijt

Er zijn twee natuurlijke deugden —arbeidzaamheid en vlijt— die tot één zijn terug te voeren: tot de gedrevenheid voordeel te trekken uit de talenten die iedereen van God ontvangen heeft. Het zijn deugden, omdat ze ertoe leiden de zaken tot een goed einde te brengen. Omdat de arbeid —ik preek het sinds 1928— geen vervloeking en geen straf voor de zonde is. In Genesis wordt deze realiteit vermeld voordat Adam tegen God in opstand kwam (vgl. Gen 2, 15). In de plannen van God heeft de mens altijd moeten arbeiden, om zo mee te werken aan de grandioze taak van de schepping.

Wie ijverig is, maakt goed gebruik van zijn tijd die niet alleen geld is, maar eer aan God. Hij doet wat hij moet doen en is met zijn hoofd bij wat hij doet. Niet uit routine, niet om de uren door te komen, maar als vrucht van aandachtig en rijp overleg. Daarom is hij zorgvuldig. Het Latijnse woord voor vlijt, 'diligentia', komt van het werkwoord 'diligere' en dat betekent liefhebben, waarderen, uitkiezen op grond van stipt en nauwkeurig opletten. Niet wie zich overhaast is vlijtig, maar wie met liefde en op voortreffelijke wijze zijn werk doet.

Onze Heer, volmaakt mens, koos een ambacht en hij deed dat met toewijding en gedrevenheid gedurende bijna alle jaren die Hij op deze aarde doorbracht. Hij oefende zijn beroep van handwerksman uit te midden van de andere bewoners van zijn dorp. Deze menselijke en goddelijke bezigheid toont ons aan, dat het gewone werk geen onbelangrijk detail is, maar de spil voor onze heiliging, een constante gelegenheid God te ontmoeten, Hem te loven en te eren met het werk van ons verstand en onze handen.

Leermeesteres van geloof, hoop en liefde

“Door haar liefde heeft Maria eraan meegewerkt dat er in de Kerk gelovigen geboren zullen worden, lidmaten behorend bij dat Hoofd waarvan zij naar het vlees de echte moeder is” (H. Augustinus, De Sancta Virginitate, 6 (PL 40, 399)). Als een moeder onderricht zij; en net als bij een moeder zijn haar lessen niet opzienbarend. Om te begrijpen wat zij ons wil laten zien, niet zozeer door beloften als wel door daden, is het nodig dat onze ziel een basis aan fijnzinnigheid en een minimum aan fijngevoeligheid bezit.

Leermeesteres van het geloof. Zalig zij die geloofd heeft (Luc 1, 45), zo begroet haar nicht Elisabet haar, wanneer Onze Lieve Vrouw de bergen overtrekt om haar te bezoeken. De akte van geloof van Maria moet iets geweldigs geweest zijn: Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord (Luc 1, 38). Bij de geboorte van haar Zoon beschouwt zij de grootse dingen van God hier op aarde: er is een koor van engelen en zowel de herders als de machtigen der aarde komen het Kind aanbidden. Vervolgens echter moet de heilige Familie naar Egypte vluchten om te ontsnappen aan de misdadige plannen van Herodes. Daarna heerst er stilte: dertig lange jaren van eenvoudig en gewoon leven, zoals dat van zoveel gezinnen in een klein dorpje in Galilea.

Het heilig evangelie maakt het ons met enkele woorden makkelijk om het voorbeeld van Maria te begrijpen: Maria bewaarde al deze dingen in haar hart en overwoog ze bij zichzelf (Luc 2, 19). Wij moeten proberen haar na te volgen door in een liefdevolle dialoog met de Heer over alles te spreken wat ons overkomt, tot en met de kleinste gebeurtenissen. Laten we niet vergeten, dat we die moeten afwegen, inschatten en bekijken met de ogen van het geloof om de Wil van God te achterhalen.

Als ons geloof zwak is, laten we dan onze toevlucht nemen tot Maria. De heilige Johannes vertelt dat de leerlingen vanwege het wonder op de bruiloft van Kana, dat Christus op verzoek van zijn moeder deed, in Hem geloofden (Joh 2, 11). Onze Moeder is altijd onze voorspreekster bij haar Zoon, opdat hij ons aandacht schenkt en zich zo aan ons toont, dat wij kunnen belijden: Gij zijt waarlijk de Zoon van God.

Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift
Verwijzingen naar de H. Schrift